Niemand keek mij gekwetst aan.
Ik zei alleen waar de kleur Oranje nog meer voor stond.
Daarom begon ik over wat anders.
Over Lelijk en Mooi.
Ik zei tegen Niemand dat Lelijk ook best Mooi kon zijn.
Niemand zei tegen mij dat Mooi ook Lelijk kon zijn.
Dit keer glimlachte Niemand weer als voorheen naar mij.