The virus

5 1 2
                                    

Ik adem diep in, terwijl ik mijn boog span. Van spanning knijp ik één oog hard dicht, terwijl ik de adrenaline door mijn lichaam voel stromen. Ik controleer mijn vingers die losjes het touw vasthouden. De pijl hangt vast tussen mijn wijs en middelvinger van mijn linkerhand, terwijl mijn rechterhand strak om het houtgedeelte zit. Ik adem uit en terwijl ik dat doe, laat ik het touw en daarmee de pijl tussen mijn vingers wegglijden. De spanning verwijderd, en de pijl vliegt met flinke snelheid op mijn doelwit af. Raak! Het zwijn valt neer en maakt pijnlijke geluidjes, voordat hij langzaam zijn ogen dicht doet. Ik ren naar hem toe, bind zijn poten vast met een touw en fluit hard op mijn vingers. Meteen hoor ik geruis achter me en draai me om. Daar komen Tygo en Hardin aangerend. "Heb je er een?" roept Hardin. Ik knik en kijk vervolgens naar het zwijn. "Yess" zegt Tygo blij terwijl hij een raar vreugdedansje doet, waardoor ik lach. "Wie sleept hem mee naar het kamp?" vraag ik semi-enthousiast. Meteen verdwijnt de lach van beide jongens, waarna ze elkaar aankijken. "Hij" zeggen ze tegelijk terwijl ze mekaar aanwijzen. Ik lach en zeg: "Vecht het maar uit." We hebben met z'n drieën een regel bedacht dat degene die eten vangt, niet hoeft te tillen. Daarom is het nu hun beurt.

Ik ken Tygo en Hardin al jaren. Tygo is mijn halfbroer en lijkt erg op onze moeder. Ik daarentegen lijk meer op mijn vader. We hebben het feit dat we broer en zus zijn al jaren verborgen voor de groep. Iedereen weet dat ik een Martin ben, omdat ik bij mijn beide ouders woonde. Tygo woonde altijd bij zijn vader, dus weet niemand dat we dezelfde moeder hebben. Hierom hebben we de groep nooit hoeven te vertellen dat we broer en zus zijn en hoefde hij niet met al het gezeik en wantrouwen om te gaan. Tygo is ongeveer een kop langer dan mij en heeft bruin haar met blauwe ogen. Hij doet altijd enorm stoer, maar is eigenlijk super lief.

Hardin is mijn beste vriend. Hij heeft net als mij bruine haren en bruine ogen. Hardin en ik houden erg van dollen en stoeien, waardoor we altijd onder de schrammen zitten. We maken altijd overal een wedstrijd van en zijn super competitief. Ook vinden we het fijn om alle verschillende omgevingen waar we komen te onderzoeken en verkennen.

"Leah, kom je nog?" roept Hardin, die blijkbaar al een stuk verderop staat. Ik schrik hierdoor op van mijn gedachtes en ren naar de jongens toe. Ik zie dat Tygo het zwijn op zijn rug heeft, dus ik gok dat Hardin heeft gewonnen. Samen lopen we terug naar het kamp. Ik volg het gesprek van de jongens die aan het praten zijn over Liva maar half. Liva is de vriendin van Tygo en een soort van moeder-figuur voor ons allemaal. Ze is super zorgzaam en verantwoordelijk, wat ik totaal niet bij Tygo vind passen. Ze is nog langer als hem en heeft bruin, krullend haar met diepblauwe ogen. Ze is één van de verzamelaars en de leider van de groep. Ze draagt altijd crop tops, die Saar voor haar maakt. Saar is mijn beste vriendin en super druk en optimistisch. Met haar kan je altijd lachen. Ze heeft blond haar en groene ogen en is relatief klein. Ik schat haar ongeveer 1.63 meter, wat mij anderhalve kop langer maakt.   Ik heb vaak zitten twijfelen om haar te vertellen dat Tygo mijn broer is, maar besluit er toch elke keer tegen.

Na een tijdje lopen, komen we aan bij het kamp. "Eteeeen!" roep ik. Meteen komen Scotty en Yuli eraan lopen. "Eteeeeeen!" herhalen ze me luid. Scotty en Yuli zijn een tweeling en houden van lol trappen. Ze gaan veel om met Tygo en zijn onafscheidelijk. Ze maken altijd 'ruzie' en maken me altijd aan het lachen. Ze zijn een eeneiige tweeling en bijna niet uit elkaar te halen. Ze proberen dan ook altijd om me te verwarren.

"Waar zijn Flore en Liva?" vraagt Tygo, waarschijnlijk alleen geïnteresseerd in waar Liva is. "Nog aan het verzamelen, ze komen hopelijk een keer terug met iets meer dan een besje per persoon. Ik rammel." zegt een stem achter Scotty. Ik kijk naar beneden en zie Seb. Hij is zeven jaar oud, en voelt voor ons allemaal als een klein broertje. Hardin en ik vonden hem twee jaar terug in een verlaten huis in Italië,  in een stadje genaamd Garibaldi. We hebben hem opgenomen in de groep en sindsdien leeft hij met ons. Niet dat hij heel veel keuze heeft, aangezien we de enige tien overlevenden van de ziekte zijn.

ElevenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu