5.

15 3 2
                                    

"Eerstejaars hierheen!", hoorde ik iemand brullen. Ik liep op het geluid af, en zag een enorme man die in de dertig leek. Iew, vast een halfreus, dacht ik boos. Maar ik hield voorlopig mijn mond, en volgte de man over een lang, glibberig pad. Ik viel een keer bijna, waarna Rabastan en Rodolphus me uitlachtten. Om het ze betaald te zetten gaf ik ze beide een duw, waardoor de twee broers beide omvielen. Haastig rende ik verder, en mengde me tussen de andere leerlingen. Al snel kwamen we bij een meer, met bootjes, en de smerige halfreus gebood ons in de bootjes te gaan zitten. Met een zucht plofte ik neer in het dichtbijzijnste bootje, maar helaas hadden Rabastan en Rodolphus me weer gevonden, en gingen ze met een grote grijns naast me zitten. 

Na de bootrit was ik volledig doorweekt. Rabastan en Rodolphus hadden constant lopen wiebelen, waar door er grote scheuten water in de boot liepen. Een vrouw met zwart haar, in een warrige knot, lootste ons mee naar een leeg lokaal, waar we een eeuwigheid moesten wachten, voordat we eindelijk naar de grote zaal konden. 

Eenmaal in de grote zaal moesten we in een rij staan, en haalde warrige-knot-mevrouw een oude, stoffige, hoed en een kruk. Ze zette de hoed haastig op het krukje, en tot verbazing van velen begon de hoed te zingen:

Op Zweinstein zijn vier groepen,
Ieders zijn eigen ding,
Eerste heb je het Ravenklauw,
Waar intelligentie wordt beloond,
Verder nog het Huffelpuf,
Die zijn geduldig en loyaal,
Griffoendors zijn gedurft,
Die kunnen alles aan,
En dan nog het Zwadderich,
Sluw en vastberaden,
Geen uitdaging te veel ,
Zet me nu maar op, 
Dan sorteer ik je!

Daarna riep warrige-knot-mevrouw de eerste namen om te roepen. Rabastan en Roldolphus kwamen al snel aan de beurt. Beide werden ze Zwadderaars. Het duurde een eeuwigheid voordat ik aan de beurt was. Waarom begon Zwarts nu met een Z. Toen alleen ik nog over was, werd eindelijk mijn naam geroepen, en liep ik vastberaden naar voren. Nog voordat warrige-knot-mevrouw mij de hoed kon opdoen, pakte ik hem zelf al, en zette hem op. Meteen riep de hoed haastig: "Zwadderich!". Ik stond op, om me bij mijn twee vrienden te voegen.




BellatrixWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu