Chapter 24

274 19 2
                                    

Een minuut lopen we zwijgend stevig door. Maar dan hoor ik een gil, gevolgd door een knal, en een kanon.

'Sarah!!!!!!' Overal vliegen stukken vlees rond, en al snel ruikt het erg verbrand.
'Nee...' Fluister ik.
'Sarah.' Gerommel. Gerommel en rook. Alleen maar beelden dringen mijn hoofd binnen. En dan nog een knal. En dan fel licht. Gesis. Vulkaan.
Vulkaan?! Meteen kijk ik geschrokken om me heen. De vulkaan barst uit! Meteen begin ik te rennen. Niet nadenken, gewoon rennen. Denken is voor later. Soms kijk ik achter me, en ik zie dat de lava me achtervolgt. Niet meer achterom kijken, niet meer denken, gewoon rennen. Ja, dat ga ik doen.

En dan kom ik op een veldje uit. Het is niet zomaar een veldje. Nee, hier is de hoorn. De lava heeft me naar de hoorn gebracht. En nu, nu komt de finale. En ik ga winnen. Ik, Johanna Mason, ga winnen. Terwijl ik uit sta te hijgen, een stukje van de rand van het bos vandaan, zodat de lava me niet meer lastig kan vallen, drink ik nog wat water, en eet ik een beetje vlees. Niet te veel, want steken in mijn zij kan ik nu niet gebruiken. Het meisje uit een is er toch nog niet.
Dat ik hier nu in mijn eentje sta te wachten op het meisje uit een betekent dus dat Sarah dood is. Lieve Sarah, dood. Weg, voor altijd. Waarschijnlijk is ze tegen de rand van de arena aangelopen. In de tweede kwartskwelling was er een jongen uit district twaalf - die gewonnen heeft - die zijn bijl tegen de rand van de arena gooide, die toen terug kwam en tegen zijn vijand kwam, die daardoor stierf. En toen had hij gewonnen. Ja, dit was dus de rand van arena. Maar dan is de vraag: waarom vlogen er stukken vlees in het rond? Omdat het anders op mensen reageert? Maar dat kan toch niet? De familie heeft toch het recht om afscheid te nemen van haar lichaam? Maar dat kan nu dus niet meer...

'Johanna!! Ik weet dat je er bent!' Een stem. Op het veldje, voor de hoorn zie ik het meisje uit een staan.
'Laat je dan zien, als je durft!! Ben je klaar om te sterven?' Wat zijn sommige mensen toch dom!
Ik sta hier aan de rand van het veldje, en zij staat in het midden. Ze ziet me niet, dus ik kan haar nu al uitschakelen zonder dat ze me ziet. En dat heeft ze niet eens door.
Maar stel je voor, ik vermoord haar hier vanaf de rand van het veld, en dan is het klaar. De Spelen zijn over. Maak ik daar vrienden mee? Gaat dan heel het Capitool van me houden? Nee... Al zou het wel een stunt zijn om haar nu al te raken met een mes. Dat is nog niet zo heel vaak voorgekomen, omdat meestal de finale plaatsvindt als het licht is, en nu is het dus donker. Ik stop zo veel mogelijk messen in mijn riem, en mijn drie bijlen; twee kleine en een grote. Met twee messen in mijn handen sluip ik langzaam dichterbij.
'Johanna!!' Omdat ze met haar rug naar me toe staat kan ze me niet zien.
'Weet je, het was net twaalf uur. Ik heb je vriendinnetje in de lucht gezien. Leuk, hè?' En dan gooi ik het mes in haar kuit. Ze gilt van schrik en pijn. Meteen draait ze zich om.
'Je mag je best wel laten zien, hoor.' Zegt ze terwijl ze langzaam mijn kant op hinkelt.
'Kan je me zo zien? Of heb je een nachtkijker nodig? Er liggen er genoeg in de hoorn hoor, maar bedenk je wel dat als jij ze aan het zoeken bent ik je dan wel alvast vermoord.' Ik zie haar boos langs me heen kijken. Ze kan me dus niet zien.
'Ik zal wel zo aardig zijn om nog wat dichterbij te komen. Het is wel zo eerlijk als we elkaar kunnen zien.' Soms snap ik mezelf niet. Ik bedoel, ik had nooit verwacht dat ik nu zo kalm zou zijn. Maar ja, ik ben ook jarenlang mezelf niet geweest waardoor ik mezelf ook helemaal niet ken. En ook niet heb gekend.
'Ah, daar is ons watje dan eindelijk. Ik moet zeggen, ik heb je gejank erg gemist. We hebben dus wat in te halen.'
'Weet je, ik sta te denken, misschien is het ook wel leuk - voor de afwisseling - als het Capitool jou eens hoort huilen. Dat hebben ze nog nooit gehoord en eigenlijk gun ik ze dat ook wel!' Ik zie aan haar gezicht dat ze woedend wordt. Met een luide brul komt ze op me afrennen, maar omdat ze niet zo goed kan zien, ziet ze niet dat ik opzij stap.
'Mis poes!' Roep ik plagend. En dan spring ik op haar, zodat ze met haar gezicht in de sneeuw terecht komt, met mij bovenop haar.
'Dat is even schrikken, hé?' Maar dan lig ik ineens onderop. Snel steek ik mijn bijl in haar rug, omdat ze me nog niet kan zien. Ze schreeuwt het uit van de pijn, terwijl ze zich omdraait, en haar mes in mijn buik steekt. De pijn is overweldigend, ik had nooit verwacht dat iets zoveel pijn zou doen. Een keiharde schreeuw verlaat mijn mond.
'Zo, zijn we toch nog aan het huilen?' Zegt ze gemeen. Ze klinkt erg zwak. Doordat ze zoveel pijn heeft vergeet ze dat ik mijn armen en handen kan bewegen. Langzaam glijdt mijn hand naar mijn bijl. Voorzichtig til ik hem omhoog.
'Klaar voor de dood, Johanna?' Vraagt ze zwak. De pijn in mijn buik is verschikkelijk; een grote wond is niet fijn, en al helemaal niet als daar ook nog eens zeventig kilo op zit.
'Ben jij klaar?' Vraag ik terwijl ik de bijl voor haar gezicht houd. En dan sla ik in haar gezicht.

Een kanon.

'Dames en heren, een groot applaus voor de winnaar van de eenenzeventigste Hongerspelen; Johanna Mason!'

En dan wordt alles zwart.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

En dit waren de Spelen ;).

Ik weet niet hoe ik het voor mekaar heb gekregen: ik had verwacht dat dit een erg kort hoofdstuk zou worden...

Er komt nog een hoofdstuk 25, 26, 27 en een epiloog, en daarna is het verhaal gedaan...

X Daniek

Fake Tears || Johanna MasonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu