Hoofdstuk Negen - Droommeisje of geen droommeisje

102 8 4
                                    

Ik hield haar stevig vast, zo stevig dat ik het gevoel had dat ze zou breken als ik haar nog steviger vast zou houden. Ze moest bij mij blijven, ze mocht nooit of te nimmer weg kunnen glippen. Mijn handen moesten haar huid blijven voelen, mijn lippen moesten de hare blijven proeven. Ik tilde haar kin op zodat ze me aan zou kijken, zodat ik in haar ogen zou kunnen kijken en de liefde erin zou kunnen koesteren. Maar haar ogen waren gevuld met angst, angst voor mij? Mijn armen verstarkten rond haar en ik voelde haar langzaam uit mijn armen slippen. Ze verdween, ze verdween uit mijn armen. Ik had alleen nog maar haar hand in de mijne en langzaam trok ze deze ook los en stapte weg. 'Nee!' wou ik roepen, maar mijn stem leek alleen maar een fluistering. Zonder ook maar één keer om te kijken, liep ze weg. Weg van mij, weg van ons verleden, weg van ons heden en weg van onze toekomst. Ik werd overvallen door radeloosheid, mijn leven was niets zonder haar. Ik kon niet verderleven zonder haar, ik zou eraan kapot gaan. Mijn hart zou haar afwezigheid niet lang kunnen verdragen en zou uit elkaar spatten, en dat deed het. Mijn hart barstte uit elkaar in duizenden stukjes, de ene groter als het andere. Ze waren overal en ik kon mijn ogen er niet vanaf wenden. Ik voelde me verloren zonder haar. Je moet je hart volgen, zeggen ze, maar als je hart in miljoenen stukjes is, welk stukje moet je dan volgen?

Langzaam gingen mijn ogen open en mijn blik werd getrokken door de persoon naast me. Ik keek haar verward aan.

"Atlanta? Wat is er gebeurd?" vroeg ik terwijl ik verward om me heen keek, waardoor mijn blik naar beneden gleed en ik opmerkte dat er handboeien rond mijn handen zaten. Ik balde mijn handen tot vuisten en probeerde los te komen.

"Dat helpt niet. Ik heb al vanalles geprobeerd," zei Atlanta kalm.

Ik liet een gefrustreerde kreet horen. "Waarom kan een mens niet gewoon naar een dokter gaan zonder vastgebonden te worden?" vroeg ik aan niemand in het bijzonder.

Net als in de wachtkamer viel er opnieuw een stilte tussen ons en ik nam van de mogelijkheid gebruik om over mijn Droom na te denken. Het was een hele tijd geleden sinds ik mijn Droom had gedroomd maar de afgelopen maand, kwam hij vaker en vaker in mijn dromen opduiken. Ik vroeg me af of dit een reden had, of dat het gewoon kwam doordat de Droom zo onvoorspelbaar en onregelmatig was. Elke keer weer probeerde ik het meisje vast te houden, maar elke keer weer lukte het haar om te ontsnappen en elke keer weer brak dat mijn hart.

Opeens klonk er gestommel vanachter de deur.

"Ze zal me wel nog herkennen," klonk een onbekende stem vanachter de deur.

Wie zal wie nog wel herkennen? dacht ik.

Naast me hoorde ik Atlanta vloeken en ik keek haar verward aan. Net wanneer ik mijn mond open wou doen om te vragen waarom ze vloekte, ging de deur open. Iemand stapte naar binnen en sloot de deur achter zich.

Ik hoorde voetstappen en Atlanta zuchtte. De persoon bleef achter onze stoelen staan en ik probeerde te weten te komen wie de kamer was binnengekomen door mijn hoofd om te draaien, dit lukte echter niet en dus verscheen er een frons op mijn voorhoofd. Ik draaide mijn hoofd terug richting Atlanta en keek haar vragend aan. Maar Atlanta deed geen aanstalten om een verklaring te geven.

"Zo, zo, liefje, miste je me al?" zei een mannenstem achter ons. De vraag was duidelijk aan Atlanta gericht, maar ze zei niets terug.

Hij kwam voor ons staan, maar ik keek hem niet aan. Mijn blik was op Atlanta gericht, ze leek zo angstig en kon de man niet aankijken. Ik bleef haar vragend aankijken, in de hoop dat ze zou laten weten wat er aan de hand was.

"Kijk me eens aan," zei de man op een dwingende toon.

Atlanta hief haar hoofd op om hem aan te kijken en ik deed hetzelfde. Toen ik zag wie het was, was ik in shock. Hij? Wat deed hij hier? Ik bleef hem vol ongeloof aanstaren maar hij had niets door, zijn aandacht was helemaal op Atlanta gericht. Hun gesprek hoorde ik vaag op de achtergrond. Ik kon niet geloven dat hij achter deze - , wat was dit eigenlijk? Een ontvoering? Een grijzeling? Wat het ook was, ik begreep er niets van. Ik keek hem vol afgunst en haat aan, ik had gehoopt deze man nooit meer te moeten zien, maar het feit dat hij hier stond, bewees dat ik fout had gedacht. Het dwong tot me door dat mijn nachtmerrie nog niet voorbij was. Hoe naïef van me om dat te denken.

Droom over meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu