Samen zaten Niemand en ik te kijken hoe Dag veranderde in Nacht.
Ik zei tegen Niemand dat Dag langer duurde.
Niemand zei tegen mij dat Nacht mooier was.
Ik wees naar de Poolster.
Niemand wees naar de Grote Beer.
"Sterren laten ons de Toekomst niet zien, maar dat wij Alles tot een geheel moeten verbinden," fluisterde hij als laatste.
Daarna slokte Nacht Niemand op.
