Hoofdstuk 1

21 0 1
                                    

1

“Gaat het, Hannah?” vraagt Ethan. Ik bedenk me dat ik geen pijn heb, strek mijn hand voor me uit en wiebel met mijn vingers. Niets. De doffe pijn trekt weg, concentreert zich op mijn rug, waar ook de kloppende pijn langzaam wegtrekt.

“Ja,” zeg ik.

Waarom zou het niet gaan? Ik ben nog niet helemaal gewend aan het idee dat ik dood ben, maar ik heb geen pijn meer, ik maak me alleen nog zorgen. Wat moet ik doen nu ik mijn diploma nooit ga halen, nu ik niet naar de universiteit ga? Hoe moet ik mijn dagen vullen? En hoe gaat het met mijn vrienden, mijn familie, mijn vriendje? Moet ik hem als ex beschouwen, nu ik er niet meer ben om mijn plek als vriendin te vullen? Ben ik al lang dood? Zouden ze al verder zijn gegaan met hun leven? Ik hoop het wel. Ik hoop dat mijn ouders zich niet te veel zorgen maken. Ik ben hier veilig, met Alice en Ethan. Zijn ze engelen? Ik hoop maar dat mijn vriendinnen hun dromen waarmaken, slagen voor examens en toegelaten worden op universiteiten. Ik hoop dat mijn vriendje een nieuwe liefde vindt, ik wil dat hij gelukkig is. Ik wil dat hij verder kan gaan. Ook als hij me nooit vergeet.

“Hannah?” zegt Ethan, en ik realiseer me dat hij me een vraag heeft gesteld die ik niet heb gehoord.

“Sorry, wat zei je? Ik was afgeleid,” verontschuldig ik me.

“Waar denk je aan?” vraagt hij me weer. Alice kijkt me nieuwsgierig aan, over de shock van mijn herinneringen heen. Lichtelijk geamuseerd wacht ze op mijn antwoord.

“Ik denk aan wat ik moet mijn tijd moet doen nu in mijn diploma nooit ga halen,” leg ik uit. Alice’ lach klinkt luid door de ruimte en ze bromt iets onverstaanbaars, ik denk dat ze “typisch” zei. Ethan knikt me alleen bemoedigend toe.

“En aan hoe mijn familie en vrienden ermee omgaan,” mompel ik.Ethan schudt mistroostig zijn hoofd.

“Dat is altijd de vraag,” zegt hij. “Helaas kunnen we dat nooit zien.” Ik merk hoe mijn gezicht een sceptische uitdrukking aanneemt als ik een wenkbrauw optrek en naar Ethan kijk voor meer uitleg.

“We kunnen niet terug, snap je. De wereld van de levenden… Zielen zijn verdwaald daar beneden. Gek geworden. We mogen er niet heen.”

“Niet dat we kunnen,” onderbreekt Alice Ethan. “De laatste doorgang is lang geleden afgesloten. Alleen nog maar eenrichtingsverkeer. Zielen komen hier, maar we kunnen niet terug. Get it?” Ik knik. Het klinkt logisch, de mensen hier zouden blijven plakken in het verleden.

“Dus is dit alles?” vraag ik terwijl ik met een gebaar de ruimte om me heen aanwijs. Alice begint weer te giechelen, en ik besluit dat ik haar aardig vindt.

“Nee joh,” zegt Alice. “Dit is de ontvangsthal. Een van velen. We hebben het ingericht naar het algemene menselijke idee van de hemel. Vind je het wat?” Ze wacht niet op mijn antwoord en ratelt vrolijk verder. “Die lichten goed afstemmen was echt een hel, niet te geloven.”

“Alice,” zucht Ethan. “Ze snapt het wel.” Alice geeft me een knipoog en ik lach naar haar.

“Volgens mij heeft ze er geen problemen mee dat ik wat uitleg geef over de bezienswaardigheden hier,” grinnikt ze met een formele stem. “Als u me nu wilt volgen naar de volgende hal, waar we de basisprincipes duidelijk zullen maken,” gaat ze door, terwijl ik met moeite mijn lach onderdruk. Ethan rolt met zijn ogen en steekt zijn hand uit. Weifelend steek ik ook de mijne uit en hand in hand lopen we achter Alice aan, die in haar semi-formele stem ratelt over bizarre weetjes en de zogenaamde beelden en gebouwen om ons heen.

Na een paar meter stopt Alice en gebaart naar Ethan dat hij voor moet gaan. Hij laat mijn hand los en steekt hem voor zich uit, tastend in het witte licht. Meteen klampt Alice zich vast aan mijn arm en begint in haar normale stem te praten over de perfecte kleur nagellak en hoe ze bij het kopen van haar kleding problemen had met de maat. Het voelt zo normaal, zo menselijk, dat ik haar verbaasd aanstaar. Ze haalt haar schouders op, knipoogt, en roddelt door over een of andere leuke jongen. Ik hoor Ethan zuchten, maar ik hoor dat hij lacht.

Waar niets isWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu