Nachtmerries

156 5 1
                                    

 Met een gil wordt ik wakker, badend in het angstzweet. Het duurt even voor ik besef waar ik ben. Gewoon thuis, veilig in mijn eigen kamer. Langzaam ga ik rechtop zitten. Ik draai me om naar mijn nachtkastje en knip het licht aan. Plotseling baad mijn kamer in een zee van licht. Ik haal mijn handen door mijn haar en haal diep adem. Dan herhaal ik zachtjes in mezelf: 'Het was nep, het was maar een droom, een nachtmerrie, alles komt goed'.

Plotseling gaat de deur krakend open. Instinctief zet ik me schrap. Heel, heel even ben ik bang dat het een monster is. Maar dat is het niet. Het is een blonde vrouw  in een lang nachthemd, die slaperig in haar ogen wrijft. Ik haal opgelucht adem. Het is mijn moeder, Sandra maar. Ze wrijft nog een keer in haar ogen en zegt slaperig: 'Sterre, ik hoorde je gillen. Gaat het wel goed?'  Ik zucht. 'Nee. Ik had weer een nachtmerrie. Een hele enge deze keer.' Mama zucht en zegt gerustellend:  ‘Sterre, het was een nachtmerrie, monsters bestaan niet.’ Ze kijkt me recht aan.  ‘En er is niemand die jouw wil vernietigen, geloof me.’ ‘Ik wil je wel geloven mam, maar ik heb zowat iedere week zo’n nachtmerrie, dat is niet normaal hoor!’ roep ik, en ik hoor de angst in mijn stem. Mama kijkt me boos aan, maar ze zegt er niets van. Want zij weet zelf ook wel dat dat waar is. Ik heb heel vaak nachtmerries. Te vaak, als je het mij vraagt. En elke keer gaan ze over licht en donker, en iets of iemand dat me probeert te vernietigen. Maar net voordat gebeurt, wordt ik altijd wakker. Alsof er een soort systeem in zit. En niets helpt. Slaappilletjes, speciale matrassen, dromenvangers, zelfs niet bij mijn ouders slapen! Ik wordt er wanhopig van, en zij ook. Ik voel een huilbui opkomen. Om te kalmeren, speel ik met het groene armbandje om mijn rechterpols. Om mijn linkerpols heb ik er ook zo een. Die heb ik al heel lang. Sinds mijn geboorte, zeggen m’n ouders. De armbanden zijn niet bijzonder mooi, op het eerste gezicht lijken ze op breekarmbanden . Maar deze bestaan uit drie lagen, geven geen licht in het donker en er hangen zilveren bedeltjes in de vorm van een ster aan. En dan het meest mysterieuze van alles; de vloeistof die in de armbanden zit, lijkt echt rond te stromen, alsof het water is, maar dan groen. Ik probeer de rechterarmband af te doen. Mama schrikt. ‘lieverd, wees toch voorzichtig met de armband van tante Agatha.’ zegt ze terwijl ze mijn hand vastpakt. Ik rol met mijn ogen. Tante Agatha, weer een andere naam. Mam en pap zeggen namelijk  iedere keer een andere naam als ik vraag van wie ik die armbanden heb. Nou, ja, niet iedere keer natuurlijk. Maar wel vaak. Ik heb nu al in totaal vijftien namen, inclusief “tante Agatha”. Je snapt dus, dat ik heel graag wil weten hoe ik aan die armbanden kom. Het is zo geheimzinnig. Als ik het nou gewoon nog een keer probeer? Ik kijk mijn moeder recht aan en vraag:

 ‘Mam, wanneer heeft tante Agatha die armbanden aan mij gegeven? En hoe oud was ik toen?’ Mama zegt niets en duwt me terug op mijn kussen. ‘Ga maar lekker slapen hoor, lieverd.’ zegt ze en geeft me een kus. Ik dacht niet. ‘Nee! Ik wil het weten!' roep ik geirriteerd. Mama kijkt me even scheef aan en zucht: ‘Morgen misschien Sterre, nu is laat. Ik ga weer slapen. Truste.’ En ze draait zich om en loopt de kamer uit, zonder nog een woord te zeggen. Bij de deur knipt ze het licht uit. Ik zucht en ga op mijn rug liggen en staar het plafond van mijn kamer. Het is donkerblauw en beplakt met glow in the dark sterren. Ik ben gek op sterren. Wat wel grappig is, want ik heet Sterre. Mijn hobby is ook naar de sterren kijken.  Op mijn 12de verjaardag heb ik een mooi boek gekregen over sterrenbeelden, en waar je ze kunt vinden aan de hemel. Dat boek ken ik onderhand wel uit mijn hoofd. In mijn boek staan ook karaktertrekkken van sterrenbeelden. Bijvoorbeeld: Vissen zijn gevoelig, Ram is moedig, Stier is trouw en Tweelingen zijn veelzijdig.  Ik probeer altijd bij mensen te bedenken wat voor sterrenbeeld ze zouden kunnen hebben.

 Ik zucht en ga op mijn zij liggen. Ik voel ongemakkelijk in die grote, zwarte kamer, die me doet denken aan mijn nachtmerrie. Ik sla de deken van mij af en loop naar het grote raam in mijn kamer. Ik schuif de gordijnen een klein beetje open, net genoeg om er door heen te kijken. Het is vannacht volle maan en dus is de hemel extra helder. De sterren twinkelen als diamantjes en de maan is net een grote, glimmende, zilveren schaal. Ik steun met mijn ellebogen op de vensterbank en staar naar buiten. Plotseling zie ik iets merkwaardigs aan de hemel. Er flits plotseling iets langs de maan. Een vallende ster! Ik volg het lichtpuntje met mijn ogen, net zolang tot het verdwenen is. Dan doe ik de gordijnen dicht, draai me om, loop naar mijn bed en ga erin liggen. Al snel val ik in diepe, droomloze slaap.

Het sterrenkindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu