Met trillende handen en een lijkbleek gezicht staat Fenna even later naast Evert voor de deur. Hij kijkt naar hem, en in tegenstelling tot even daarvoor valt het hem nu wel op. "Hé, rustig maar," spreekt hij haar zacht toe. Ze kijkt hem met angstige bruine ogen aan en hij fronst. Hij denkt terug aan de afgelopen minuten en realiseert zich wat haar zo bang maakt. "Sorry," zegt hij, "het was niet de bedoeling om zo dwingend te doen..." Hij slikt, "ik maak me gewoon heel erg zorgen om je, Fenna, en ik wil je helpen. Maar als jij niet wil hoef je niks te doen wat ik zeg, hè? Jij bent de baas." Hij kijkt haar recht aan, "als jij nu zegt dat je niet naar buiten wil dan blijven we gewoon hier."
Everts woorden komen binnen bij Fenna. De oprechte bezorgdheid in zijn stem, zijn zachte blauwe ogen. Ze gelooft hem. En dus haalt ze haar schouders op. "Doe maar," mompelt ze, waarna ze Evert naar buiten volgt. Zwijgend loopt ze met hem mee. Ze weet niet waarnaartoe, maar ze is eerlijk gezegd te moe om zich er druk over te maken. Hij zet grote stappen met zijn langere benen, en ze moet flink moeite doen om hem bij te houden. Samen lopen ze door de donkere straten, die slechts verlicht worden door lantaarnpalen. Het is fris buiten, de koele wind blaast over Fenna's wangen.
"Ik dacht dat het misschien goed voor je zou zijn om even naar buiten te gaan," legt Evert na een tijdje uit, "even eruit, even fysiek bezig, even niet dat eindeloze nadenken waar je zo goed in bent." Hij werpt een zijdelingse blik op haar. Ze knikt zwakjes. Hij heeft gelijk, door te lopen wordt haar hoofd een beetje leeg. Ze had zelf niet bedacht dat ze dit nodig had, en ze is hem ontzettend dankbaar dat hij haar goed genoeg kent om het wel te bedenken.
"Ben je alweer gaan hardlopen?" Vraagt Evert na een nieuwe stilte, "na... Want je bent fysiek weer in orde, toch?" Fenna haalt haar schouders op, "het gaat wel weer," mompelt ze, "maar nee... Nog niet hardgelopen." Eerst was het inderdaad omdat ze nog moest herstellen van het ongeluk, daarna zag ze het eigenlijk gewoon niet zitten. Ze had er geen puf voor, en nog steeds kan ze zich niet voorstellen dat er een moment komt dat ze zich daar weer goed genoeg voor zal voelen. Ze voelt Everts blauwe ogen op haar, "dat was wel altijd je manier om je hoofd leeg te maken, toch?" Ze knikt langzaam, "zag het gewoon niet zitten... Nog steeds niet..." Mompelt ze.
Na Fenna's woorden kijkt Evert even naar haar. Ze is niet meer zo lijkbleek als net voor ze vertrokken, maar nog steeds heeft ze geen gezonde kleur. Ze ademt zwaarder dan normaal, en Evert realiseert zich dat hij misschien wel iets te hard loopt. "Gaat dit wel, Fen? Als je wil kunnen we omkeren-" "Nee," protesteert ze, "dit is goed... Dankjewel." Ze kijkt hem niet aan, maar reikt wel naar zijn hand. Hij laat zijn vingers tussen de hare glijden en geeft een zacht kneepje.
Voor het eerst sinds vrijdagochtend, het moment dat Liselotte vertrok, nu 48 uur geleden, heeft Fenna niet meer het idee dat alles fout is. Het is nog steeds verre van goed, maar ze heeft in elk geval het idee dat ze weer kan ademen. In het donker van deze koele zondagochtend, ver voor normale mensen wakker worden, loopt ze hier samen met Evert, haar ex. En toch voelt het zo veel beter dan een paar uur geleden. Haar voeten die in een hoog tempo bewegen, haar borstkas die in- en uitzet om genoeg lucht naar binnen te zuigen, de frisse wind op haar wangen en haar hand in die van Evert. Het zorgt ervoor dat de eindeloze stroom gedachten vertraagd is. Nog steeds zit ze erin, maar er is nu ruimte tussen de beelden en momenten. Ruimte voor andere gedachten. Haar eigen gedachten.
Bijna twee uur hebben Evert en Fenna gelopen als ze weer bij Liselottes huis aankomen. In die twee uur is het licht geworden buiten en heeft Evert de spanning stukje bij beetje van Fenna af zien glijden. Nu lijkt ze alleen nog maar uitgeput. Hij heeft haar hand nog steeds vast en voert haar voorzichtig mee naar binnen. Hij trekt zijn eigen jas uit, en helpt Fenna daarna uit haar jas. Ze staart zwijgend voor zich uit, maar het is anders dan gisteravond. Toen stond ze stijf van de spanning, nu niet. Nu lijkt ze leeg. Evert legt zijn hand op haar schouder, en dit keer laat ze hem. Als hij naar haar kijkt zie hij tranen in haar ogen, en voor hij weet wat er gebeurt barst ze in huilen uit.