Hoofdstuk 9 - Gedonder bij de verkeersleiding

1.2K 51 8
                                    

De luitenant sprong in de houding toen de monseigneur de verkeersleiding betrad. De man was, zoals veel officieren van de Weermacht, een breedgeschouderde verschijning die ondanks zijn titel weinig leek op een geestelijke van het Huis. Dit was ook geheel terecht; de officieren van de Weermacht hielden zich zelden bezig met de zaken waar de andere geestelijken van het Huis hun dagen mee vulden, want de Weermacht was de politie en het leger van het Huis. Zij bewaakten de bezittingen en het personeel van het Huis, zij lieten hun macht gelden als het Huis hiertoe opdracht gaf en zij gingen achter mensen aan die het Huis als vijand of gevaarlijk beschouwde. Des te hoger de opdracht uit de hiërarchie van het Huis kwam, des te fanatieker de Weermacht zijn werk deed. En gezien de macht van het Huis in het bekende universum werden ze hierbij zelden tegengehouden door plaatselijke legers of politiemachten. Zeker als het geloof dat het Huis vertegenwoordigde grote aanhang in een gebied had, had de Weermacht hier vrij spel. Ze werkten immers voor het Huis en het Huis vertegenwoordigde God. De Weermacht dwarsbomen was God dwarsbomen en dat was iets dat geen gelovige in zijn hoofd durfde te halen, of hij het nu met de acties van de Weermacht eens was of niet.

'Ik eis een verklaring voor jullie aanval op mijn station!' riep de commandant, die inmiddels weer op de brug aanwezig was, zij het nog altijd geboeid. Aan zijn toonzetting was duidelijk te merken dat hij weinig op had met noch de Weermacht, noch met het Huis.

De monseigneur keek hem even aan en richtte zich toen tot de luitenant. 'Ik hoop dat je een goede verklaring hebt voor het feit dat ik net bijna dood was.' Zijn stem leek vlak en emotieloos, maar de luitenant zag aan de ogen van de man dat hij furieus was.

De luitenant slikte zo zachtjes als hij kon en hoopte dat de monseigneur het niet zou bemerken. De nog bozere blik die de monseigneur hem toewierp hielp hem uit zijn droom. 'Die piloot... dat heb ik nog nooit gezien, monseigneur. Hij... hij was ons te slim af. Dit was een actie die niet door de analisten in de prognoses was meegenomen.'

'De analisten weten en voorzien niet alles,' antwoordde zijn leidinggevende. 'Het is jouw taak om hun data te gebruiken tijdens je opdracht, niet deze blind te volgen en verder geen rekening te houden met alternatieve gebeurtenissen.'

'Uiteraard, monseigneur,' stamelde de luitenant. Alsof hij dat niet wist. 'Maar deze alternatieve gebeurtenis had niemand aan zien komen. Alleen een gek zou durven...'

Hij kreeg de kans niet zijn zin af te maken. 'Ook met gekken hoor je rekening te houden.' De stem van de monseigneur bleef vlak en zonder veel emotie. Dat maakte zijn gehele voorkomen des te dreigender. 'Ik wil alle informatie die we hebben over die piloot. En wel nu.' Hij hield zijn hand op, klaar om de informatie in ontvangst te nemen.

Een druppel zweet parelde langs de slaap van de soldaat. Normaliter zou hij deze gegevens al klaar hebben liggen voordat de monseigneur voor zijn neus stond, maar deze keer was hem dat niet gelukt. 'Ik ben bang dat ik die gegevens nog niet heb,' gaf hij toe.

De monseigneur tilde één wenkbrauw op en milde verbazing was op zijn gezicht af te lezen.

'Het brugpersoneel heeft de database versleuteld en we hebben de code nog niet weten te kraken. We hebben nog niet kunnen achterhalen wie die piloot was. Die informatie is te vinden in de database en nergens anders. Als er al een aanwijzing te vinden was in zijn kamer, dan is deze vernietigd omdat het team dat hier een inval deed...' Hij durfde het bijna niet te zeggen. '...zowel zichzelf als alles in de ruimte opgeblazen hebben.'

De nijdige blik die ineens op het gezicht van de monseigneur was verschenen verschoof van zijn luitenant naar de commandant van de brug. 'Ik wil toegang tot die database,' sprak hij dreigend.

'Je kunt de pot op!' blafte deze terug. Zijn angst voor de militair was aanzienlijk kleiner dan die van de ondergeschikten van de man. Het Huis was in deze contreien aanzienlijk minder machtig en de commandant had duidelijk weinig op met de religie die de Weermacht diende. 'De privacy van onze bezoekers staat hoog in het vaandel en dat blijft zo. Wie het ook was, hij had groot gelijk om hem te smeren. Daar is niets illegaals aan in mijn ogen. Deze bezetting van dit station, die is pas illegaal. Ik baal er zelfs van dat ik het niet heb kunnen zien omdat je mannetjes mij van mijn brug getrokken hadden.' Vervolgens wierp hij de monseigneur een triomfantelijke blik toe. Zo, die kan hij mooi in zijn zak steken.

De Ogen van de Ziener (betaversie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu