"Wat?" Ik kon niets anders meer uitbrengen, want ik voelde dat iemand zijn hand stevig op mijn mond drukte en dat een andere hand zich rond mijn middel wikkelde. Ik keek naast me en zag dat Adrian ook stevig werd vastgehouden door twee handen. Ik zag angst in zijn ogen en waarschijnlijk zag hij diezelfde angst ook in de mijne. Het volgende moment was er alleen maar duisternis, oneindige duisternis.
Ik opende mijn ogen en knipperde een paar keer. Ik keek angstig in het rond en zag naast me Adrian op een stoel zitten, hij leek niet bij bewustzijn. Als je zou wegdenken dat hij vastgebonden zat aan een stoel, leek het alsof hij sliep.
Ik keek naar beneden en merkte ook handboeien rond mijn handen op. Ik trok eraan, ramelde ermee en probeerde mijn hand eruit te trekken, maar niets hielp.
Mijn blik gleed terug naar Adrian. Hij lag er vredig bij. Zijn hoofd was een beetje achterovergekanteld, zijn lippen in een streep getrokken. Zijn borstkas rees zachtjes op een neer als teken dat hij rustig in- en uitademde. Zijn bruine haren lagen er een beetje warrig bij alsof er net iemand stevig in gewoeld had. Het viel me op dat hij eigenlijk best knap was. Het enige wat het plaatje verpestte was het feit dat hij vastgebonden zat aan een stoel.
Langzaam gingen zijn ogen open en keek hij me verward aan.
"Atlanta? Wat is er gebeurd?" Hij keek verward om zich heen, net zoals ik dat had gedaan. Daarna gleed zijn blik naar beneden en merkte hij de handboeien rond zijn handen op. Hij balde zijn handen tot vuisten en probeerde los te komen.
"Dat helpt niet. Ik heb al vanalles geprobeerd," zei ik en ik was verbaasd over de kalmte in mijn stem.
Adrian liet een gefrustreerde kreet horen. "Waarom kan een mens niet gewoon naar een dokter gaan zonder vastgebonden te worden?" vroeg hij aan niemand in het bijzonder.
Net als in de wachtkamer viel er opnieuw een stilte tussen ons en ik nam van de mogelijkheid gebruik om de kamer waarin we ons bevonden te bestuderen.
Veel viel er niet te bestuderen. Wij zaten op onze stoel in het midden van de kamer en links en rechts naast ons zag ik niets anders dan een gewone, zwarte muur. Voor ons stond een sobere tafel zonder iets op. Ik probeerde mijn hoofd te draaien, wat niet gemakkelijk was, en zag achter ons een deur. Op het plafond hing één brandende lamp.
Opeens hoorde ik gestommel achter de deur.
"Ze zal me wel nog herkennen," klonk een akelig bekende stem vanachter de deur.
"Shit," vloekte ik en Adrian keek me verward aan. Net wanneer hij zijn mond wou opendoen om iets te zeggen, ging de deur open. Toen stapte hij naar binnen en sloot de deur achter zich.
Het geluid van voetstappen drong de kamer binnen en ik zuchtte. Hij bleef achter onze stoelen staan en ik voelde niet de nood om mijn hoofd om te draaien om hem aan te kijken.
Niet alweer, dacht ik.
Adrian daarentegen deed wel een poging om zijn hoofd om te draaien en ik zag een frons op zijn voorhoofd verschijnen. Rustig draaide hij zijn hoofd weer terug mijn richting op en keek me vragend aan.
Ik negeerde zijn blik en probeerde mezelf voor te bereiden op wat komen zou.
"Zo, zo, liefje, miste je me al?" klonk het vanachter ons.
Ik weigerde te antwoorden.
Hij liep rond onze stoelen en kwam voor me staan. Ik wende mijn blik af naar beneden, niet in staat hem aan te kijken. Ik voelde Adrian zijn vragende blik nog steeds op me rusten.
"Kijk me eens aan," zei hij op een dwingende toon.
Ik hief mijn hoofd op en keek hem aan. Hij was niets veranderd, nog steeds droeg hij alleen maar zwarte kleren en het drong tot me door dat mijn nachtmerrie nog niet voorbij was. Hoe naïef van me om dat te denken.
JE LEEST
Droom over me
Ciencia FicciónTijdelijk ON HOLD, terwijl ik werk aan een nieuw, engels verhaal en ik zou het erg appreciëren als je dit zou willen bekijken wanneer het erop komt te staan *Zie hoofdstuk 14* De Droom. Een herinnering aan je ergste nachtmerries en je grootste angst...