hoofdstuk 15

485 6 0
                                    

Anna:

Ik loop naar buiten om Noah te bellen. De telefoon gaat een paar keer over en dan hoor ik dat Noah oppakt.

Noah: Met Noah.

Anna: Hé Noah, met mij. Voor je wat gaat zeggen, luister even naar mij, eerst. Ik heb een oplossing voor je werkprobleem. Ik heb met Marcos gesproken. Je mag morgen vroeg om tien uur bij hem komen voor een sollicitatie gesprek. Als alles goed gaat, krijg je een proef periode en als dat goed gaat, krijg je een vaste baan aan geboden.

Noah: Je hebt wat gedaan Anna? Waarom heb je dat nou weer gedaan? Misschien wil ik wel helemaal niet voor hem gaan werken.

Anna: Oh en wat wil je dan wel gaan doen, Noah? Op de bank zitten mokken en wat wachten, dat er iets anders voorbij komt? Ik doe dit omdat ik om je geef en zorgen om je maak, Noah. Nee ik heb het niet eerst met jou besproken omdat ik niet wist of Marcos je wel een baan aan kon bieden. Dus ja, misschien denk je dat het achter je rug om ging. Maar dat is niet zo. Maar de keuze ligt bij jou. Als je niet wilt, is dat ook goed, dan zeg ik dat zo wel tegen hem. Prima Noah wat jij wilt, zeg ik een beetje geïrriteerd. Helemaal omdat ik mijn best voor hem heb gedaan. Omdat ik weet dat Marcos helemaal niets met Noah heeft. Dat hij dit doet voor mij. Dan krijg ik zon reactie van Noah grrrr.

Noah: Sorry Anna. *zucht* Ik weet dat je het voor mij doet. Je hebt gelijk, bedankt. Ik zal er morgen zijn. Dank je wel.

Anna: Oké, Noah nog een fijne avond en dan zie ik je morgen wel. Doei

Noah: Tot morgen Anna. Doei.

Ik druk mijn telefoon uit. zucht een keer. Pfff probeer ik hem te helpen voor de tweede keer vandaag. Doet hij zo tegen mij. Hij heeft echt geluk, dat ik nu niet naast hem zit of sta want, ik had hem een klap verkocht. Maar goed klaar. Ik ga verder een leuke gezellige avond met Marcos hebben, dit maar even allemaal vergeten. Morgen weer een nieuwe dag.

