Deel 9

990 29 11
                                    

Wolfs drukte zachtjes zijn lippen op de mijne, terwijl ik zijn warme hand over mijn bovenbeen voelde wrijven. Hij kuste me in mijn nek en begon ietsje harder te ademen. Het voelde zo fijn en vertrouwd, maar ontzettend spannend tegelijk. Ik kreeg kriebels. Hij wist precies wat ik fijn vond. Ik wreef voorzichtig over zijn buik waarna hij me nog iets heviger begon te zoenen. Even stopten we allebei. We keken elkaar intens aan en verdronken in elkaars ogen, onze blikken zeiden meer dan duizend woorden. Nu begon ik hem weer te kussen en voorzichtig maakte ik de knoopjes van zijn overhemd los. Hij ging erin mee en deed voorzichtig mijn shirt omhoog. Opeens ging Wolfs' telefoon af, eerst reageerden we er niet op en gingen verder waar we mee bezig waren, totdat zijn telefoon door bleef rinkelen. Hij gaf mij een knipoog en greep naar zijn telefoon, die van de autostoel op de grond gevallen was. 'Wolfs'. Hij nam de telefoon op en ging rechtop zitten. 'Wát? Hoe kunnen jullie ze nou uit het oog verloren zijn?!' Licht geschrokken keek ik Wolfs aan, waarschijnlijk ging het over David en zijn twee mannetjes. 'Het AT is ze toch meteen gevolgd nadat ze de loods ontvlucht waren neem ik aan?' Wolfs leek erg ongeduldig aan de telefoon. 'Amsterdam? Het spoor wijst richting Amsterdam?' Verbaasd en geschrokken tegelijk keek ik Wolfs aan, hij zei Amsterdam. 'Wie is die getuige? Zomaar iemand die toevallig die auto herkende en die richting Amsterdam reed?' Hij werd steeds geïrriteerder aan de telefoon. En ik werd alsmaar nieuwsgieriger en probeerde het gesprek te volgen. 'Ja, dat was misschien handiger geweest, maar er kwam even wat tussen. We komen er nu aan'. Wolfs hing op. 'Vertel, is er nieuws?' Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet meer onder bedwang houden. Wolfs begon te vertellen terwijl hij zijn knoopjes van zijn overhemd weer dichtknoopte. 'Het AT is meteen achter David en zijn mannetjes aangegaan, maar na een paar kilometer zijn ze hun uit het oog verloren. Ze hebben meteen iedereen opgeroepen uit te kijken naar die auto en kregen na een paar minuten een anonieme tip binnen dat ze richting Amsterdam reden'. 'Shit, dat meen je niet. En nu?' Ik keek hem vragend aan.

'Het hele team is richting Amsterdam en hopelijk blijven er tips binnenkomen. Ze hebben nog geen idee waarom ze naar Amsterdam zijn gevlucht, waar ze precies zijn en wat ze van plan zijn. Ze weten dat ze vuurwapengevaarlijk zijn, dus het team gaat uiteraard zorgvuldig te werk en voor de rest is het afwachten op meer nieuws'. Wolfs startte de motor en reed weg. 'Dit is foute boel. Wat doen wij nu?' Vroeg ik. 'Mechels verwacht ons nu op het bureau. Ze vroeg waar we uithingen en waarom we niet meteen terug zijn gekomen, toen zei ik dat er even iets tussen kwam'. Hij keek me glimlachend aan. 'Er kwam zéker iets tussen', lachte ik verlegen terug. 'Zodra we wat meer tijd hebben, doen we dit gauw nog eens over, Eef'. Ik glimlachte en knikte verlegen. Voor m'n gevoel was mijn hoofd nog roder als een tomaat, maar dat kon me gek genoeg niks schelen. Ik vond het fijn weer even een momentje met Wolfs gehad te hebben.

'Nou, daar zijn ze dan eindelijk! Wat dachten jullie?; laten we ons eens met geheime zaken bezighouden zonder mevrouw Mechels daarover in te lichten?! Ik verwacht jullie binnen één minuut op mijn kamer'. Mechels stond in de deuropening van haar kantoortje. Ik was me mentaal aan het voorbereiden op wat er komen ging. We moesten haar nu wel vertellen wat er gaande was, we konden er niet meer omheen. Wolfs en ik keken elkaar aan, zenuwachtiger dan ooit.

We liepen samen richting Mechels' kantoor. Ze leunde achterover op haar bureaustoel en bleef ons net zolang aankijken totdat wij iets zouden zeggen. Wolfs en ik keken elkaar aan, afwachtend wie als eerste begon met praten. 'Wat wilt u horen, mevrouw Mechels?' Wolfs begon. Ik was aan de ene kant opgelucht dat het ongemakkelijke gevoel nu een beetje verdween, maar aan de andere kant vreesde ik voor wat Wolfs zou gaan zeggen. Zelf wist ik ook niet goed wat te zeggen. 'Wat ik wil horen, Wolfs? Wat denk je zelf?'. Mechels werd nog ongeduldiger dan ze al was. Wolfs keek mij aan, in de hoop dat ik ook een woord zou uitbrengen. Opeens rinkelde Mechels' telefoon. Ik voelde even een gevoel van opluchting, alsof we voor nu eventjes gered waren. Ze nam de telefoon op zonder wat te zeggen. Ze luisterde alleen naar wat ze aan de andere kant van de lijn te zeggen hadden. Ik keek richting Wolfs, die weer afwachtend naar Mechels keek. 'Dat is goed nieuws, blijf ze volgen en verlies ze geen moment uit het oog'. Mechels keek ons aan en knikte met het idee dat ze David weer in het vizier hadden. 'Een tunnel? Wat is er met een tunnel? Ik versta je zeer slecht'. Wolfs en ik keken elkaar voor de zoveelste keer verbaasd aan. 'Met bloed geschreven op de muur?! Ik weet niet wat ik hoor, dit is absurd. En zijn jullie er al achter of David en zijn mannetjes daar verantwoordelijk voor zijn?!' Bloed op de muur... Wat zou ze bedoelen? Ik keek Wolfs angstig aan en het liefste wilde ik de telefoon uit Mechels' handen pakken van nieuwsgierigheid. 'Blijf ze volgen en zorg dat ze gepakt worden. En jullie houden me op de hoogte over elk detail'. Ze hing op. 'Bloed op de muur?! Waar ging dat in Godsnaam over?' Floepte ik eruit.

Mechels keek ons kwaad, maar met een bezorgde blik aan.

'Ze weten waar David en die andere twee zijn, ze zijn ze nu weer aan het volgen. Ze hebben een kwartiertje geleden gepost, toen David ging tanken bij een benzinepomp. Hun oog viel op een tunnel vlakbij, waar de naam Wolfs met bloed op de muur geschreven stond, met een groot kruis er doorheen'. 'WAT?' Wolfs en ik konden onze oren niet geloven. 'Jullie blijven nu hier om mij álles tot in detail te vertellen. Eerder komen jullie niet weg'. 'Wij gaan nu verdomme richting Amsterdam, ze kunnen vast wel versterking gebruiken!' Riep Wolfs kwaad. 'Geen sprake van! Jullie blijven hier, Wolfs is er waarschijnlijk persoonlijk bij betrokken en ik moet er niet aan denken dat ik één van mijn mensen verlies. Het is voor je eigen veiligheid. Voor nu laten we dit over aan het AT die daar nu is en de Amsterdamse collega's zijn ingeschakeld'. 

Hoorden we dit nou goed? Amsterdamse collega's? Alsof het nog niet erger kon! Wolfs keek me erg geschrokken aan, op een manier zoals ik hem nog nooit had gezien. Hij trapte uit woede tegen de stoel die voor hem stond. 'Dit meen je niet! Verdomme!' ...

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 26, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Ongrijpbaar (Flikken Maastricht.)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu