Proloog

57 2 0
                                    


'Mijn heer, ze staan klaar.'
'Staat Luna er niet merkwaardig bij?', antwoordde die erop. De heer, een aardig uitziende man van middelbare leeftijd, keek nieuwsgierig naar de lucht. Luna, de maangodin, leek voor het eerst sinds mensheugenis geen licht van de zon te reflecteren.
'Denk je dat het te maken heeft met de komst van het Pandajaar?', vroeg de heer opnieuw.
'Mijn heer, ik vrees dat de komst van de Pandaster niet voor dit moment zal zijn. Ze staan te wachten, alle vier!'

De heer leek geen aandacht te besteden aan de woorden van het klein rond mannetje dat naast hem stond. Hij staarde gefascineerd naar de nachtelijke hemel dat zo donker leek alsof alle sterren verzwolgen werden door de donkere maan.
'Bernie, ik heb de komst van alle hemeldieren gezien in mijn jaren op deze wereld. De Panda zal maar één keer komen in dit leven.'
'Ik zal melden aan de afgevaardigden dat de vergadering verschoven zal worden, ze zullen niet blij zijn mijn heer.' Bernie verdween en de oude man keek verder alsof de conversatie nooit had plaatsgevonden.

Niet eens een minuut later stond Bernie er weer, Voluptors stonden niet enkel bekend om hun eetlust maar ook om hun geweldige snelheid.
'Zijn ze weg?', vroeg de man zonder om te kijken.
'Niet exact mijn heer... Clayus zei dat het Orakel het mis heeft. De Pandaster zal pas over enkele uren rijzen.'
De man draaide zich voor het eerst in de avond weg van het balkon, op zijn gezicht stond enkel verbazing te lezen. 'De Vuurdragers hebben de hemeldieren al millenia lang bestudeerd, het Orakel zou het nooit mis hebben!'
Bernie kromp ineen, 'Volgens de Elfen heeft de maansverduistering ermee te maken, de Vuurdragers hadden zich daar niet op voorbereid.'
'Zei Clayus om hoe laat de Panda de hemel bezoekt?'
'Over exact twee uur mijn heer.'
De man stapte weg van het balkon en ging de hal van de linkervleugel in. Hoe sneller hij de problemen van de afgevaardigden kon oplossen, hoe sneller hij weer de lucht kon bestuderen. 'Bernie, ik geef je vrij voor de rest van de avond. Jij en alle andere lakeien die deze avond dienst hebben.'
'Mijn heer...', stamelde Bernie, 'Dat is zeer genereus, maar hebt u geen begeleiding nodig naar de troonzaal?' De man zwaaide Bernies verzoek opzij, 'Dat is niet nodig, ik ken de plattegrond van het paleis uit mijn duim.' Bernie boog zijn hoofd diep, 'Wat uwe majesteit wenst.' En de Voluptor verdween.

De heer liep de linkervleugel uit en stapte de gang naar de troonzaal in. Voor iemand van zijn leeftijd was hij nog zeer fit, maar vandaag leek hij geen energie te hebben. Zijn spieren protesteerden bij elke stap en hij pufte als hij een hoek omliep. Hij had de dag ervoor geen hard werk verricht. Enkel een bezoekje van de aspirant-afgevaardigde van Severustia die op bezoek kwam. De aspirant-afgevaardigde was een aardige jongeman en de heers pupil voor jaren. Na zijn bezoek had de heer slechts een avondwandeling gemaakt voor hij in zijn royaal bed kroop.
Misschien had hij Bernies hulp niet nodig? Maar toch, als de afgevaardigden hem zouden zien onder assistentie van een lakei, die ook nog eens een Voluptor was, zouden ze hem oud en seniel noemen. Hij zou gedwongen worden om op pensioen te gaan, zodat zijn zoon het kon overnemen. De heer schudde de negatieve gedachtes en ideeën weg en kwam aan bij een paar zilveren deuren, gedetailleerd afgewerkt door het dwergenvolk als cadeau bij zijn kroning.

Toen hij de twee deuren openzwaaide zag hij voor de reusachtige troon een lange tafel waar vier afgevaardigden zaten. Links zat een booskijkende jonge vrouw gekleed in het zwart. Ze droeg een punthoed en had een bezem die naast haar overeind stond op magische wijze. In het midden zaten twee mannen. De een was even oud als de boze vrouw naast zich en droeg een zilver gewaad. Zijn stijl blond haar leek dof in het licht van de troonzaal en op zijn rug droeg hij twee doorzichtige vleugels die onrustig fladderden. De andere man was iets ouder dan de heer zelf. Ook hij droeg een gewaad alleen leek de zijne bedekt te zijn met sterren, vers geplukt uit de nachtelijke hemel. in zijn hand hield hij een grote staf vast en onder zijn lange baard bevond zich een aardige glimlach. Rechts aan de tafel zat een aantrekkelijke vrouw met een melkwitte huid en bloedrode ogen. Ze lachtte naar de heer waarbij er een paar scherpe hoektanden zichtbaar werden.

PandaliaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu