(3) perron 9¾

1K 43 14
                                    

Ik stap naar binnen en groet mijn vader.

De rest van de vakantie verliep snel en rustig.

Het is 29 februari, half 12 's avonds. Ik lig onrustig in bed. Wetend dat morgen de dag is.
Met die gedachtes kom ik, erg moeilijk, maar toch in slaap.

7 uur 's ochtends, pap maakt me wakker.
'Goeiemorgen slaapkop. We moeten over een uur weg. De trein vertrekt om 11 uur!' Waarschuwt mijn vader me.
Ik grijp mijn bril van het nachtkastje en sta dan op.
Ik pak een grijze trui met een lichtblauwe spijkerbroek uit mijn kast en trek het gelijk aan.
Ik pak al mijn boeken, mijn stok en de kooi van Bobby, mijn uil.
Met alle spullen loop ik naar beneden en ik leg ze in de gang.
Ik open de keukendeur en ik zie dat pap al broodjes heeft gesmeerd als ontbijt.
Op het aanrecht ligt een zakje met ongeveer 20 sikkels, zodat ik iets kan kopen in de trein.
Na het ontbijt is het al bijna 8 uur. Om half 9 gaan we met de auto naar het station.
Het is ongeveer anderhalf uur rijden. Dan heb ik nog 1 uur om alle spullen bij elkaar te verzamelen en het perron te vinden als ik daar ben. Ik loop naar boven om mijn tanden te poetsen.
5 minuten later zit ik nerveus op de bank voor me uit te staren.
'Heb je alles?' Checkt mijn vader nog.
'Als het goed is wel.' Antwoord ik nerveus.
'Vergeet niet om je litteken aan niemand te laten zien!' Zegt mijn vader streng.
Wat ik onnozel vind, want het is maar een litteken.
Het is ook van Voldemort natuurlijk, maar niet op zo'n manier als die van Harry Potter.
'Laten we maar je spullen in de auto leggen.' Stelt pap voor. Ik knik en loop achter mijn vader aan de gang op.
Ieders pakt een koffer. Pap neemt de kooi van Bobby mee en ik pak het zakje met de sikkels nog uit de keuken.

Anderhalf uur later komen we aan op het station.
'Oh, Yara?' Begint mijn vader als we naar de ingang lopen.
'Wat is er?'
'Ik moet zo nog wat doen, dus je moet zelf naar perron 9¾.' Zegt mijn vader en hij overhandigd het treinkaartje.
'Niet verliezen! Deze is erg belangrijk.' Zegt hij nog snel. Ik kijk even rond.
'Maar, wacht. Perron 9¾ staat nergens op de...' ik draai me terug naar mijn vader. Hij is weg.
Ik besluit om maar naar perron 9 en 10 te gaan.
'Meneer, weet u waar perron 9¾ is?' Vraag ik aan een conducteur.
'Perron 9¾? Je bent de leukste thuis zeker.' Grapt de man en hij loopt weg.
5 minuten later kijk ik naar de trein die op perron 9 vertrekt. Ik kijk het voertuig na tot het verdwenen is.
Ik kijk weer rond. Ik zie een jongen met donkerbruin haar en een paar jongens met rood haar.
Ook staat er een meisje bij. Ik probeer te luisteren wat ze zeggen.
'Die Dreuzels hebben het te druk dat ze ons niet eens opmerken!' Zegt 1 van de 2 lange jongens met rood haar.
Dreuzels? Die gaan ook naar Zweinstein! Snel loop ik naar de familie toe.
Ik schrik als ik de tweeling zie verdwijnen in de muur. Met grote ogen staar ik ernaar, tot de jongen met het donkerbruine haar en een jongen met rood haar, even oud, er ook in verdwijnen.
Een meisje en een moeder met rood haar staan nog op perron 9.
De moeder vertelt iets aan het meisje, geeft haar een kus op haar voorhoofd en het meisje rent richting de muur en verdwijnt. De moeder erachteraan. Ik besluit ook maar op de muur af te rennen.
Ik knijp mijn ogen stijf dicht, bang dat ik tegen de muur knal en wordt uitgelachen. Maar dat gebeurt niet.
Ik open voorzichtig mijn ogen en ik sta op het overvolle perron 9¾. Allemaal ouders die hun kinderen uitzwaaien.
Er klinkt een fluit. Shit! De Zweinstein Express vertrekt.
Voordat ik het doorheb wordt mijn karretje overgenomen. Ik ren maar naar de trein zodat ik op tijd ben.
Even later loop ik door de gang tussen allemaal cabines. Nergens is meer plek.
Nog een paar cabines verder zit het meisje met het rode haar in haar eentje.
Ik besluit maar naar binnen te gaan. Misschien krijg ik gelijk een vriendin...
'Hoi, mag ik erbij komen? Er is nergens plek.' Vraag ik zo beleefd mogelijk.
Het meisje knikt. 'Tuurlijk!'
Ik ga tegenover haar zitten en doe mijn jas uit.
'Ik ben Ginny Wemel, aangenaam!' Zegt het meisje en ze steekt haar hand uit.
'Yara Sneep!' Stel ik me voor en ik geef Ginny een hand.
Omdat ik mijn jas heb uitgedaan, zit ik nu in een korte mouwen T-shirt. Niet heel slim want je ziet mijn litteken.
En die is Ginny ook opgevallen.
'Wow!' Zegt ze met grote ogen.
'Die lijkt enorm veel op die van Harry!' Zegt Ginny.
Ik bekijk mijn litteken, ze heeft gelijk...
Lang zit ik na te denken over hoe mijn litteken in vredesnaam zo sprekend lijkt op die van Harry.
Is dat de reden waarom ik het niet mag laten zien?
'Gaat het wel?' Vraagt Ginny als ze me geshockeerd voor me uit zie staren.
'J-ja sorry.' Zeg ik en ik schud me uit mijn gedachtes.
Op de gang komt er een oude vrouw met een karretje vol met snoep aanlopen.
'Wie wil er wat van de kar?' Vraagt ze met een hoge schrale stem.
'Jullie iets van de kar liefjes?' Vraagt de oude vrouw als ze onze deur opendoet.
Ginny schudt haar hoofd.
'Doe maar smekkies in alle smaken!' Zeg ik en ik geef de vrouw een paar sikkels.
De oude vrouw loopt weer weg en ik open het pakje smekkies.
'Welke ga je proberen?' Vraagt Ginny nieuwsgierig.
'Deze groene. Die ziet er niet zo heel erg uit.' Zeg ik en ik pak een groene smekkie.
Ik kauw voorzichtig op het snoepje en ik ben blij als ik de smaak proef.
'Gelukkig! Appel.' Zeg ik blij en ik slik de smekkie door.
'Mag ik er ook 1 proberen?' Vraagt Ginny voorzichtig.
'Tuurlijk!' Zeg ik en ik houd de doos voor Ginny's neus.
Ze pakt een roze kleur, kruist haar vingers even en stopt de smekkie in haar mond.
'IEWL LEVER!' Gilt Ginny het uit. Ik moet hard om haar gezicht lachen. Daar moet zij weer om lachen.
De rest van de reis verloopt soepel. Als we nog maar 1 uur hoeven, kleden Ginny en ik ons om.
'Ik ben zo benieuwd in welk huis ik kom!' Zeg ik enthousiast.
'Ik kom in Griffoendor.' Zegt Ginny direct. Ik kijk haar verward aan.
'Al mijn broers en mijn ouders zaten ook in Griffoendor, dus het lijkt me dat ik er ook in kom!' Verklaart Ginny haar vorige zin.
Ik knik. 'Ik denk Griffoendor of Zwadderich.' Zeg ik schouderophalend.
Opeens gaat de deur van onze cabine open. Het is Draco.
Hij kijkt naar mij en dan naar Ginny. En dan terug naar mij, maar heel anders dan daarnet.
'Yara kan ik je even lenen.' Zegt Draco emotieloos. Ik knik en loop achter Draco de gang op.
'Een Wemel? Je wéét toch dat die arme losers niks kunnen betalen?' Zegt Draco boos.
'Doe normaal! Ik bepaal zelf met zie ik omga toch? Er was geen plek meer en ik had haar op het perron ook al gezien. Dus waarom niet? En ze is hartstikke aardig.' Snauw ik Draco toe.
'Prima, maar knoop 1 ding goed in je hoofd: die Wemels betalen niks, geen ijsjes of boterbier of wat dan ook!' Zegt Draco streng. Ik rol met mijn ogen en zucht.
'Waarom had je me echt nodig eigenlijk?' Vraag ik nieuwsgierig.
'Ik wou kijken hoe het ging en zeggen dat we nog een...' Draco kijkt even op de klok.
'Een kwartier hebben voor we er zijn.' Gaat Draco verder. En dan loopt hij weg. Ik zucht en loop terug de cabine in.
'Ben jij bevriend met Draco?' Vraagt Ginny nieuwsgierig.
Ik knik. 'Mijn vader en zijn vader zijn goed bevriend, dus ik werd ook goed bevriend met Draco!' Verklaar ik haar zin.
Ginny knikt bedenkelijk. 'Wacht Sneep is je achternaam toch?' Vraagt ze opeens. Ik knik ongemakkelijk.
'Is professor Sneep je vader?' Vraagt ze nieuwsgierig. 'Jep.' Zeg ik schamend.
Nou ik schaam me niet voor mijn vader, maar hij is gewoon niet de aardigste man op aarde.

𝖨𝖿 𝖧𝖺𝗋𝗋𝗒 𝖧𝖺𝖽 𝖠 𝖲𝗂𝗌𝗍𝖾𝗋Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu