Hoofdstuk 3

211 12 3
                                    

Liselotte heeft de achterkant van het busje pas net bereikt als de mannen haar stem horen. "BRAM, EVERT!" Roept ze. Haar stem slaat over, een teken van paniek dat de mannen vrijwel nooit bij haar horen. Zonder enige aarzeling sprinten ze de paar meters naar haar toe. Met grote ogen kijkt Liselotte door de deuren het busje in. De forensisch arts die ook ter plaatse is, zit geknield in de ruimte en leunt over een lichaam. Een lichaam van een dunne, blonde vrouw.

"Fenna!" Evert wil ook in het busje klimmen, maar Liselotte houdt hem tegen. "We weten niet wat er gebeurd is... Geen sporen vernietigen." Ze is om de emoties die nu vrijkomen te blokkeren overgegaan op een zakelijke, emotieloze toon. De forensisch arts kijkt op. "Er is een hartslag," deelt hij mee, "weliswaar heel zwak, maar aanwezig. Net zoals de ademhaling. Er moet nú een ambulance komen." Liselotte knikt en haalt haar telefoon uit haar zak.

Evert gaat met zijn handen door zijn haren. Fenna ligt daar, op iets meer dan een meter afstand, maar hij mag van Liselotte niet dichterbij komen. Ze ligt op haar zij, ogen gesloten, buiten bewustzijn. Maar blijkbaar nog wel in leven. Hij slikt. De meest vreselijke scenario's spoken door zijn hoofd. Hij kan geen logische reden bedenken waarom ze achterin dit busje zou liggen. Hij kijkt opzij naar Bram, die met enorm grote ogen voor zich uit staart. Dan kijkt hij naar Liselotte, die aan het bellen is. Maar de inhoud van haar gesprek gaat volledig langs hem heen.

"Liselotte?" De forensisch arts kijkt naar de forensisch rechercheur als zij haar telefoongesprek heeft afgerond. "Ambulance is er binnen tien minuten." Reageert ze. Hij knikt. "Heel goed," even aarzelt hij, met een blik op Evert en Bram, "kan je de camera halen?" Vraagt hij dan. Liselotte loopt weg zonder iets te vragen, Evert neemt er minder genoegen mee. "Camera?" Vraagt hij. De arts knikt, "ze is vastgebonden," legt hij uit. Evert slikt. Hij wil deze woorden niet geloven, maar nu hij beter naar Fenna kijkt ziet hij dat haar armen in een onnatuurlijke hoek achter haar lichaam gebogen zijn. Hij kan haar polsen niet zien achter haar rug, maar hij gelooft zeker dat ze aan elkaar vastgebonden zijn. "Fuck, fuck, fuck." Vloekt hij kwaad. Er is iets helemaal mis.

Even later zijn er foto's gemaakt van de situatie achterin het busje. Omdat niemand weet wat er precies aan de hand is, is het goed om bewijs te hebben voor als dat in de toekomst nodig zou blijken te zijn. Dan worden de touwen rond Fenna's polsen voorzichtig losgemaakt. Haar armen vallen slap langs haar lichaam, dat nog steeds geen enkel teken van leven vertoont. Op dat moment worden er sirenes hoorbaar, die snel dichterbij komen, tot de ambulance naast het busje tot stilstand komt.

Binnen enkele minuten wordt Fenna gestabiliseerd en ligt ze op een brancard in de ambulance. Er is een witte deken over haar heen gelegd, waardoor ze nog bleker lijkt dan ze al is. "We nemen haar nu mee naar het ziekenhuis," deelt een van de ambulancebroeders mee, "wil er iemand meerijden?" De drie rechercheurs zijn even stil. Bram heeft nog geen woord gezegd sinds hij Fenna in het busje zag liggen en ook Evert weet nauwelijks wat hij moet zeggen. Liselotte lijkt als enige in staat te zijn om over te schakelen op een meer rationeel deel van haar brein. Ze geeft Evert een duwtje in zijn rug, "ga mee. Wij kijken wat we hier nog kunnen doen en komen dan ook. Hou ons op de hoogte." Even vangt ze zijn blik. Hij knikt zonder iets te zeggen en stapt dan in de ambulance.

Als de ambulance – met sirenes aan – wegrijdt, lijkt Bram zijn vermogen om te spreken te hervinden. Hij kijkt Liselotte aan. "What the fuck is hier gebeurd?" Vraagt hij zich dan af. Zijn vriendin haalt haar schouders op. "Ik hoop dat Fenna snel wakker wordt, dan kan ze het ons zelf vertellen." Zegt ze zacht. Bram vouwt zijn handen achter zijn hoofd. "Heeft hij dit met haar gedaan?" Oppert hij, met een knikje richting het busje, waar Alexander nog steeds over het stuur hangt, "zou hij al die tijd... Hebben wij niks doorgehad?" Liselotte haalt opnieuw haar schouders op en legt dan haar hand op zijn schouder. "We moeten het hier even goed afronden," zegt ze dan zacht, "wat er ook gebeurd is... Alexander is dood, Fenna is er niet goed aan toe. We moeten uitvinden wat er aan de hand is."

VergetenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu