Deel 7

620 12 0
                                    

Ik probeerde telkens naar achteren te kijken of Wolfs nog achter ons aan reed, maar steeds zei David dat ik vooruit moest kijken.

Het enige wat ik kon doen was hopen dat Wolfs ons niet uit het oog zou verliezen, want ik had zelf totaal geen besef waar we waren. Zonder telefoon en wapen kon ik zelf vrij weinig. Alleen maar afwachten. Ik hoopte dat de twee 'vriendjes' van David mijn telefoon niet uit hadden gezet, zodat ze op het bureau ons konden volgen, als ze mijn telefoon onder de tap zouden zetten. 

Ik had geen idee of David vuurwapengevaarlijk was, maar zijn twee mannetjes hadden nu wel mijn wapen...

Plotseling passeerden we een verkeersbord waar 'België' op stond. Shit, wat waren ze in Godsnaam van plan? Waar gingen we precies heen? Waarom? Hoe laat was het? Ik had werkelijk geen flauw idee.

Hoe kon ik ook zo stom zijn om bij hem in de auto te stappen? Wat wilde ze van mij? Allemaal vragen die door mijn hoofd heen gingen.

Ik kon tegen David praten wat ik wilde, maar hij hield zijn kaken stijf op elkaar. Af en toe glimlachte hij, zo'n vieze grijns op zijn gezicht.

Ik keek uit het raam en opeens reden we een soort industrieterrein op. 'Wat gaan we doen?' Vroeg ik aan David, terwijl ik goed probeerde te kijken wat er op de borden stond, die vlak naast het terrein stonden. 'Dat zie je toch'. Zei hij opeens. 'Wat ik zie is een industrieterrein'. Zei ik geërgerd. 'Als je me nu laat gaan, dan praat ik nooit meer met Wolfs ergens over, oké?' Natuurlijk meende ik dat niet, maar ik bleef proberen. David begon hardop te lachen. 'Jij bent niet zo goed in liegen, Eef. Ik weet dondersgoed dat jij niet zonder je partnertje kan. Daarom zijn we ook hier'. Ik keek hem kwaad aan. 'Wat bedoel je met, daarom zijn we ook hier? Wil je nou Wolfs en mij uit elkaar drijven of wat is nou de bedoeling?' David parkeerde de auto en stapte uit. 'Stap je ook uit de auto of blijf je wachten tot Wolfs hier ook arriveert? In z'n zilveren autootje'. Even aarzelde ik om te blijven zitten, maar toen bedacht ik me opeens dat de twee handlangers van David natuurlijk ook uit zouden stappen. Zij hadden natuurlijk mijn telefoon en ik moest erachter zien te komen of hij nog aanstond, zodat de collega's op het bureau mij konden vinden. Ik had dus geen keus. Ik stapte uit de auto en liep achter David en zijn mannetjes aan. 'Wat gaan we doen?' Bleef ik maar herhalen. Al wist ik dat ik daar hoogstwaarschijnlijk geen antwoord op zou krijgen.

'Als Wolfs ons vind, dan hang je, David'. David lachte hardop met een brede grijns, zoals ik inmiddels wel gewend was van hem.

We liepen een lege loods in. Er zaten wel ramen in, die gek genoeg niet eens waren afgeplakt of iets dergelijks. Dat was een voordeel dus, áls David me zou opsluiten dan zou ik misschien nog door een raampje naar buiten kunnen kijken of Wolfs eraan kwam. Als hij ons kon vinden dan. Ik was me mentaal aan het voorbereiden. Voorbereiden, op wat komen ging. Ik wist vrijwel zeker dat David me zou ontvoeren. Maar waarom precies? Er hingen dus verborgen camera's in de Ponti, die hij daar had opgehangen op de één of andere manier. Ik had alleen werkelijk geen idee hoe. Toen ik aan Wolfs vertelde dat er mensen achter hem aanzaten, is dat allemaal vastgelegd op die camera's. David is er dus op die manier achter gekomen dat ik het er met Wolfs over gehad heb. Zou hij mij daarom willen ontvoeren? Belachelijk. Ik had geen keus, ik móest het wel aan Wolfs vertellen. Ik kon hem toch geen gevaar laten lopen door iets te verzwijgen... Maar ik begreep nou nog steeds niet waarom David bedacht had dat Wolfs mij verkracht zou hebben. Het was een groot raadsel. waarom zit David achter Wolfs aan? En waarom heeft hij hem van zo iets ergs vals beschuldigd? Tegenover zijn oud-collega's in Amsterdam nota bene, waar hij alles behalve geliefd is.

Er stond een tafel met een stoel achter in de loods. Op de tafel lag een mobiele telefoon. 'Neem plaats'. David wees naar de stoel. Ik keek hem een paar seconden lang aan. 'En dan?' Vroeg ik een beetje onzeker. 'Doe nou maar gewoon wat ik zeg'. Ik bereidde me er op voor dat hij me waarschijnlijk zou gaan vastbinden of zo. Ik vroeg me telkens af wat hij nu van mij wilde. Zijn twee mannetjes stonden voor de gesloten deur van de loods, met hun handen op hun rug en een zonnebril op. Ze zeiden niets meer, ze staarden alleen voor zich uit. Ze voelden zich heel wat, aan hun houding te zien.

Ik zat op de stoel aan de tafel, met een telefoon voor m'n neus. 'Zo, Eva. Wat had je in gedachten? Nou ja, domme vraag. Ik weet wel dat je met je gedachten bij die Wolfs van je zit'. Hoe hij dat zei; die Wolfs van je. Mijn Wolfs... Ondanks de spanning die hier in de loods hing, voelde ik wat fijne kriebels in mijn buik. Wat ik in mijn buik voelde was ook spanning, maar dan andere spanning. Spanning als ik aan Wolfs dacht... Mijn partner, waarvan ik hoopte dat hij elk ogenblik hier zou zijn om mij te redden. Hij zou mij niet in de steek laten. Hij laat mij nooit alleen, dus dit keer ook niet. Ik vertrouwde volledig op zijn komst. Tenzij hij de weg kwijt was geraakt... Hopelijk konden ze mijn telefoon op het bureau natrekken.

David pakte de telefoon van de tafel, die voor mijn neus lag. Hij typte wat in en hield 'm voor mijn neus. Ik keek David vragend aan. 'Pak aan', zei hij een beetje opdringerig. Terwijl ik David aan bleef kijken deed ik wat hij zei. 'Bel het bovenste nummer'. Corrigeerde hij. Ik keek op het schermpje en zag een erg bekend nummer, maar kon door de adrenaline het nummer niet gauw thuis brengen. 'Wie krijg ik dan aan de lijn en waarom?!' Ik stond kwaad op en trapte mijn stoel naar achter. Ik wist niet goed of dit frustratie was, dat David mij hier vasthield, of dat ik gefrustreerd was dat Wolfs hier nog steeds niet gearriveerd was. Hoe meer minuten er verstreken, hoe meer ik het idee kreeg dat Wolfs ons op de weg was kwijtgeraakt toen hij achter ons aan reed. 'Ga nu zitten en doe wat ik zeg!' Schreeuwde David in mijn oor. Langzaam nam ik weer plaats op de stoel. David leek weer wat kalmer. 'Als jij dat nummer belt, lieve Eva, dan krijg je je lieftallige partner aan de lijn. En ik kan me zo voorstellen dat je hem wilt vertellen waar we zijn, maar dat doe je niet'. Ik werd spuugmisselijk van zijn woorden, de manier waarop hij dat zei; zó schijnheilig. 'Jij vertelt aan Wolfs, dat hij morgen naar Amsterdam toe gaat, op een afgesproken plek. Die plek, daar bel ik hem vanavond nog over'. Ik keek hem kwaad aan. 'Jij spoort verdomme niet! Waarom moet ik hem dat vertellen?! En nog belangrijker; waarom moet hij morgen in Godsnaam naar Amsterdam komen? Wat zijn jullie van plan?! Vieze vuile...' Ik kon mijn zin niet af maken of ik zag David plotseling met een pistool gericht op mij. 'Ik zou maar gauw doen wat ik zeg, vuile bitch! Het zou jammer zijn als Wolfs alleen door het leven moet, zonder jou. Vind je niet?!' Angstig keek ik hem aan...

Ongrijpbaar (Flikken Maastricht.)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu