Normaal

159 6 3
                                    

De volgende ochtend word ik wakker met een duf hoofd. Ik rek me uit en stap uit bed. Ik strompel de gang op naar de badkamer. Daar aangekomen kijk ik in de spiegel. In de spiegel zie ik een slaperig meisje, met heldere groene ogen, een wipneus en een hoofd met blonde krullen die voor haar gezicht hangen. Met een zucht veeg ik ze weg. Maar het helpt niet. De krullen zakken weer terug en ik zie alleen nog maar haar. 'Grrrrrrr!' Met een ruk open ik het kastje naast de spiegel. Dat staat helemaal vol met haarverzorgingsproducten. Borstels, kammen, elastiekjes, spelden, gel, anti- klitspray en nog veel meer. Hardop mopperend pak ik een ronde borstel , een fles gel en een fles anti-klitspray. Nog steeds kwaad spuit ik de halve bus spray leeg en begin ik woest mijn haar te borstelen. 'Aaaauw! Klote-borstel!' De borstel is blijven steken in een enorme klit. Ik probeer hem eruit te trekken, maar de borstel lijkt muurvast te zitten. Nog steeds trekkend met mijn ene hand pak ik met mijn andere hand de anti- klitspray van de gootsteen en spuit flink wat spray op de klit. Het helpt. Met een ruk schiet de borstel los en neemt de hele klit mee. Woendend draai ik me om en loop naar de pedaalemmer die naast de badkamerdeur staat. Ik doe de prullenbak open en trek de haren één voor één uit de borstel en gooi ze in de prullenbak. Bij iedere haar mompel ik kwaad: 'Ik haat mijn krullen, ik haat mijn krullen, ik haat mijn krullen...'

Vijf klitten en een halfuur later is mijn haar eindelijk helemaal geborsteld en klitvrij. Snel spuit ik er nog wat gel op om zeker te zijn dat het de hele dag goed blijft zitten. Dan loop ik de badkamer uit en doe in mijn kamer mijn kledingkast open. Een regenboog van felle kleuren flitst me te gemoed. Ik krijg er meteen een goed humeur van. Ik kijk uit het raam waar een stralend zonnetje me tegemoet lacht. Aha, lichte kleren dus vandaag. Ik kies de kleur van mijn kleren altijd uit aan de soort van het weer. Dus pak ik uit de kast een lichtblauwe spijkerbroek en een wit shirt met een blauwe dolfijn erop. Uit de vele haarbanden die ik heb kies een blauwe met mooie zilveren figuurtjes erop. Dan bekijk  ik mezelf in de spiegel aan de binnenkant van mijn kast. Ik zie er prima uit, al zeg ik het zelf. Dan valt mijn blik op de armbanden om mijn polsen. Die zijn groen, knalgroen terwijl de rest van mijn outfit blauw en wit is. Ik probeer de armanden af te doen. Maar het lukt niet. Ze zitten muur, en muurvast. Het lijkt wel alsof ze bij iedere keer trekken strakker komen te zitten. Net als ik van plan ben om een tang uit mijn vader's gereedschapskist te pakken, klinkt mijn moeder stem van beneden: 'Sterre, kom je? Het ontbijt is klaar.' Met een zucht pak ik mijn tas van m'n bureau, draai me om en loop naar beneden.

In de keuken zitten mijn ouders al aan de tafel. Mijn moeder, die haar blonde krullen in een staart heeft en een rode trui draagt kijkt meteen op. 'Ha lieverd, daar ben je. Ik heb je lunch al gemaakt, hoor.' 'Dank je mam' zeg ik en ik plof neer op een van de stoelen aan tafel. Tegenover mij zit mijn vader de krant te lezen. Ik kan zijn gezicht niet zien om dat hij de krant ervoor houdtnmaar het zal wel hetzelfde zijn als altijd. Een vrolijk ,ongeschoren gezicht met groene ogen. 'Wil je wat thee Sterre?' vraagt mijn moeder. Ik knik. Mijn moeder staat op en loop naar de kast en pakt daar drie handgeschilderde mokken uit. Dan pakt ze de theepot en schenkt voor iedereen thee in. 'Heb je eigenlijk nog geslapen vannacht na die nachtmerrie Sterre?' vraagt mijn moeder terwijl ze naar de tafel loopt met de mokken op een dienblad. Ik knik 'Gaat wel.' 'Wat!?' Mijn vader laat de krant verbaasd zakken. 'Had je weer een nachtmerrie?' Hij kijkt me verbaasd aan. 'Ja,' zeg ik enigzins verbaasd. Zo raar is het toch niet dat een nachtmerrie had? Ik heb zo vaak een nachtmerrie. 'Hij was wel heel erg eng deze keer en zo... zo echt.' Mijn vader trekt wit weg. 'Wat is er?' vraag ik verbaasd. 'Zo raar is het toch niet dat ik een nachtmerrie heb?' 'N-nee,' stottert mijn vader. 'Maar normaal heb je toch maar iedere week twee nachtmerries, niet drie?' Normaal? Normaal?! Waar slaat dat op? Houd mijn vader een schema bij wanneer ik nachtmerries heb ofzo? 'Meestal wel, ja.' zeg ik licht geirriteerd. Ik begin aan mijn ontbijt; verse broodjes met jam. Als ik het op heb en mam de tafel begint af te ruimen vraag ik: 'Mam, kun mijn armbanden af doen? Mij lukte het niet.' Die zin slaat in als een bom bij mijn ouders. Mijn vader verslikt zich in zijn koffie en mijn moeder laat bijna een bord vallen. 'A-af doen? Uche! Uche!' hoest mijn vader verschrikt. 'Waarom?' 'Waarom niet?' zeg ik verontwaardigd. 'Ik hoef toch niet altijd met die dingen om te lopen?'  'Dat klopt.' zegt mijn vader. 'Maar het zijn geluksarmbanden die ome Simon speciaal voor jou uit eh...China heeft meegenomen.' Ik rol met mijn ogen (wel omgedraaid, zodat mijn ouders het niet kunnen zien.) dan kijk ik mijn vader aan en zeg met een lief stemmetje: 'Ome Simon zeg je? Dat is gek pap. Want gisterenavond zei mam nog dat ze van tante Agatha komen.' Mijn vader kijkt betrapt. 'O, eh echt waar? Wat... grappig.' Hij bloost en doet gauw alsof hij heel druk bezig is met de krant lezen. 'Liefje...' mijn moeder aait met haar hand over mijn haar. Boos sla ik haar hand weg. 'Niks liefje!' zeg ik en ik sta zo snel op dat mijn stoel bijna achterover kiepert. 'Ik wil gewoon twee dingen! Twee heel simpele dingen! Een: Hoe krijg ik die armbanden open?! En twee: VAN WIE HEB IK ZE GEKREGEN EN WANNEER??!!' schreeuw ik zohard dat de ramen bijna breken. Ik kijk mijn ouders woest aan met mijn handen in mijn zij. Even is het stil in de keuken en kijken mijn ouders me schaapachtig aan. Alsof ik een alien ben in plaats van hun dochter. Dan trek mijn vader een gezicht of hij Andre van Duin is en zegt: 'Lieverd, dat zijn drie dingen, niet twee. Dus, kunnen we je geen antwoord geven.' Dan pakt hij zijn krant weer op en gaat door met lezen. Ik schreeuw het uit woede en kan mezelf nog net weerhouden om mijn alle haren uit mijn hoofd te rukken (en die van mijn vader). Ik pak mijn tas van de grond, hijs hem op mijn rug en werp nog een laatste minachtende blik op mijn ouders en loop dan de deur uit en sla deze daarna met zo'n harde klap dicht dat nu toch wel ergens in huis een raam moet zijn gebroken. Ik hoop ieder geval van wel.

Ik loop met grote passen naar de garage. Mijn hemelsblauwe fiets met kralen in de wielen staat tegen de zijkant. Nog steeds boos haal ik hem van het slot en fiets weg zonder nog een keer om te kijken. Eenmaal de straat uit haal ik diep adem en geniet van de wind door mijn krullen en vooral van de zon op mijn huid. Op dit soort momenten vind ik het heerlijk om aan zee te wonen en in zo'n rustig dorpje. Meestal wordt ik rustig van dit soort momenten, maar nu ben ik te woendend op mijn ouders om te ontspannen. Wat deden ze stom vanmorgen! Niet te geloven! Vooral mijn vader met zijn stomme opmerkingen. En mijn moeder met haar 'lieverd' gedoe. Ik knipper wat tranen weg. In mijn hoofd vormt zich een boze vraag: 'Waarom kunnen mijn ouders nou nooit normaal doen?' 

Het sterrenkindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu