De bewakers zijn er om ons naar de cellen terug te brengen. Het werk zit er op voor vandaag. Het zijn Craig en zijn team. Hij is de akeligste bewaker van allemaal. Craig komt me vaak halen, zeg maar bijna altijd, omdat hij me aankan. Sommigen zeggen dat ik heviger ben dan een laaiend vuur sinds Ohra stierf, sinds ik wraak zwoor. "246075! De dag zit er op", zegt Craig. 246075, dat ben ik. Dat is mijn nummer, mijn nieuwe naam. Ik kijk mijn bewaker aan en voel een bijna onweerstaanbare neiging om hem in zijn gezicht te spuwen. Toch hou ik me in. Ik gooi mijn houweel op de grond en keer me naar hem toe. Ik kijk hem arrogant en uitdagend aan. Hij kan me toch niets meer afnemen. Iedereen waarvan ik hield is dood, hebben ze me al afgenomen. Craig kijkt me grijnzend aan op een manier die duidelijk maakt dat hij vandaag zin heeft om me een pak slaag te geven. Dit zal wel gebeuren vanaf het moment dat ik één misstap bega. "Komaan vuile kakkerlak. Ga naar je hol." Met die woorden steek ik mijn handen uit naar zijn onderofficier Micha. Hij neemt mijn polsen stevig vast en bindt ze vast met de zware metalen kettingen. Mijn handen zijn kapot, maar ik hou het vol tot we aan mijn cel komen. Micha maakt de kettingen los en en duwt me in de koude cel, donker, verlaten en vuil. Hij begint te lachen en zegt: "Zielig wicht, je eigen celgenoot hield het niet met je uit. Je eten komt straks. Geniet van het alleen zijn." Dat is alles. Meer zegt hij niet. Micha draait zich om en doet de celdeur op slot. Ik hoor hem nog bulderen van het lachen terwijl zijn voetstappen zich verwijderen van mijn celdeur. Hier zit ik dan, bevroren, aan de grond genageld. Ik ben geraakt door wat hij over Ohra zei, over mijn treffende eenzaamheid. Ik staar voor me uit. Ik kijk recht naar de plek waar Ohra vroeger altijd lag. Zo bleef ik zitten tot op een gegeven moment het eten door het gleufje van mijn celdeur naar binnen wordt geduwd. Het is weer een kommetje pap. Ik kijk er naar en bestudeer het alsof ik het niet elke dag eet, alsof het nieuw is. De hele avond eet ik niets. Pas wanneer ik het gewicht van de zoveelste dag in deze hel op me voel drukken, begin ik te wenen. Ik voel me klein, zoals een kakkerlak, klaar om verpletterd te worden. Ik leg me neer op mijn hoopje hooi dat als bed moet dienen en laat mijn stille tranen lopen tot ik in slaap val, wetend dat ik hoop moet houden. Zonder hoop is overleven onmogelijk. Ja, ik zeg overleven. Wij moeten overleven, want leven kunnen we niet.

JE LEEST
Verslaafd
Teen FictionZij is een slaaf, hij is koninklijk. Alia leert Roan kennen na haar ontsnapping uit de mijnen waar ze een gevangene is. Ze kennen elkaar niet, maar toch komen er gevoelens voor elkaar boven wanneer ze gedwongen zijn samen te vluchten. Wanneer Alia...