Ik keek naar hem. Mijn lichaam leek niet in staat te zijn om meer te doen dan hem alleen aan te kijken. Hij zag er zo levenloos uit, zo fragiel. Alsof het kleinste ding hem zou kunnen breken, terwijl hij daar alleen maar vredig lag te slapen. Hij sliep, al bijna drie weken lang.
De dagen daarop, probeerde ik vaak kansen te zoeken om hem te bezoeken, maar de verpleegsters waren er altijd te dicht in de buurt. Soms zag ik een kans om er tussen te glippen, maar telkens werd ik betrapt door dokters of verpleegsters. "Je moet nog rusten," zeiden ze dan. Hoe konden ze nu verwachten dat ik braaf in mijn bed bleef liggen, als hij daar zo alleen lag, zonder iemand, zonder familie.
Soms kwam ik ook mijn moeder, Evan of Liz tegen in de gang. Ook zij waren dan te bezorgd en zeiden dat ik vlug terug in bed moest gaan liggen. Maar ook zij mochten niet bij Adrian langs gaan en ook zij wisten niet wanneer hij zou wakker worden, als hij al wakker zou worden. Elke dag dat hij sliep, verdween er een beetje hoop. Ik weet dat ik de hoop niet mag verliezen, maar het is zo moeilijk om te blijven geloven zonder dat je hem kan zien.
Eén dag was het me wel gelukt om bij hem te geraken. Ik was zo blij toen ik hem weer zag liggen in zijn bed, maar ook verdrietig omdat zijn leven uit niets anders bestond dan slapen. Ik heb toen uren naast zijn bed gezeten. Uren zitten praten of hoe erg ik het vond dat hij hier zo moest liggen, over hoe irritant ik het vond dat ik me heel weinig herinnerde van wat er gebeurd was. Ik heb uren met hem gepraat, maar zonder antwoord. Sommige zeggen dat mensen in coma's je kunnen horen, en ik hoopte zo dat Adrian me hoorde, zodat hij zou weten dat hij terug moest komen, dat hij moest wakker worden.
Soms herinnerde ik me stukjes van wat er gebeurd was, die dag dat we ontsnapten. Maar sinds mijn droom over Adrian die werd neergeschoten heb ik geen duidelijke gebeurtenissen meer voor de geest kunnen halen. Alleen vage flitsen die maar een paar seconden duurde voordat ik badend in het zweet wakker werd.
"Hey," zei Evan zacht.
Ik was zo in gedachten verzonken dat ik hem niet had horen binnenkomen. Ik keek op en zag Evan in de deuropening staan.
"Ik klopte, maar je antwoordde niet, dus ik dacht dat je sliep," legde hij uit.
"Dat is niets, kom binnen," zei ik en Evan deed een paar stappen naar voren.
De laatste paar dagen is er iets veranderd in Evan's houding tegenover me. Alsof hij bang is dat hij iets fout zegt en bij het minste ik zou breken. Ik voel me breekbaar, maar daarom moet hij me nog niet zo behandelen.
Die avond ging ik weer naar Adrian toe, het was me gelukt om langs de verpleegsters en dokters te komen zonder gezien te worden. Toen ik de zevende kamer binnenstapte, verbaasde het me weer hoe levenloos Adrian eruit zag.
"Hé, Adrian," fluister ik, bang om gehoord te worden. "Hier ben ik weer," zeg ik en ik verplaats een stoel zodat ik aan zijn bedrand kan zitten.
"De dokters zeggen dat er geen enkele verandering komt in je gedrag, betekent dit dat je niet wilt wakker worden?"
"Herinner jij je nog iets van die avond dat je werd neergeschoten? Ik niet. Ik probeer, echt waar, maar er komt niks. De dokters zeggen dat het wel nog zal terugkomen, dat het niet permanent is. Ze denken dat ik me niets meer herinner omdat mijn hersenen weigeren om zich iets te herinneren. Dat het te traumatiserend was. Ik blokkeer dus eigenlijk mijn eigen herinneringen. Zou het zo erg geweest zijn? Wat we hebben meegemaakt?"
"Evan en Liz begrijpen me niet. Ze weten niet hoe frustrerend dit voor me is. Ze denken dat het makkelijk is omdat ik niets meer weet dus geen last draag van de gebeurtenissen. Zij wel, zij weten het nog. Maar ze zeggen niets. Ik moet het zelf doen, ik moet het zelf herinneren."
JE LEEST
Droom over me
Science FictionTijdelijk ON HOLD, terwijl ik werk aan een nieuw, engels verhaal en ik zou het erg appreciëren als je dit zou willen bekijken wanneer het erop komt te staan *Zie hoofdstuk 14* De Droom. Een herinnering aan je ergste nachtmerries en je grootste angst...