Hoofdstuk 13

648 8 0
                                    

3 maanden later..

Anna:

Ik heb in middels al drie maanden met Marcos. Werk ook al zo lang voor hem twee dagen in de week, zijn er nu vier geworden. Hij heeft het erg druk. Wil zijn bedrijf uitbreiden. Met custom auto's. Ik vind het een goed idee. Help hem met het opzetten.

Ik zit nu op zijn schoot in zijn kantoor. We zijn op zijn computer op zoek naar geschikte auto's om mee te beginnen om te verkopen of om te bouwen. Dachten om te beginnen met vijf auto's. We hebben er al drie gevonden. Zijn nog op zoek naar twee anderen voor er bij. Hij gaat ook een aanbouw laten bouwen, om alles kwijt te kunnen en een aparte werk plaats voor de auto's. Zodat niet straks alle motoren en auto's door elkaar heen staan.

Ik kijk naar hem op en wijs naar het beeldscherm, deze is niet wat, liefje. Geef hem onder tussen snel een kusje. Hij krijgt een lach op zijn gezicht. Nuh de auto is niet wat? Maar dat kusje van jou wel, daar lust ik er nog wel één van. Hij kietelt mij zachtjes in mijn zij, waardoor ik begin te giechelen en te bewegen in zijn armen. Doe dat nou niet Babe, je weet wat er gaat gebeuren, als je zo over mijn schoot heen beweegt, zegt hij zachtjes in mijn oor. Ik lach oké, oké ik stop, maar dan moet je me niet zo kietelen. Hij lacht hard en diep. Het echoot door zijn kantoortje heen. Je bent echt perfect, zegt hij dan.

Marcos? Ja Baby. Ik ga vanmiddag naar Noah en de jongens. Helpen met de auto van Noah. Hij heeft dat ding weer eens gesloopt of zo. Hij zou het wel nooit leren, er zuinig op te zijn, zeg ik met een zucht en een lach terwijl ik mijn hoofdschut. Is goed Babe. Doe je wel voorzichtig en je weet het geen gekke dingen doen, je bent van mij en alleen van mij. Anders moet ik iemand in elkaar gaan slaan, zegt hij dan. Ja, ja ik weet het, komt goed want ik wil niemand anders dan alleen jou, zoen hem dan. Als ik stop kijk ik op de klok oh is het al zo laat, ik moet gaan. Tot straks Mister Badboy van mij, ik loop weg. Naar mijn auto. Ja je hoort het goed, mijn auto. Naar een paar weken kwam de vader van Marcos, met mijn auto naar ons toebrengen, met zelfs een nieuwe sleutel aangezien ik de mijne in de fontein had gegooid. Hij kwam met ons praten. Hij kwam zich verontschuldigen dat hij mij niet had geholpen die avond, hij voelt zich echt schuldig. Het bleek ook, dat ik eigenlijk best wel rijk was. Na ja, ik had geld. Ik was niet arm. Hij had voor mij een rekening geopend toen hij met mijn moeder trouwde, omdat ik vanaf die dag ook een dochter voor hem was, zei hij. Alleen ik wist er niets vanaf. Mijn moeder had het mij moeten vertellen, alleen ze had nooit iets gezegd. Waarom weet ik niet. Peter mijn stiefvader begreep uit ons gesprek dat ik er niets van af wist. Ik heb nu een nieuwe bankpas gekregen en mijn moeder kan niet bij het geld gelukkig. Want ze heeft geen idee. Maar Peter zei, dat hij bezig was om hulp te zoeken voor mijn moeder, dat hij nu begreep dat er iets niet goed was. Verder hebben we het er niet meer over gehad. Ik wil er nog niets van weten, wil haar ook nog niet zien. Ben nog steeds woedend op haar. De drie krassen van de ringen die ze veroorzaakt had tijdens die klap, zijn in middels genezen. Twee zijn compleet weg. Dat betekent dat er voor de rest van mijn leven één hele dunne lijn over mijn gezicht loopt van de diepste kras. Met wat make-up op zie je er niets meer van. Maar zonder make-up is nog altijd een herinnering te zien aan die avond, aan alles wat mijn moeder mij heeft aan gedaan. Ik stap in mijn auto en rij weg naar Noah en de jongens. Want we zijn allemaal weer vrienden, wat me blij maakt. Eindelijk lijkt het mij voor eens allemaal mee te zitten. Ik heb een lief vriendje waar ik mee samenwoon. Ik heb van mijn hobby mijn baan kunnen maken. Ik heb mijn vrienden weer terug. Ik kan aantrekken wat ik wil, na ja zo lang het niet te kort is. Want anders mag ik van Mister Badboy het huis niet uit. Hij is bang dat alle mannen mij dan willen. Als ik er aan denk moet ik er spontaan weer van lachen. Maar ik hou mij er maar aan, omdat ik zo veel van hem hou.

Bij Noah aan gekomen, zie ik dat Lucas en Sam er al zijn. Ik stap uit de auto en begroet ze allemaal. Maak een praatje met ze. Tussen Noah en Sara is het nooit meer goed gekomen, na die avond bij het café. Ik snap Noah wel. Wat ze heeft gedaan kan ook echt niet. Noah? Wat is het probleem en waar is je auto. Tja Anna, mijn auto is niet hier, zegt hij dan. Oh waar is je auto dan Noah? Als je auto niet hier is, waarom moet ik dan komen? Om weer eens dat ding te maken. Nou ja, hij staat ergens langs de kant van de straat, zegt hij een beetje blozend. Oké en wat wil je dat ik doe? Zou je mee kunnen rijden met mij, Luca en Sem we hebben er allemaal al naar gekeken. Maar kunnen niet vinden waarom mijn auto niet wil starten. Jij weet vaak wel wat er aan de hand is. Hoe dat, vragen we ons nog altijd af. Maar je lijkt soms wel een dokter voor alles met een motor. Ik moest lachen, wel zo hard dat ik dubbel lag van het lachen. Toen ik weer wat bij kwam, zei ik. ik? Een dokter voor motoren? Hoe kom je er op en er bij? Ik begin weer te lachen. Gast, ik weet dat jullie ook heel handig zijn, maar jullie missen dat zesde zintuig dat ik heb. Ik vraag aan de auto, schatje waar heb je pijn en dan weet ik hoe ik het moet maken. Ze kijken me raar aan en ik begin nog harder te lachen. Nu lachen ze met mij mee. Nee gast, ik weet ook niet altijd wat er aan de hand is en ik zit er ook wel eens naast. Maar ik kijk en luister goed, ga dan in mijn hoofd na wat er kan zijn. Moeten jullie ook eens doen, dat werkt echt. Oh wacht, nee doe maar niet. Dan hebben jullie nooit meer mijn hulp nodig. Maar Noah? Ja Anna. Hoe komt het dat je het niet kan vinden? Je werkt met motoren voor je werk? Tja ik weet het niet. Nou laten we er dan maar heen rijden met mijn auto? Ja we zijn allemaal met de motor. dus ja, jou auto is wel zo handig. Ik kijk ze stom verbaasd aan. Wacht ff we gaan naar Noah zijn auto langs de kant van de weg en niemand heeft bedacht om hier met een auto heen te rijden? Wat als we de auto moeten slepen. Tja daar hebben jou toch voor Anna. Jij bent toch met de auto. Ja en wat als ik ook met de motor zou zijn gekomen. Ze kijken me allemaal aan en beginnen te lachen. Ha jij met de motor? ja? lieve Anna jij hebt helemaal geen motor, dus je kan er ook niet mee komen, zeggen ze dan alle drie in koor. Ik? Wie zegt dat ik er geen één heb? Wij, zeggen ze dan. Nou dat is dan lekker. Omdat ik een vriend heb die ze verkoopt, ik mijn rijbewijs er voor heb. En mijn vrienden denken nog dat ik er geen één heb. Jullie kennen mij weer lekker goed, zie ik. Nou laten we maar gaan. Voor ik alleen weg ga. Ik ga al hoofd schuddend in mijn auto zitten. Ik hoor en zie de andere ook instappen. Voor ze wat kunnen zeggen, zeg ik waar heen? Naar de bosweg. Oké. zeg ik dan. Wat doet je auto helemaal daar, wat deed jij daar Noah? Dat is helemaal buiten de stad. Er worden daar altijd Streetraces gehouden. Ik weet het, omdat ik er zelf wel eens stiekem heen ging, er aan mee deed. Maar dat is al jaren geleden. Noah wat deed je daar? Was je aan het streetracen? Hij kijkt mij aan, vanaf de passagiersstoel. Hij kijkt heel schuldig. Als ik terugkijk draait hij zijn hoofd weg. Noah?!! Ja, dat was ik aan het doen. Oh Noah. Hoe veel geld ben je verloren? Je hebt toch niet je auto in gezet hé. Dat als ze gemaakt is, je haar kwijt bent? Nee, nee dat niet, maar ik ben wel veel geld verloren. Ik dacht dat, ik makkelijk zou kunnen winnen. Maar dat bleek dus niet zo te zijn. Oh Noah. het komt wel goed.

mijn stiefbroer de badboy (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu