Zo snel als mogelijk is vlieg ik naar de dichtstbijzijnde bergtop, om me daar te verschuilen. Op de top ligt een dik pak sneeuw met diepe gleuven erin. Het zijn spalten. Dit is duidelijk een gletsjer. Mijn ouders hadden me geleerd dat ik voor de spalten uit moet kijken, vanwege de diepte waarin je kan vallen. Op de drakenschool, wat ik overig ontzettend saai vond, zeiden ze dat die dingen weleens vijftig tot vijfhonderd meter diep konden worden. Maar ja, ik kan vliegen.
Ik kijk de gleuf in en zet een diepe maar krachtige grom in. De grom echoot langs de wanden en bereikt na tien seconde de grond, waardoor hij terugkaatst. Nou ja, 't is in ieder geval diep.
Achter me worden nog meer kanonnen afgevuurd. Ik hoor gegil van mijn soortgenoten, hard gegrom. De mensen schreeuwen tegen elkaar, zo hard dat mijn oren tuiten. Ik ben een van de weinige draken met grote oren. Ze vangen zelfs het zachste geluid op een aantal kilometers afstand op. Soms is dat best wel vervelend, maar nu komt het aardig goed van pas. Het waarschuwt me, voor als er vijanden op mij afkomen, wat op dit moment nog niet het geval blijkt.
Ik kijk naar de blauwe lucht. Een hele zee van vogels en vleermuizen vliegen langs en verduisteren de hemel. Ze maken verschillende geluiden, wat meer neerkomt op angst dan op iets anders. Ze komen van dezelfde kant als waar ik vandaan kwam. Dit is een minder vrolijk teken, alhoewel, er waren helemaal geen vrolijke tekens. Ik span mijn nekspieren aan en richt mijn oren op mogelijk gevaar. Sommige vogels komen ineens heel laag overvliegen, om daarna zo snel mogelijk weer de lucht in te scheren. Misschien is het een waarschuwing.
Plotseling klinkt er iets bij mijn oor. Het klinkt als luid geschreeuw, en ik kan het bijna verstaan. Ik draai mijn hoofd die richting op, maar zie niets. Misschien was het verbeelding. Ik richt me weer tot eventuele vijanden. Er vliegen nu ook bomen door de lucht, iets wat me wel opvalt aangezien mensen niet erg supersterk zijn of zo.
Daar klinkt het geluid weer. Ik draai mijn hoofd weer maar zie opnieuw niets, waarna ik mijn hoofd weer terugdraai.
"Hier! Hier ben ik!" schreeuwt het onzichtbare wezen piepend dat in mijn oren stond te schreeuwen. Ik draai mijn hoofd die richting op en zie... een mug. Serieus, een mug? Kan het niet wat origineler?
"Wat is er?" vraag ik. De mug wijst met zijn miniscule pootje naar achteren, precies waar mijn blikveld net niet bij kan. Ik draai mijn hoofd die richting op, maar zie niks.
"Ik zie niks," zeg ik.
"Nou, ik wel," piept de mug. Een helderziende mug?
"Wat zie je dan?"
"Nou, kom maar even mee naar de andere kant van de berg," zegt de mug. Ik loop achter hem aan.
Stapje voor stapje stap ik voorzichtig over de spalten heen. Als ik ga vliegen riskeer ik de kans om ontdekt te worden, hoewel dat echt heel klein is. De spalten liggen wijdverspreid over de top van de berg, als een zichtbaar mijnenveld dat op het punt staat te ontploffen.
"Die kant op," zegt de mug, die nu iets naar het noordoosten wijst. Ik volg hem, maar stuit dan plotseling op een hele grote spalte. Hier kan ik niet overheen stappen óf vliegen. Misschien eromheen lopen. Dus loop ik eromheen. Natuurlijk moeten er op mijn pad meer spalten liggen, waardoor ik misschien wel ga vallen.
"Vlieg er gewoon overheen," zegt de mug, blijkbaar een beetje ongeduldig. Een helderziende en ongeduldige mug? Spannend.
"Kan niet," zeg ik. "Dan zien ze me misschien."
"Ach die kans is toch zo klein," zeurt de mug. Als muggen zeuren klinken ze echt vreselijk irritant, kom ik nu achter.
Ik zucht. Ik klap mijn vleugels open en stijg op. "Als ik aangevallen word is het jou schuld," zeg ik.
JE LEEST
A tale of two dragons
FantasyDit verhaal gaat over Ingath, een vrouwelijke draak. Door de oorlog tussen draak en mens zijn alle draken uitgeroeid. Ze is de enige draak die nog in leven is, tenminste dat denkt ze. Ze komt op een bergtop terecht, waar ze een misterieuze mug gena...