Ik loop naar binnen, zie Marcos net van de wc's af komen lopen. lach naar hem. Ik wil naar hem toe lopen, als ik die serveerster die de hele avond al zit te flirten met Marcos, ook van de mannen wc af zie komen lopen. Wat de hel, wat krijgen we nu? Ik voel mijn hart stoppen met slaan. Hij heeft toch niet, nee dat meen je niet, ik wist het wel. Dat hij ooit weer terug zou vallen in zijn Badboy gedrag, het was ook te mooi om waard te zijn! Dan zie ik haar, haar hand op zijn onder arm leggen en hem naar haar toe omdraaien en hem zoenen. Ik kan dit niet aanzien, draai me meteen om en loop weer naar buiten. Ik ben wel zo boos dat ik de deur met volle vaart achter mij dichttrek. BAM!! Klinkt het achter mij. Ik begin te lopen. Aangezien ik geen vervoer nu heb. Ik voel in mijn jaszakken, vind daar mijn oordopjes en druk ze in mijn mobiel, doe de muziek aan. Begin te lopen. Ik begin steeds sneller te lopen. Ik ren zo wat, ik ben zo boos en het doet me zoveel pijn. Ondertussen hoor ik via de oortjes Delain met where is the blood. Ik stap op de muziek hard door en al snel gaat het nummer over naar het volgende nummer. (deep) frozen. De tranen prikken achter mijn ogen. Dan hoor ik een auto aan komen scheuren en met piepende banden voor mij stoppen. Lekker dan, daar gaan we. Marcos stap uit. Baby, het is niet wat je denkt wat er is gebeurd. Er is niets gebeurd namelijk, geloof me nou, ik wil jou. Ze probeerde me te krijgen in de wc, maar ik ben weggelopen. Omdat ze boos op mij was en jou zag staan, heeft ze me gezoend. Ik heb haar meteen van mij afgeduwd, geloof me. Als je blieft, geloof me. Hoor ik hem smeken, maar ik wil er helemaal niets van weten. Dus schreeuw ik, hou je mond dicht! Ik wist dat je ooit terug zou gaan naar je Badboy gedrag. Eerlijk gezegd had ik het al eerder verwacht. Maar dat wil niet zeggen, dat het me niets doet, schreeuw ik terug. Maar hou je mond, zeg ik nog eens. Ik wil het niet horen, je brak mijn hart. Met je niemand mag mij pijn doen, moet je zien, wie mij het meeste pijn van iedereen doet. Ja jij. Klootzak!! Schreeuw ik nu zon beetje. Anna alsjeblieft er is niets gebeurd, dat zou ik je niet aandoen. Ik hou van je! Geloof me alsjeblieft, hoor ik hem smeken. Ik zie dat zijn ogen nat worden, maar het kan me niet schelen. Ja is dat zo, moet ik dat geloven? Marcos! Want ik geloof je niet meer. Nu schreeuwt hij terug, hoe zo geloof jij mij niet? Wat is dat met dat gezeik, dat je er op zat te wachten? Dus je hebt mij nooit vertrouwd? Nou lekker dan. Ik schreeuw terug, dat is niet waar. Ik vertrouwde je wel. Maar ik weet, eens een Badboy altijd een Badboy en ooit zou je terug vallen in je normale routine. Mijn normale wat?! Jij bent mijn normale routine, ik wil niet terug naar elke avond een ander en altijd alleen wakker worden in mijn bed, niet nu ik weet hoe het is met jou. Nu ik van jou hou, schreeuwt hij. Stap nu in, in die verdomde auto. Laten we het er thuis rustig over hebben, dan zou ik je alles vertellen. Want er is echt niets gebeurd, zegt hij. Ik stap echt niet bij jou in. Dacht het niet. Ik wil verder lopen, hij pakt mijn arm vast. Waar denk je dan wel niet heen te gaan, Anna? Als je naar huis wilt lopen, mij best. Als je al die vijf km wilt lopen in het donker, door de regen? Want ja tot over maat van ramp, gaat het ook nog miezeren. Nou fijn, jij je zin, zeg ik terwijl ik mijn arm los ruk en naar zijn auto loop, instap en de deur dichttrekken. Ik hoor hem ook naast mij gaan zitten, de deur dicht treken. Ik kijk niet op, ik blijf uit het raam kijken naast mij. Zeg verder niets. Ik hoor hem zuchten, dan de auto starten. De hele weg terug naar huis is het stil. We zijn er eindelijk, het leek wel een uur te duren. De Mustang staat nog niet stil en ik gooi de deur open, stap uit. Loop weg. Weg naar mijn auto. Wat denk je wel niet te gaan doen, hoor ik hem naar mij roepen. Gaat je geen reet aan, wat ik ga doen, schreeuw ik terug. Doe de deur van mij Shelby open en stap in. Anna, blijf alsjeblieft hier? Laten we het er over hebben, please. Smeekt Marcos en ik zie nu stille tranen over zijn wangen lopen. Sorry Marcos, ik kan nu niet met je praten of naar je kijken. Ik moet denken. Ik trek de deur dicht, start de auto en rij achteruit weg. Als ik op de weg sta rij ik met gillende banden, bij de man van wie ik hou weg, met een pijn in mijn hart dat niet te beschrijven is.

Ik rij al een tijdje rond zonder een besteming. Ik ben nog steeds zo boos. Ik ga niet naar mijn vrienden, zit niet op hun gezeik te wachten. Ik blijf rijden, naar god mag weten waarheen. Ik weet het allemaal even niet meer. Dit keer heb ik wel geld, ik kan ergens heen en iets voor mijzelf kopen. Een baan vind ik wel weer. Ik kan best op eigen bennen staan. Maar ik wil niet bij hem weg eigenlijk, als ik het toe moet geven. Ik wil bij hem blijven. Ik hou van hem. Ik wil naast hem wakker worden. Terwijl ik door de regen rij en de radio mijn Play list af laat spelen, de muziek door de spiekers schreeuwt en ik diep in gedachte ben. Bedenk ik iets, ik kan gaan racen, ik kan mijn frustratie kwijt in een race, ik heb wel wat geld bij me. Het is niet veel, maar dat maakt niet uit, ik kan ook Adam uitdagen. Kan hem vóór zijn auto racen en ja natuurlijk ook voor de mijne, als ik verlies ben ik mijn geliefde auto alweer kwijt. Maar ik verlies niet. Ik heb nog wat werk aan mijn motor uitgevoerd, de afgelopen maanden en kan het nu dan mooi uittesten. Ja, ik weet dat ik Marcos heb beloofd om niet weer te gaan racen. Maar hé, hij heeft mij beloofd om niet met andere meiden iets te gaan doen, hij deed het toch. Dus terwijl ik dit bedenk, rij ik naar de Bosweg. Ik zie ze er al staan, er is bijna altijd wel een race. Dan zie ik Adam staan. Ik bedenk me toch maar, ik moet dit niet doen. Voor mij zelf niet. Dat komt niet goed. Ik rij weer weg richting de snelweg. Ik ga daar wel even gas geven mijn frustraties en woede er uitrijden. Ik stop bij een stop licht, als er een auto naast mij komt staan. Oh nee! Er gaat een raam naar beneden. Ik doe het zelfde. Hé Anna, ik dacht al dat het jou auto was, die ik verder op zag stil gaan staan en om draaien. Hé Adam, zeg ik terug. Wat moet je. Ik wil tegen je racen. Aan iedereen bewijzen dat je gewoon mazzel had die dag, drie jaar geleden. Weet je dat ze het er nog over hebben, ook al kom je niet meer. Het irriteert me. Ik ben de beste! Adam ik ga niet meer tegen je racen, het is niet omdat ik bang ben om te verliezen van je. Maar het is omdat ik niet meer wil racen. Ik draai de snelweg op omdat mijn licht groen is, doe mijn raam dicht. Ik geef gas op de snelweg het is rustig. Het is inmiddels iets van 02:00 uur. Ik draai aan de volume knop van mijn radio om de muziek nog harder te zetten en geef gas. Dan hoor ik een auto achter mij. Ik kijk in de achteruit kijk spiegel, het is Adam. Ik geef geen aandacht aan hem. Rij gewoon verder. Ja wel iets te hard dat wel, maar niet zo dat ik hem uit ga dagen. Voor dat ik het weet voel ik een knal tegen mijn auto aan. Het was aan de achter kant van mijn bumper. Wat krijgen we nu? Zit hij me nu te beuken. Na ja hij doet maar, ik ga niet racen. Ik zie dat hij mij in wilt gaan halen op de baan naast mij. Tenminste dat dacht ik. Voordat ik het weet voel ik mijn auto slippen, door de snelheid en het gladde wegdek begin ik te slippen. Maar ik heb mijn auto onder controle. Ik weet wat te doen, bij het slippen en ik probeer mijn auto weer recht te trekken en vaart te minderen. Ik dacht dat het mij lukte. Maar dan weer een knal tegen de linker achter kant van mijn auto daar ging ik, hier viel niets meer aan te redden. Het ging zo hard dat de neus van mijn auto tegen de vangrail in het midden van de snelweg aan knalde. Ik vloog over de kop, meerdere keren zelfs. Ik druk mijn handen tegen het plafond van mijn auto aan, zo dat ik het meest veilige in deze situatie, in de auto kan zitten. Ik hang nu onderste boven. Mijn been zit klem onder het dashboard en de auto komt eindelijk tot stilstand op zijn kop. Nadat het al een paar meter op de kop over de weg heen had geschoven. Mijn been voel ik niet meer. Ik hoor wel een drup geluid op het plafond vallen. Mijn eigen bloed! Drup, drup, drup, gaat het. Mijn hoofd bonst. Dan hoor ik een auto stoppen, een deur open gaan en voetstappen. Ik zie iemand bukken. Adam zeg ik zacht. Je had moeten kiezen om tegen mij te racen Anna. Kijk nou wat ik je aan moest doen. Het is je eigen fout. Je had moeten racen en verliezen, zo dat iedereen weer weet dat ik de beste ben. Ik hoor hem weg lopen. Ik hoor zijn autodeur dicht getrokken worden en hem met piepende banden wegrijden. De klootzak, dacht ik. Terwijl ik hier op de kop vast hang, denk ik alleen nog maar aan Marcos, aan dat ik naast hem wakker wil worden. Aan zijn lippen op de mijne. Dat ik dat allemaal nooit meer zou hebben. Ik voel me zelf wegzakken. Drup, drup, drup..... is alles wat ik nog ver weg ergens in de verte hoor. Voor dat alles zwart voor mijn ogen wordt, dan hoor ik een auto stoppen het klinkt heel ver weg. Ik kan niets anders nog dan mijn ogen sluiten, de rust en duisternis over mij heen laten komen. Eindelijk rust en stilte is alles wat ik nog denk. Ik zeg nog zacht het spijt me Marcos.

mijn stiefbroer de badboy (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu