499 jaar, zes maanden en drie dagen later...
Mijn ogen schoten open zodra ik haar stem hoorde. Haar zacht gehuil wekte me uit een droomloze slaap en ik besefte dat ze weer een van haar nachtmerries had gekregen. Die kreeg ze wel vaker sinds híj was gestorven. De jaren gingen voorbij maar ze kon de pijn niet loslaten, dat gold voor de beide van ons. Ik keek op, het schemerde. Waarschijnlijk had ik wel even voor school begon. Ik wandelde blootvoets door de gang, de koude vloer duwde het laatste beetje slaperigheid in me weg. Ik ging verder tot ik aankwam bij een roze deur. Hij was versierd met glitter en stickers en in het midden stond de naam "April" in sierlijke letters geschreven. Ik duwde de deur zachtjes open en zag haar liggen in bed.Ondanks dat ze bijna volledig bedekt werd door haar laken, kon ik haar schouders zien knikken door het gehuil. Ik liep naar het bed toe en zette een hand op haar schouder. 'April?', fluisterde ik, 'Het is voorbij, ik ben bij je nu.' Ze draaide zich om en keek me met tranende ogen aan. 'Blijf je bij me?', vroeg ze hoopvol. Ik beet op mijn lip. Normaal zou ik ja zeggen en naast haar liggen, zoals ik al jaren heb gedaan. Maar ik wist dat het haar niet hielp. 'April, je weet wat de dokter zegt. Je moet hieruit leren groeien.' Aprils lip trilde en een blonde lok viel over haar klein gezicht.'Kom nou, wat doen we als de nachtmerries komen?'Ze aarzelde, 'Tot tien tellen en denken aan leuke momenten.''Inderdaad.' Ik kuste haar voorhoofd en ze kromp ineen bij mijn aanraking.'Gaat het goedkomen?' April knikte en het eerdere verdriet in haar ogen was nergens meer te bekennen. Ik stapte de kamer uit en draaide me nog een laatste keer om, 'Slaapwel April.'
Terug in mijn kamer nam ik plaats aan mijn bureau. De vroege ochtendzon maakte het duidelijk dat ik niet lang nog kon slapen, ookal hoopte ik wel dat April nog een uurtje kon rusten.Mijn bureau was zoals altijd een rommeltje. Hoe vaak ik het ook opruimde, het wist zich altijd weer tot een chaos te vormen. Penselen, krijtjes en potloden lagen verspreid over het bureaublad. Lege, maar ook verfrommelde bladen hoopten zich op rond mijn stoel en de verfvlekken die overal te vinden waren wist ik al jaren niet weg te krijgen.Ik schoof alles opzij en nam mijn schetsboek. Ik was al een week bezig met een nieuwe tekening. Ik greep een potlood en staarde naar mijn werk. Het moest Pandalia voorstellen, het immens continent waar we leefden. Ik wist wel dat ik sommige delen fout tekende, maar ik baseerde het op mijn vaders verhalen die ik vroeger te horen kreeg. Ik had al zeven van de elf rijken getekend; Lappealia en Shora stonden onderaan in het zuiden, gevolgd door de Koperen Heuvels van Covon. Het middeldeel was momenteel nog blanco, maar de bovenkant werd al aardig gevuld door het Hoge Noorden waar het altijd winter was en de Oostelijke Hooglanden waar vroeger draken rondvlogen. De Westelijke Stammen aan de kust leken precies zoals vader ze beschreef. Willowsworth: het rijk van het Hert had ik gisteren af weten te maken. Deze ging het snelst aangezien het mijn thuis is, wel niet heel Willowsworth misschien, slechts de natie Fictia. Inwoners van Pandalia werden niet toegestaan om hun naties te verlaten, dit kon enkel op afspraak, wat meestal door de natieleider geweigerd werd. Maar een natie in een ander rijk bezoeken? Onmogelijk. De grote muur rond elk van de elf rijken belette ons om elkaars cultuur te besmetten zoals de geschiedenisboeken zeiden. Dat was onzin, want voor de Grote Oorlog was het geen probleem om een andere natie te bezoeken. Sommigen, met een hoge functie in de maatschappij, konden om een politieke reden reizen naar andere rijken. Dat was mijn vaders geval. Zijn naam hielp daar wel bij.Ik zette mijn potlood op het papier en begon aan het achtste rijk: de Stormlanden. De Stormlanden bestond uit twee naties die deels gescheiden werden door een bergketen. Ik begon aan de westelijke kant: Malusa, de heksennatie.Mijn potlood gleed over het papier en het puntje van mijn tong stak uit mijn mond terwijl ik het moeras en het bos tekende. Het paleis van koningin Saphira vergde veel denkwerk, ik had het slechts één keer op het Web gezien.Toen ik aan Luxorpia wilden beginnen, het oostelijke deel van de Stormlanden, haalde een schel geluid me uit mijn focus. Mijn wekker ging af, ik vergat hem uit te schakelen nadat ik wakker werd. Ik had een hekel aan mijn wekker, als kind kocht mijn vader magische klokken toen hij Cerebellumië, de natie van de magiërs, bezocht. Als hij afging liet hij een willekeurig dier verschijnen dat me moest wakker maken. Wanneer ik wakker werd verdween het dier dan weer. Ik herinner me nog vaag dat ik ooit gewekt werd door getrompetter toen ik acht was.Nu hebben ik en April nieuwe wekkers gekregen als cadeau bij vorig jaars festival, het afschuwelijke ordinair geval dat luid ringt als het afgaat en enkel stopt als je op een knop drukt. Dat was ook de reden dat ik er een hekel aan had, niets magisch aan. Maar dat was het punt juist. Mijn moeder had een hekel aan magie, aangezien dat de oorzaak was van mijn vaders dood.
JE LEEST
Pandalia
FantasyIn het rijk van Pandalia was er een tijd waarin de wereld vredevol was. Na de moord op de keizerlijke familie en de opkomst van een duistere groep leek de kans op balans en harmonie verkeken. Eeuwen later, na de oorlog die zijn tol nam van het lan...