'Indianen..?'
'Ja, jij moet die wel kennen, Demaria. In de 19e eeuw wilden de Amerikanen hen op gruwelijke manier uitroeien. Uiteindelijk dachten de Amerikanen dat dat hun gelukt was, maar wat ze niet wisten was dat de Indianen zich diep onder de grond genesteld hadden. Daar hebben ze eeuwen lang geleefd en verschillende soorten wapens ontwikkeld. Allemaal puur om wraak te nemen op de Amerikaanse bevolking.'
'En nu nemen ze dus wraak?'
'Precies.'
'Maar wij zijn toch ook veranderd? Wij kunnen toch niks aan hun geschiedenis doen?'
'Dat klopt, maar dat weten zij niet. Voor hun zijn alle Amerikanen hetzelfde.'Na weken lang ons verveeld te hebben in deze 'bunker', wordt er eindelijk wat actie ondernomen: Gibbson gaat een kijkje nemen buiten. Wij mogen niet mee, dus terwijl hij weg gaat, zitten wij hier beneden in volle spanning te wachten. Maar hij komt niet. Niet na een paar dagen.. Niet na een week.. En ondertussen slenkt de hoeveelheid eten met de dag.
Terwijl we aan het brainstormen zijn voor oplossingen, komt Thomas naast me zitten. Best oké, met je begeleider mag je best wel close zijn, maar als hij na een tijdje een hand om mij slaat wordt het me duidelijk. Hij mag dan knap zijn, maar verder hoef ik niks van hem! Zijn hand glijdt langzaam naar beneden..
'Ik ga wel naar buiten!' roep ik terwijl ik opsta, puur om mezelf te laten bevrijden uit Thomas' greep.
'Nee, dat kun je niet alleen, ik ga wel mee,' zegt Thomas. Ik voel me beledigd. Denkt hij dat ik te zwak ben ofzo?
'Nee dat hoeft niet.'Gek genoeg mag ik uiteindelijk toch gaan, in m'n eentje. Nou ja, niet helemaal, want ik krijg hulp van een kogelvrij pak en verschillende wapens: één ouderwetse revolver die prima werkt en eentje waar een soort rond schild uit komt, zodat ik mezelf kan beschermen.
Vol vertrouwen loop ik naar boven. Tot mijn verschrikking zie ik dat de halve vila platgebombadeerd is. In de keuken probeer ik nog wat eten te krijgen uit het gat in de muur, maar dat is een hopeloze poging, dus ik loop weer verder naar buiten.
Óveral komt rook vandaan - aan de overkant maar ook hier, op het eiland. De palmbomen liggen plat en overal liggen brokstukken van de vila. Even later stop ik: voor mij ligt het lichaam van Gibbson. De man die onze levens net gered heeft door ons naar de kelder te brengen, maar dat lijkt opeens eeuwen geleden. Ik pink een traantje weg en sluit Gibbsons ogen. Ik kende de arme man amper een dag, maar toch heb ik zoveel respect voor hem, voor zijn moed.
Ik hoor een knal achter me en ik duik over het lijk heen. Snel pak ik mijn revolver en draai me om. Er komt een licht getinte man op me afgerent met een raar wapen in zijn handen. Jup, dit is een indiaan, maar mijn lens kan hem niet identificeren - ik denk omdat deze man tot nu toe nooit boven de grond is geweest. Hij slaakt vreemde kreten uit - waarvan ik denk dat het hun eigen ontwikkelde taal is. Hij komt dichterbij, té dichtbij, dus ik schiet hem. Twee keer. Recht door z'n hart. 'Die was voor Gibbson!' roep ik. Wat een harteloos persoon lijk ik nu, maar het was de indiaan of ik.
Terwijl ik nog even in shock blijf staren naar het levenloze lichaam van de indiaan, voel ik hoe ik van achteren vast gepakt word. Ik probeer mijn wapen te trekken, maar die valt hopeloos op de grond. Terwijl ik oorverdovend aan het gillen ben, word ik meegesleurd naar een gat in de grond, die leidt naar een kamer.
'Laat me gaan, idioot!' schreeuw ik, terwijl ik vastgebonden word aan een stoel - by the way, hoe cliché is dat..
'Oh meisje, soms moeten we gewoon doen wat we moeten doen..' Op een schermpje op z'n pols verschijnt een foto van mij, die hij langs mijn hoofd houdt. 'Jup. Vader zal trots op me zijn,' zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen mij. 'Je hebt het me wel erg makkelijk gemaakt, hé?'
'Laat me nou alsjeblieft gaan! Je hoeft dit niet te doen! Ik heb genoeg geld, je mag alles hebben!'
'We hoeven je geld niet, we hebben alleen jóú nodig. Levend.'
'Dan vermoord ik mezelf toch!'
Ik adem luidruchtig in - zodat hij het goed hoort - en hou m'n adem in.
De indiaan gaat achter me staan, maar ik kan niet goed zien wat hij doet. Dan, opeens, laat hij me schrikken waardoor ik wel adem móét halen. Ik kijk hem boos aan, maar hij lacht me alleen maar uit. Na een paar minuten begin ik weer een gesprek. 'Waarom hebben jullie me nodig dan?'
'Dat mag ik niet zeggen.'
'Van wie?'
'Mijn vader.'
'Dus jouw vader heeft mij nodig?'
'Ja.'
...
'Dus jouw vader laat jou de vuile klusjes doen... Lief hoor. Maar waarom hebben jullie me nodig dan?'
'Pff, ik word echt moe van jou.'
'Waarom hebben jullie me nodig?' herhaal ik. Met zeuren hoop ik zijn mond open te krijgen. Ik móét weten waarom ze juist míj nodig hebben. Ik bedoel, aan mij heb je toch niks..? Ik ben maar een normaal persoon die niks snapt van deze wereld.
'Waarom?' houd ik vol.
'Jezus! Stop!'
Na een paar minuten probeer ik het opnieuw: 'Ik heb het recht het te weten! Het kan toch niet zoveel kwaad?'
'Aargh, oké dan. Ik vertel het als je stopt met dat gezeur. Ze hebben je nodig om de Amerikanen zich over te laten geven. Ze denken dat als ze dreigen jou te vermoorden, dat ze dat wel doen.'
'Waarom ik..?'
'Jij beschikt over kostbare informatie over het verleden. Een paar jaar geleden is het hele internetnetwerk gecrasht door een of andere sukkel en daardoor is alle informatie verdwenen.'
'Dus ze wilden mij alleen maar gebruiken!'
'Tja...'
'Maar waarom zou ik jou geloven?' zeg ik met een sarcastisch lachje.
'Hoef je niet,' antwoordt hij subtiel en loopt vervolgens weg.Ik herinner me dat ik een klein zakmes onder mijn linker armsloop verstopt heb. Ik probeer hem eruit te frummelen en uiteindelijk lukt het me. Ongemakkelijk probeer ik het ijzeren draad om mijn handen door te snijden. Uiteindelijk lukt het me, maar ik krijg een enorme schok - er stond dus stroom op. Ik probeer niet te schreeuwen. Mijn mes valt op de grond, maar mijn armen heb ik wel los gekregen! Alleen om mijn middel zit nog een draad. Ik probeer mijn mes weer op te pakken, het draad door te snijden en bereid me voor voor nog zo'n pijnlijke schok. 'Auw, shit!' fluister ik in mezelf. Dat was de laatste. Ik bevrijd mezelf uit de 'touwen' en zet 'm op een rennen. Als ik het gat uit ben en net verder wil rennen, bots ik opeens tegen de indiaan aan. Hij blijft me een tijdje intiem aankijken, vastberaden dat ik niet weg zal lopen. Dan trekt hij een pistool op mij. 'Weer naar binnen jij.' Ik heb geen andere keus dan gehoorzamen.
Als ik weer zit en hij me weer dubbel zo goed vastgebonden heeft, geeft hij me een drankje. 'Wat? Is dit vergiftigd of zo?'
'Nee.' Even later voegt hij eraan toe: 'We moeten je levend houden, weet je nog?' Hij heeft een punt dus ik begin te drinken. Ik heb inderdaad best wel dorst. 'Over een paar uur komen een paar mensen je ophalen,' deelt hij mee.
Ik kijk hem geschrokken aan, in de hoop dat ik medeleden kan wekken. De kans dat hij me misschien laat gaan is dan immers groter.. Het is in ieder geval het proberen waard.'Hoe heet je?' vraag ik.
Hij kijkt me doordringend aan en zegt dan: 'Waarom wil je dat weten?'
'Gewoon, ben benieuwd. Jij weet mijn naam ook, dus ja..'
'Wahchinksapa.'
'Wat?'
'Wahchinksapa. Dat is hoe ik heet. Dat wou je weten toch?'
'Wachinkwattes..?'
'Pff.. Wah-chink-sapa. Indiaans voor dapper.'
'Oh, dus jij bent dapper?' zeg ik uitdagend.Zo praten we nog een paar uur door over koetjes en kalfjes, tot dat er twee mannen - ook weer Indiaans - binnenkomen. 'Vader!' roept Wachink - want zo noem ik hem inmiddels - opgewonden. 'Ik heb haar, zoals u gevraagd had!' Zijn vader loopt naar me toe, terwijl de andere man de wacht houdt voor het gat en de ladder die er naartoe leidt. Hij pakt mijn gezicht stevig vast met zijn vieze vingers en drukt mijn hoofd naar links, en dan naar rechts. Hij zegt iets tegen me wat ik niet versta en terwijl hij praat voel ik speeksel tegen mijn gezicht aankomen. Ik kijk hem met walging aan. 'Vader.. Vader! Ik heb gedaan wat u ...' Wachink probeert zijn aandacht te trekken en dat lukt hem, want zijn vader loopt naar hem toe met grote stappen. Vervolgens slaat hij Wachink neer met zijn vuist en spuugt op hem. Hij ligt huilend en kreunend op de vloer, terwijl hij zijn hand op zijn wang houdt om het bloed te stelpen. Als ik hem beter bestudeer zie ik dat hij vol zit met littekens! Ik heb medelijden met hem, ondanks wat hij mij aangedaan heeft. Wachinks vader loopt naar de man om wat zaken te overleggen en terwijl zij dat doen kruipt Wachink kreunend omhoog en loopt voorzichtig naar mij toe. Tot mijn verbazing geeft hij me mijn revolver terug.
Als de twee mannen teruglopen, wordt het één grote chaos. Wachink schiet de bewaker dood en richt zijn pistool vervolgens naar zijn vader, die ondertussen naar mij is gelopen om me te 'beschermen'. Wachink gebaart met zijn wapen dat zijn vader in een hoek aan de andere kant van de kamer moet gaan staan, weg van mij en weg van de ladder die naar het gat leidt. Wachink helpt me los uit al die touwen gemaakt van ijzer en plastic en zet vervolgens zijn vader op de stoel. Zijn vader smeekt iets, wat ik wederom niet kan verstaan. Wachink bindt hem goed vast en we lopen weer naar buiten, waar hij het gat onvindbaar maakt.
'Hij verdiende het,' mompelt Wachink.
'Betekent dit dan... Dat je aan onze kant staat?' vraag ik voorzichtig.
'Ik sta aan jóúw kant. Ik ga zorgen dat ze jouw nooit te pakken krijgen want dát is wat mijn vader gewild had.'
Hij zegt dan wel dat hij het doet om zijn vader dwars te zitten, maar ik voel instinctief dat hier meer achter zit.
'Waarom haat je hem zo?'
'Je bedoelt naast de mishandelingen? Hij heeft me slaaf gemaakt aan het Indiaanse volk. Hij zei dat ik op die manier mijn zonden kon verminderen of zo. Ik werd jaren lang gemarteld.'
'Oh,' zeg ik en ik kijk hem vol verbazing aan. Ik blijf stilstaan waardoor hij ook blijft stilstaan. Dan geef ik hem een knuffel. Één lange, intieme knuffel. Als ik hem weer losgelaten heb vraag ik na een tijdje: ' Zeg Wachink, hoe gaan we de Indianen verslaan?'
Er verschijnt een glimlach op z'n gezicht.
JE LEEST
Wake me up when it's 2999
De TodoDemaria, een 17-jarig meisje die voor bijna 1000 jaar bevroren is geweest, wordt wakker in een totáál andere wereld, maar zelfs daar is niet alles perfect...