Het leek te mooi om waar te zijn. Beter dan wat hij verdiende. Tamsk hielp hem het materiaal op te ruimen, stopte de doos in zijn hand en trok hem mee.
"Geen tijd meer te verliezen. Ze wachten op ons."
"Wie?"
Tamsk legde zijn hand op de deurpost en gebaarde naar het landschap dat er achter verscheen. Het echte Spellenland was groot, weids en open. Tientallen, misschien wel honderd geesten zoals hij hadden zich verzameld op een plein. Anderen kwamen nog toe. Tamsk en Tzaar renden erheen.
Iemand merkte hen op en juichte.
"Tamsk is terug! En hij heeft hem mee, het is hem gelukt."
Anderen juichten ook. Iedereen juichte.
"Leve Tamsk, leve Tzaar!" riepen ze.
Tzaar wilde weglopen. Er moest iets mis zijn. Niemand was ooit blij om hem te zien.
Maar de geesten lieten hen door en Tamsk juichte en zwaaide mee. En vooraan, op een podium, stonden drie figuren die Tzaar meteen herkende. Tamsk kneep in zijn hand.
"Dat is de echte koning Schaken daar," zei hij. "Let op zijn voeten. In een veld."
De tweede was Yinsh. En het was de derde figuur die hem overtuigde dat het misschien toch allemaal in orde was. Bonus was bij Yinsh en de koning en hij zwaaide en riep als een gek.
"Tzaar!" riep hij. "Je bent er!"
Hij sprong van het podium af, rende bijna net zo hard als Tzaar zelf kon rennen en omhelsde hem. Tzaar versteef.
"Ik heb je in de steek gelaten," fluisterde hij.
"Dit zijn de echte spel-geesten, Tzaar," riep Bonus, zonder te reageren op wat hij zei. "Ze zijn vriendelijk en ze doen je geen pijn en ze volgen de spelregels en ze zullen ons helpen om de anderen te halen. En ik mag de weg tonen."
"Zo is het precies," zei de koning op het podium. Schaken. In een vakje. Tzaar bleef kijken naar die voeten, want dat leek het enige verschil met de koning die twee graan pakte op het actieveld van één graan. "Kom op het podium, Tzaar, zodat iedereen kan zien voor wie we zullen vechten."
Tzaar deed het, nog altijd onwennig. Nog altijd verwachtte hij dat er op elk moment iets afschuwelijks zou gebeuren. Misschien waren deze spel-geesten wel vriendelijk maar hijzelf was dat niet. Hij was agressief. Hij sloeg. Hij liet zijn vrienden in de steek. Van zodra ze dit te weten kwamen zouden ze hem laten vallen als een baksteen en ze hadden er alle recht toe.
"Ik heb gehoord dat jij ook goed kunt vechten," zei Schaken. Tamsk antwoordde in zijn plaats. Met de hand op de schouder van Tzaar, als een oudere broer die trots was op hem.
"Twee keer per beurt zo ver als je kunt, slaan door plaatsinneming, verdedigen door stapelen." Hij wierp een blik op Tzaar en vervolgde met: "En de eerste beweging is altijd een aanval."
"En je staat op een kruising," vulde Schaken aan. "Wil je iets doen voor mij? Straks, wanneer we je vrienden bevrijden, zullen we vechten tegen demonen die eruitzien zoals ons. Als je iemand ziet die erg lijkt op mij, maar op een kruising staat... Sla hem dan. Sla hem zo hard je kunt. Oké?"
Tzaar glimlachte ondanks zijn angst.
"Dat heb ik al n's gedaan," zei hij.
"Echt waar?" riep Schaken uit. "Hebben jullie dat gehoord, spellen? Hij heeft de Valsspeler geslagen!"
Het publiek was door het dolle heen. Ze juichten, applaudisseerden en stampten met de voeten. Het kostte Schaken enkele pogingen voor hij hen weer stil kreeg.
"Dat zullen we nog eens doen," zei hij. "Kom op,we vertrekken. Bonus, jij wijst de weg."
JE LEEST
Eerst de aanval (Spellenland 2)
FanfictionDe spel-geest Tzaar moet nog veel leren. Economie, zelfbeheersing, en het moeilijkste van allemaal: de eigen spelregels overtreden. Het lukt hem niet en hij wil weg, naar een plaats waar slaan gebeurt door plaatsinneming in plaats van pijn te doen.