Hoofdstuk 23

168 10 4
                                    

In de periode die volgt proberen Bram en Evert minimaal drie keer per week bij Liselotte – en dus bij Fenna – te eten, een kopje koffie te drinken of gewoon even langs te komen. Soms samen, soms los van elkaar. Maar ze proberen zo vaak mogelijk bij Fenna te zijn, en ze merken dat het goed voelt. Voor hen, om haar te zien, af en toe iets voor haar te kunnen doen. Maar ze zien ook dat zij zich langzaam meer begint te ontspannen in hun aanwezigheid en dat ze zich af en toe een beetje openstelt en iets loslaat over hoe ze zich voelt. Niet altijd, en als ze het wel doet zeker niet veel. Maar af en toe een beetje vinden ze al heel wat.

Op een regenachtige avond zitten Bram en Evert samen met Fenna in Liselottes woonkamer. De brunette zelf is nog op het bureau, wilde graag verder in de zaak waar ze mee bezig zijn duiken, maar ze vond het niet erg als de mannen wel naar Fenna gingen. Bram tuurt naar het scherm van zijn telefoon, waar buienradar openstaat. "Het wordt over vijf minuten droog," mompelt hij, "en dan heb ik tien minuten voor het weer facking losgaat." Hij kijkt wanhopig naar Fenna, die zacht grinnikt. "Dat wordt lekker doorfietsen dan." Ze grijnst naar hem. Ook Evert grijnst. "Had je je auto maar niet in de prak moeten rijden." Voegt hij eraan toe. Bram kijkt naar zijn vrienden en zucht. "Ik vind het denk ik leuker als jullie elkaar afzeiken in plaats van mij..." Moppert hij.

Als Bram even later – op zijn fiets – vertrokken is, leunt Evert iets naar voren. "Vind je het oké als ik nog even blijf?" Vraagt hij aan Fenna. Hij heeft haar zien verstrakken toen ze zich realiseerde dat ze nu samen waren. En ondanks dat hij de redenatie snapt – ze vertrouwde Alexander tenslotte ook blind tot hij haar in een kelder opsloot – doet het hem pijn dat ze gespannen van hem wordt. Hij kijkt haar aan, wachtend op een antwoord op zijn vraag. Ze knikt vrijwel direct, ondanks de spanning die ze in haar lijf voelt. Het is Evert. Prent ze zichzelf in. Hij glimlacht zwakjes, "fijn..." Zegt hij.

Iets meer dan een uur later als Evert ziet dat Fenna moet begint te worden. Ze gaapt af en toe en hij merkt dat ze er meer moeite voor moet doen om haar ogen open te houden. Hij wacht een paar minuten af of ze er zelf iets over gaat zeggen. Ze hebben tenslotte afgesproken dat zij haar eigen grenzen aangeeft, en hij weet dat ze vrijwel niks vervelender vindt dan betutteld worden. Maar ze zegt niks, terwijl hij ook merkt dat haar scherpte in het gesprek afneemt. "Fenna?" Probeert hij dan voorzichtig. Ze kijkt hem aan, hij ziet de vermoeidheid in haar zachtbruine ogen. "Moet je niet gaan slapen?" Vraagt hij haar dan. Hij ziet een donkere flikker van irritatie in zijn ogen en zucht. "Je ziet er uitgeput uit, Fen... Je moet je eigen grenzen aangeven, hè?"

Fenna kijkt Evert strak aan, maar wendt uiteindelijk haar blik af en knikt dan. Hij heeft gelijk, ze is ook moe, maar dat betekent nog niet dat ze het leuk vindt dat hij daar iets van zegt. Hij schuift iets dichter naar haar toe en legt zijn hand op haar been. Ze verstijft automatisch, maar dwingt zichzelf dan om te ontspannen. Heel voorzichtig wrijft hij met zijn duim over haar been. Ze volgt de beweging met haar ogen en ademt langzaam in en uit. Ze voelt een steek van verdriet door haar heen gaan. Dit contact vond ze altijd heerlijk. Kleine aanrakingen, zachte bewegingen. En nu kan ze alleen maar bang zijn, ze vindt het verschrikkelijk dat ze zich zo voelt.

Uiteindelijk vertrekt Evert en gaat Fenna naar bed. Ze sluit haar ogen, maar kan niet in slaap komen. Beelden van de tijd in de kelder vliegen door haar hoofd. Flarden van momenten, gecombineerd met de angst en vernedering die ze daar gevoeld heeft. Deze beelden worden gecombineerd met fragmenten uit het heden, en het verdriet dat ze voelt over de angst die ze heeft. Uren later, als Liselotte thuiskomt, slaapt ze nog steeds niet. De brunette steekt haar hoofd om de hoek van de slaapkamer, en als ze ziet dat Fenna nog wakker is loopt ze verder naar binnen en gaat ze op de rand van het bed zitten. "Lukt het weer niet?" Vraagt ze, al is het antwoord al duidelijk. Fenna schudt haar hoofd. Het is de zoveelste nacht op rij dat ze niet in slaap komt, en ze merkt dat ze zich steeds slechter gaat voelen. Ze werpt een blik op het doosje slaappillen dat op het nachtkastje ligt. Ze wil het niet, vermijdt het zo veel mogelijk, maar ze heeft het gevoel dat ze even niet anders kan.

VergetenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu