Hoofdstuk 1

167 12 38
                                    

Violet rende door de gangen van het paleis. Ze had het niet geloofd toen ze het hoorde, maar ze moest en zou er nu achter komen of het toch misschien echt waar was. Het was doodstil in de gangen van het paleis, het enige wat je hoorde was het tikken van haar hakken op de grond. Ze kon moeilijk geloven wat haar verteld was, hoe kon ze ook anders? Haar broer was al jaren niet meer gezien. Niet op het paleis en ook niet daarbuiten. Men speculeerde dat hij dood was, maar zij wist dat dat niet waar was. Het kon niet waar zijn. En nu leek ze eindelijk gelijk te krijgen. Ze daalde de wenteltrap af naar de begane grond waar de troonzaal zich bevond. Ze bleef geen moment stil staan, hoewel haar lichaam dat wel fijn zou vinden. Ze rende en rende totdat ze eindelijk de troonzaal bereikte.

'Is het waar?' vroeg ze aan niemand in het bijzonder terwijl ze de troonzaal in rende.

De koning en koningin die beiden op hun troon zaten keken op. Even maakten Violet en haar moeder oogcontact, voordat haar vader begon te spreken.

'Is het waar dat je broer terug gekeerd is?' begon hij. 'Misschien, nog niets is zeker. Totdat we het zeker weten blijft hij in de kerker.'

Violets ogen werden groot en ze keek van haar moeder naar haar vader. Hoe durfden ze hem in de kerker op te sluiten? Stel dat het echt hem was? Hoewel ze die kans klein schatte was ze zeer verontwaardigd. Maar ze durfde tegelijkertijd niet tegen haar ouders' besluit in te gaan. Zij waren immers koning en koningin en bestuurden het land, zij was slechts hun dochter. Zij was een prinses, wat niet verkeerd was. Maar ze zou zo veel meer te zeggen hebben als ze belangrijker zou zijn. Niet dat dat zo erg was, ze kon zich ook helemaal niets voorstellen bij wat haar ouders iedere dag doormaakten.

'Is er verder nog iets?' vroeg haar vader streng terwijl hij haar strak aankeek.

Ze schudde nee. Ze haatte het als hij haar zo aankeek. Ze kon er echt niet tegen. Niet omdat hij koning was, maar gewoon omdat hij het was die zo'n blik trok.

'Je moet weer gaan', zei hij.

Ze wist niet hoe snel ze moest maken dat ze weg kwam. Ze draaide zich haastig om en rende haast de troonzaal uit. Achter haar hoorde ze de voetstappen van de koningin die haar haastig volgde. 

'Violet, wacht', zei de koningin terwijl ze haastig uit haar troon op stond.

Ze tilde haar rokken op en stapte van de verhoging waar de twee tronen opstonden af.

'Gaelira, wat ga je doen?' vroeg de norse stem van haar man naast haar, maar ze besteedde er geen aandacht aan.

Hij kon haar niet alles verbieden, nee, hij zou haar niet alles verbieden. Ze was nog steeds haar eigen persoon die haar eigen keuzes kon maken en dan maakte het voor haar niet uit of hij het nou wel of niet goed vond. Het ging hier immers niet om zaken in het belang van de staat, maar om zaken in het belang van haar familie. Iets wat voor haar nog veel belangrijker was.

'Gaelira, blijf hier', zei hij opnieuw en nu stond ook hij op.

Ze reageerde nog steeds niet en liep in één rechte lijn door naar de deur van de troonzaal. Ze kon haar dochter niet alleen laten, zeker niet na zo'n gevoelig onderwerp. Haar oudste zoon was een gevoelig onderwerp voor de hele familie en het deed de hele familie pijn dat hij hen verlaten had. Dat was misschien wel de belangrijkste reden dat de familie gedurende de jaren heel hecht was geworden en gebleven.

'Gaelira', zei de koning opnieuw. 'Wachters!'

De koningin was nu bij de deur van de troonzaal, maar ze kwam niet verder dan dat. Want vier wachters, die eerder stokstijfstil in de hoeken hadden gestaan, kwamen plots tot leven en omsingelden de koningin.

'Gaelira', zei de koning terwijl hij een paar stappen in haar richting deed. 'Wat ga je doen?'

De koningin gromde en wierp haar man een vernietigende blik toe. Ze haatte de macht die hij over haar had en zou er alles voor geven om dat te veranderen. Maar tot die tijd zou ze gewoon het spelletje mee moeten spelen. Dat zou ze ook doen ook, niet omdat ze het wilde, maar omdat ze geen andere keus had.

'Onze dochter troosten', antwoordde de koningin. 'Dat jij zo ongevoelig bent kan mij een worst wezen, maar ik ben dat niet en ik ga onze dochter troosten. Mag ik nu gaan?'

Ze keek hem lang en strak aan totdat hij eindelijk met zijn hand wuifde en de wachters de koningin lieten gaan. De koningin draaide zich om en liep haastig de troonzaal uit zonder ook maar een keer achterom te kijken naar haar man.

Violet liep over de gang van het paleis. Ze hoorde de voetstappen van haar moeder al lang niet meer en ze kreeg het vermoeden dat ze het opgegeven had. Niet dat haar vader haar moeder ooit de troonzaal uit zou laten gaan om hun dochter te volgen, maar toch was het fijn om te weten dat haar moeder in ieder geval een poging had gedaan.

'Violet', zei een stem achter haar.

Het was een zachte, vertrouwde stem en toen ze zich omdraaide zag ze haar moeder. Haar moeders gezicht was rood van de tranen en haar haren waren warrig. De koningin liep snel naar haar dochter en omhelste haar.

'Oh Violet', zei de koningin terwijl ze haar tegen zich aanduwde.

Violet glimlachte naar haar moeder. Ze wist hoe moeilijk dit voor haar was. Ze wist waarom haar moeder bij haar kwam uit huilen. Na een paar minuten liet ze haar moeder los en deed een paar stappen terug. De koningin veegde haar tranen weg en glimlachte naar haar dochter. Opeens lachte ze, oncontroleerbaar en zonder goed aan te geven reden.

'Wat is er?' vroeg Violet er niet veel van snappend.

Maar ze had de emoties van haar moeder nooit begrepen en had allang de hoop om het te snappen opgegeven.

'Mam?' begon ze. 'Waarom laat je vader altijd zijn gang gaan? Waarom doe je niet iets wat jou meer macht geeft.'

De koningin keek haar dochter even strak aan waarna ze zuchtte. Zelf wist ze het antwoord wel, ze wist het heel goed. Maar ze wist niet zeker of ze het haar dochter kon vertellen. Zeker omdat gevoelig lag en omdat ze überhaupt niet zo goed wist hoe ze het het beste kon vertellen. Maar omdat Violet haar zo aandachtig aankeek en omdat ze zo vaak al geen antwoord had gegeven haalde ze nu diep adem en gaf ze voor deze ene keer een antwoord.

'Denk je niet dat ik dat zou doen als ik zou weten hoe?' vroeg de koningin terwijl ze haar dochter aankeek.

Uiteraard was Violet niet tevreden met dit antwoord, natuurlijk wist ze dat er een andere reden achter zat, maar omdat ze wist dat ze zich er niet mee moest bemoeien deed ze dat niet. Ze knikte enkel en stelde eeen volgende vraag.

'Waarom is Lucas in de kerker opgesloten?' vroeg ze nieuwsgierig, maar tegelijkertijd heel serieus.

'Omdat je vader dat het beste leek', antwoordde de koningin.

Violet knikte en keek haar moeder aan, ze wist dat ze iets verborg. Dat trok haar aandacht en ze vroeg:

'En wat vindt jij?'

De koningin zuchtte. Dat was een goede vraag. Ze wist wel wat ze vond, maar ze wist niet wat ze moest zeggen. Want als ze de waarheid zei zou dat tegen haar gebruikt kunnen worden, maar als ze loog zou ze het vertrouwen van haar dochter schaden, allebei wilde ze niet.

'Dat vertel ik je later wel een keer', zei ze tenslotte.

Violet gromde, ze was niet blij met het antwoord maar begreep wel waarom ze dat zei.

'Is er niet iets dat je kan doen om vader over te halen hem vrij te laten?' vroeg ze hoopvol.

'Misschien', antwoordde de koningin onzeker.

Ze voelde zich niet fijn om tegen haar man in te gaan. Zeker omdat ze niet zeker wist wat hij allemaal zou kunnen doen. Maar tegerlijkertijd zou het een goede afwisseling zijn. Ze was immers niet verplicht het altijd met hem eens te zijn.

'Ga je dat dan doen?' vroeg Violet met een grote glimlach op haar gezicht.

'Ik zal het proberen', antwoordde de koningin.

De glimlach op Violet's gezicht werd zo mogelijk nog groter en ze staarde haar moeder voor een paar seconden aan waarna ze vroeg:

'Beloofd?'

De koningin slikte even, niet wetende of ze haar belofte waar zou kunnen maken. Maar ze kon haar dochter niet nu teleurstellen dus zei ze:

'Beloofd.'

Koninklijk BloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu