2.

40 5 8
                                    

Chagrijnig sjokte ik achter mijn moeder aan, we gingen geld uit onze kluis in Goudgrijp halen. Voor mijn schoolspullen notabene! Ik dacht dat ze inmiddels wel begrepen dat ik niet wou. "Wat kan ik voor u betekenen?", vroeg de hoofdkobold aan mijn moeder. Vol walging keek ze hem aan, net als mij. Kobolden waren smerige schepsels, die niet eens konden toveren. Ik had zelfs gehoord dat een van de docenten op Zweinstein, professor Banning, half kobold was. Dat maakte mijn hekel aan die school alleen maar groter.

Ondertussen had mijn moeder de sleutel van onze kluis aan hem gegeven, en werden we door een andere kobold naar een karretje begeleid. Nog steeds boos plofte ik in het karretje, en staarde voor me uit. Opeens gleed het karretje met een enorme vaart naar voren, diep de grotten in. Binnen de kortste keren stopten we, en stapte ik snel het karretje uit. Ik wierp een blik op het vreemde ding wat de kobold vast had, en wist dat dat voor de draak was. De kluis van de Zwartsen lag vol rijkdom, en werd dus goed bewaakt, door onder andere een draak. De kobold gebruikte zijn rinkelding om de draak naar achter te drijven, en we liepen naar de kluis.

De kluis lag vol met dure spullen, en een heleboel geld. De Zwartsen waren altijd al rijk geweest. Ik vulde mijn zakken met galjoenen, en we liepen de kluis weer uit. 

Even later stonden we weer buiten Goudgrijp, met veel geld. Mijn moeder zei dat we eerst naar Olivanders gingen, en we liepen het grillige winkeltje binnen. Een man die in de vijftig leek, liep op ons af, en vroeg aan mij: "Zo, kom je voor een toverstok?". Ik knikte, en meneer Olivanders wierp een blik op mijn moeder. Ik wist dat ze bij elkaar op school hadden gezeten, mijn moeder in Zwadderich, hij in Griffoendor. Alleen al daardoor mochten ze elkaar niet. Meneer Olivanders had inmiddels een stok gepakt. "Onbuigzaam, els, met een kern van feniksveer. Zwaai er maar mee". Hij gaf de stok aan mij, en ik deed ermee wat hij gezegd had. Dit resulteerde in een exploderende bloempot. Geschrokken gaf ik de stok aan hem terug, en hij pakte een nieuwe. Weer was het niet de goede. Pas bij de vijfde stok was het raak. "Onbuigzaam, walnoot, met een kern van drakenbloed. Misschien is deze het wel". En dat was het, want zodra ik hem vastpakte, ging er een vreemd gevoel door mijn lichaam. Zelfverzekerd zwaaide ik met de stok, en tot mijn verbazing vlogen er allemaal paarse vonken uit de stok. 


BellatrixWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu