(15) Het Gevecht

542 38 1
                                    

Terwijl de gedachte van de volle maan me te binnenschiet komt hij achter een wolk vandaan. Remus valt neer op de grond en begint te schreeuwen van de pijn. Ik weet dat Fenrir Greyback nu ook transformeert, maar ik kan alleen maar naar Remus kijken. Ik kan nu wegrennen. Nee... ik hoor nu weg te rennen, maar dat gaat niet. Het lijkt wel alsof ik vastgehouden wordt door twee onzichtbare handen. Alsof ik aan de grond genageld sta. Kronkelend van de pijn ligt Remus op de grond. Hij schreeuwt het uit. Het lijkt wel alsof we hier al uren staan terwijl de klok maar een paar seconden zou zeggen. Ik wil hem helpen... ik wil Remus helpen, maar hoe? 

Remus begint te veranderen en ik kan hem alleen maar aankijken. Wanneer hij helemaal in een weerwolf is getransformeerd kijkt hij me aan alsof hij me aan wilt vallen, maar in zijn ogen kan ik nog menselijkheid zien. In zijn ogen zie ik nog steeds Remus. Even is het stil, maar dan huilt hij naar de maan. Als ik nog een weerwolf zie huilen kan ik mijn ogen pas van de weerwolf afhouden waar Remus in getransformeerd is en recht ik me tot Fenrir Greyback, die nu ook in een weerwolf veranderd is. Fenrir Greyback komt dichterbij en hij ziet er nog angstaanjagender uit dan Remus. Remus zet een stap naar voren waardoor hij voor me komt te staan en loopt op Fenrir Greyback af. Fenrir Greyback blijft stilstaan, maar zodra Remus dichtbij genoeg staat om Fenrir Greyback een klap te geven, haalt Greyback uit. Remus staat te dichtbij en is niet snel genoeg om de klap van Fenrir Greyback te ontwijken. Hij valt achterover, maar staat snel weer op. Greyback slaat nog een keer toe, maar dit keer kan Remus de klap wel ontwijken en geeft gelijk weer een klap terug. Fenrir Greyback wankelt, maar valt net niet achterover. De twee weerwolven grommen naar elkaar. Nu vallen ze elkaar tegelijk aan en zorgen ze voor een heftig gevecht. Een hele tijd blijf ik stil staan, maar als Fenrir Greyback met z'n klauwen naar me uithaalt zet ik een paar stappen naar achteren. Terwijl ik mijn blik op de weerwolven gericht houd loop ik langzaam naar achteren. Niet bewust van waar ik heen loop blijf ik door lopen. Het lijkt alsof ik mezelf in een trans bevindt. Onbewust stap ik op een takje waardoor hij breekt. Het geluid is niet zo hard, maar toch harder dan ik gewild had en beide weerwolven draaien zich naar me om. Het ziet er angstaanjagend uit en dat ze op me afkomen geslopen maakt het er niet beter op. Voorzichtig adem ik in en uit, in de hoop dat ik rustig blijf, maar als de weerwolven zo dichtbij komen dat ze me aan kunnen raken komt de paniek naar boven. Ik wil nog een stap naar achter zetten, maar het lukt niet. Ik sta tegen een muur aan van een van de huizen van het dorpje. Bang kijk ik in de ogen van één van de weerwolven en om preciezer te zijn, de ogen van Remus. Ik graai in mijn zak naar mijn toverstok, maar het lijkt alsof hij er niet in zit. Terwijl ik in mijn gewaad zoek zijn de weerwolven al zo dichtbij waardoor ik hun adem deel. Ik sluit mijn ogen, wetend dat ik toch niets meer kan doen. Zonder toverstok ben ik weerloos en de weerwolven zijn te dichtbij om verder te zoeken. Wachtend op de grote klap houd ik mijn adem in. Seconden verstrijken, maar ik voel geen klauw over mijn lichaam scheuren. Ik wacht nog even, maar open dan voorzichtig mijn ogen. 

Voor mij staat één van de weerwolven. Het lijkt wel alsof hij me wil beschermen. Verward kijk ik hem aan. De weerwolf staat met de rug naar me toe, maar ik weet gewoon dat het Remus is. Terwijl Fenrir Greyback me probeert aan te vallen houdt Remus de klauwen tegen en haalt zelf uit. De twee weerwolven raken weer in een gevecht. Als Greyback weer naar me uit wil halen duwt Remus Greyback naar achteren en rent richting het verboden bos. Fenrir Greyback volgt hem en ik blijf alleen achter. 

Voorzichtig ga ik op de grond zitten om het me even te laten bezinken, wat er net is gebeurd. Remus beschermde me, ook al was hij in zijn wolven vorm. Terwijl ik diep nadenk vliegt de tijd voorbij en voor ik het weet verschijnen de eerste stralen van de ochtendzon. Plots sta ik op. In de verte zie je heel lichtjes een schim. Het is niet zeker wie het is, maar toch ren ik er op af. Het voelt alsof ik ren, maar ik ga niet snel genoeg. Na een tijdje worden mijn vermoedens bevestigd en zie ik Remus. Ik roep zijn naam, maar hij reageert niet. Als ik bijna bij hem ben valt hij neer op de harde grond. In paniek begin ik nog sneller te rennen en zodra ik Remus bereikt heb laat ik me naast hem neerzakken. 'Remus.' zeg ik nog een keer en dit keer lijkt hij me wel gehoord te hebben. Heel langzaam draait hij zijn hoofd naar me toe. Hij ligt met zijn rug op de grond, waardoor ik kan zien dat zijn shirt gescheurd is en er klauwen in zijn huid zijn gezet. Ook bevind zich er een kleine schram net naast Remus' rechter oog. Verder heeft hij nog een hoop kleinere wonden, maar die zijn volgens mij niet gemaakt door Greyback, maar door het bos zelf. Terwijl die gedachten me te binnenschiet kijk ik vlug om me heen. 'Hij is weg.' mompelt Remus zachtjes alsof hij het moeilijk vind om te praten. Ik kijk Remus weer aan, maar dit keer in de ogen. 

Ik voel een traan over mijn wang glijden. Het is alleen geen traan van verdriet, maar van blijdschap. Met een lichte glimlach kijk ik Remus aan, hij leeft nog. Mijn hoofd is inmiddels zo dichtbij het hoofd van Remus dat we elkaar bijna aanraken. Hij tilt voorzichtig zijn hand omhoog en legt hem aan de linkerkant van mijn gezicht, net naast mijn oog. Voorzichtig brengt hij zijn hoofd dichterbij en drukt zachtjes zijn lippen op die van mij. Ik voel me warm vanbinnen worden. Het is een lichte kust, maar het lijkt wel alsof zich een bom van vlinders ontploft in mijn buik en als onze lippen elkaar verlaten kijk ik diep in de bruine ogen van, Remus Lupin.

Heb ik toch nog mijn Bucket list afgemaakt.

«Einde»

Vote/ Comment/ Follow

My Bucket list -Remus Lupin- VoltooidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu