Hoofdstuk 3

7 0 0
                                    

We waren ondertussen al twee weken verder. Pol, onze buurman, was nog steeds niet teruggevonden. Iedereen begon de hoop op te geven.
Mijn relatie met Jack verliep goed, hij zorgde ervoor dat ik altijd weer goed gezind werd. Cleo en Fernando waren ook nog altijd samen. Fernando meende het deze keer echt met haar. Lies en Louis waren ondertussen sinds een paar dagen ook officieel samen, al waren ze dat volgens mij al vanaf Louis zijn feestje, maar Lies had het nu pas gedurfd om het hem te vragen of ze nu samen waren of niet, wat natuurlijk compleet onnuttig was, maar oké. Vandaag was het maandag, dus moesten we terug naar school. Het was allengeluk al warmer, het was ondertussen maart en de zon begon er zo af en toe al wel eens door te komen.

Ik kwam op school aan, Jasmina en Fernando waren weer met de auto en ik was te voet. Lies was deze keer ook al op school omdat ze samen met Louis was aangekomen, ze was bij hem blijven slapen. 'Lies!' Ik liep op haar af en omhelsde haar. 'Hey, Eleena.' 'En?', vroeg ik nieuwsgierig. Lies knikte. Ik gilde enthousiast. 'Hoe was het?!' 'Ik ga niet teveel in detail treden, maar het was echt gew...' Lies kon haar zin niet afmaken, want er klonk een luide gil aan de andere kant van de speelplaats. Iedereen keek verbaasd op. Dan hoorde we iemand huilen. Ik zag een meisje op de bank zitten, ze was rond de dertien jaar, een eerste jaar dus. Ze had haar gezicht in haar handen gelegd en zat te schokken. Ik zag dat er al leerkrachten bij haar zaten, dus dan ging ik me daar niet mee bemoeien. Toen de bel ging kwam de directrice naar de speelplaats. Ze riep door een microfoon dat iedereen op de speelplaats moest blijven, want dat ze iets moesten aankondigen. Lies en ik keken elkaar verbaasd aan. 'Goed, we hebben niet zo'n leuk nieuws mee te delen met jullie, maar we vonden wel dat jullie dit allemaal moesten weten, voordat er roddels zouden rondgaan.' Ze keek een seconde naar het meisje dat nog steeds zat te huilen en toen keek ze weer naar de anderen. 'Er is een jongen van op onze school vermist.' Iedereen begon onderling te babbelen waardoor er een luide herrie ontstond. 'Maar de politie is bezig met een onderzoek. Als ze iets meer te weten komen, dan laten we het jullie allemaal weten.' Ik keek naar het meisje dat huilde, zou hij bij haar in de klas zitten? Later kwam ik te weten dat de jongen die vermist was, dat hij dat meisje haar tweelingbroer was. Hij was nog zo jong, ik hoopte maar dat ze hem gauw vonden. 'Vind jij dat niet creepy, dat er zo een jongen van op onze school, die in deze buurt woont vermist is?', vroeg Lies. We wandelden samen naar huis. Louis moest nog naar hockeytraining, dus kon hij Lies niet thuis afzetten. Ik knikte. 'Die jongen was nog zo jong.' zei Lies.'Ja, dertien.' 'Ocharme. Ik hoop dat hij nog leeft, maar langs de andere kant, als hij nu zo ergens opgesloten zit of zo, hoe bang moet hij dan wel niet zijn..' 'Laten we gewoon hopen dat hij snel gevonden wordt.', zei ik. Lies knikte instemmend. 'En ocharme zijn ouders en zijn zus, hoe moeten die zich nu wel niet voelen..' 'Lies, alstublieft, ik wil er niet over praten.' Ze schrok even, maar knikte dan. Een tijdje later zei ze: 'Brengt het slechte herinneringen op?' Ik stond stokstijf stil, hoe wist ze dat? Ik had het haar nog niet verteld. 'Hoe weet je dat?' vroeg ik met een hoog stemmetje. 'Eleena, ik ken je wel al langer dan vandaag hoor.' Ik hield mijn adem in. 'Ik weet wel dat je Pol een aardige man vond.' Ik zuchtte opgelucht: ze had het over Pol... 'Ja, inderdaad. Nu dat die jongen vermist is denk ik steeds terug aan Pol en dat is moeilijk.' 'Dat begrijp ik. Eleena, als je eens wilt praten, je weet me te vinden hé?' Ik knikte dankbaar.

Het was ondertussen weeral een paar dagen later, maar de jongen was nog steeds niet teruggevonden. Ik mocht van mijn ouders niet meer buiten afspreken, omdat ze het te gevaarlijk vonden. Jack kwam nu altijd naar mijn huis of ik naar het zijne, maar dan moest ik gebracht worden met de auto, want ik mocht niet meer alleen op straat wandelen. Ook naar school moest ik met de auto, dus Fernando bracht ons altijd. Het was zaterdag en ik had afgesproken met Jack. We waren samen naar een gezellig restaurantje geweest en nu bracht hij me met de auto weer terug thuis. 'Bedankt Jack, het was echt heel leuk vandaag.' 'Ik vond het ook, ik hoop dat we snel nog eens kunnen afspreken?' 'Ja, ik zal je nog bellen.' Ik stapte uit en ging mijn huis binnen. Ik zag Jasmina droevig in de zetel zitten. 'Hey, alles goed?' vroeg ik haar. Ze keek me aan, ik zag tranen in haar ogen blinken. Ik ging naast haar zitten en nam haar vast. 'Hey, wat is er?' Ze knuffelde me terug en begon te huilen. 'Jasmina?' 'Het is Alex.' 'Die van in je klas?' Ze knikte. 'Wat heeft hij gedaan?' vroeg ik kwaad. Ik kon er niet tegen als mensen mijn zus pijn deden, ook al was het maar met woorden. 'Hij heeft niets gedaan.' huilde ze. 'Wat is er dan?' vroeg ik bezorgd. 'Hij.. Hij is vermist.' Ze schokte van het huilen. 'Ik vond hem echt heel leuk, Eleena. Ik denk hij mij ook en nu zie ik hem nooit meer terug..' snikte ze. Oh nee. Ik wreef over haar rug. 'Waarom moest dit nu gebeuren!? Ik wil niet dat iemand hem pijn doet, hij verdient dit niet! Als ik ooit degene te pakken krijg die dit gedaan heeft, ik vermoord hem!!' riep ze kwaad uit. Ik zag dat mijn moeder erbij was komen staan. Ze aaide Jasmina zachtjes over haar haar. 'Es bueno', zei ze, wat het is goed betekent. 'Es bueno. Laat het er maar allemaal uitkomen.', zei ze. Jasmina snikte nog harder. Ik hoorde dat mijn vader binnenkwam. Ik zag dat hij in de keuken stond, hij was lijkbleek. 'Wat is er?' vroeg ik. 'Mijn baas is vermist.' zei mijn vader. 'Rebeldes..' mompelde mijn moeder zachtjes. We wisten het allemaal, maar niemand durfde het hardop te zeggen. Dit was het werk van de rebellen. 'Vanaf nu, gaan jullie niet meer naar school.' zei mijn vader. 'Wat?' vroeg Fernando verbaasd. 'Niet meer naar school?' 'Het is te gevaarlijk.' zei vader zachtjes. 'Dat kunnen we toch niet doen?' vroeg ik met opgeheven stem. 'Wat kunnen we dan doen?' zei mijn vader. 'Nada.', zei mijn moeder. 'Maar er moet toch iets zijn? We moeten verhuizen naar een veilige plaats.' 'Nee!' zei Fernando kwaad. 'Ik verhuis niet! Ik laat Cleo niet achter.' 'Ik laat mijn vrienden ook niet achter!'
Uiteindelijk had mijn vader dan beslist om te blijven en we mochten ook nog naar school.
'Wat willen de rebellen eigenlijk?' vroeg Jasmina terwijl we in de auto zaten om naar school te gaan. 'Er is een legende.' zei Fernando. Dit wist ik ook niet, dus ik luisterde aandachtig. 'Over de rebellen: Het begon allemaal met een man genaamd Isegrim, hij wilde macht. Hij begon een groep met een paar mannen. Ze begonnen met een klein groepje, maar ze willen uitbreiden tot ze de hele wereld in hun macht hebben. Ze veroverden eerst gewoon groepjes mensen, ze namen hen gevangen. Daarna kleine dorpen en steeds groter en groter tot ze alles en iedereen in hun macht hadden. Jonge mannen trainden ze, zodat ze mee in hun leger konden vechten. Mannen die niet wilde meewerken moesten als slaaf werken en werden gemarteld als ze tegenwerkten. Andere mannen die niet bruikbaar waren: te oud, te zwak of ziek, die doodden ze. Als ze vrouwen te pakken kregen, die worden enkel gebruikt om zich voort te planten. Enkel vrouwen die mooi zijn of iets hebben dat ze dan denken dat het goeie kinderen voortbrengt, daar trouwen ze mee. Vrouwen die niemand wil, worden misbruikt of vermoord. De rebellen willen alleen maar zonen, als er dochters worden geboren, dan worden ze gedood.' Ik rilde. 'Waarom willen ze alleen maar zonen?'vroeg Jasmina. 'Om hun leger groter te maken.' zei Fernando. 'Ik hoop dat dat inderdaad alleen maar een legende is..' zei ik bibberend. 'Ik hoop het ook, maar ik vrees ervoor.' zei Fernando kil. 'Wat doen ze met jonge meisjes? Zoals mij en Eleena?' 'Ik denk dat ze niet echt naar de leeftijd kijken..' zei Fernando grimmig. Jasmina keek geschokt. 'Ik ben nog maar vijftien..' 'Jasmina, maak je geen zorgen. Wij worden niet gepakt.' Jasmina knikte, maar ze geloofde me niet echt. We kwamen aan op school. Jack wachtte me al op. 'Hey, Eleena, heb je zin om morgen af te spreken, we gaan met wat vrienden ergens iets drinken.' 'Ik weet het niet.', zei ik aarzelend. 'Maar het wordt goed weer, we kunnen zelfs op het terras gaan zitten.' Mijn ouders zouden dit sowieso niet goed vinden, maar we gingen met een groepje vrienden, dus er kon toch niets gebeuren? 'Goed dan en wie komt er allemaal mee?' 'Louis en Lies, Roan, Cleo ook en dan wij.' Roan was ook een goede vriend van Fernando en nu ook van Jack. 'En Fernando?' 'Nee, hij wilt studeren voor de toets van wiskunde voor volgende week.' 'Fernando studeren op een zaterdag?' 'Ja, blijkbaar.' lachte Jack. 'Ik ga wel tegen mijn ouders zeggen dat ik bij jou ga studeren, als dat goed is?' 'Natuurlijk, als je dan mee mag. Ik vind het spijtig dat we zo weinig afspreken de laatste tijd, maar ik begrijp wel dat je ouders dat liever niet hebben met al dat gedoe hier.' 'Ja, ze zijn nogal bezorgd.'

De rebellen van IsegrimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu