Hoofdstuk 1 - De laatste schooldag

28 0 0
                                    

'De meeste mensen hebben wel iets van een bijgeloof. Je zou het misschien niet zo noemen maar als je er over nadenkt zie je dat het bijgeloof is. Neem bijvoorbeeld deze pen. Ik neem deze pen elke dag mee, als ik hem vergeet rijd ik terug om hem toch mee te nemen. Ik krijg het gevoel dat de pen geluk brengt. Dat is natuurlijk onzin maar vroeger, in de middeleeuwen, geloofde ze dat het god was. Toen geloofde ze alles wat de kerk zei. De kerk was namelijk de nummer 1 opdrachtgever in de middeleeuwen. Meeste mensen geloven nu niet meer in een god. Maar toch hebben veel mensen een bijgeloof.' vertelde Mevrouw de Bruin. Ik keek naar de klok, nog 2 minuten voor de bel. Ik moet klaarstaan om te rennen. Weg van hier. Ik keek achterom. Luuk, Eva en Sem zaten achter me te lachen om een één of ander grapje dat Sem maakte. Waarschijnlijk over mij, ik ben hun nummer 1 doelwit. Al sinds de eerste dag, toen we moesten vertellen wat we doen in onze vrije tijd. Ik had verteld dat ik mijn vader op het land hielp. Ik woon namelijk op een boerderij, mijn vader is de boer, daarom help ik soms op het land of met de dieren. Dat is waarom ze me zo behandelen.
TRING! De schoolbel ging, eindelijk, eindelijk was de schooldag voorbij. Ik pakte mijn tas in, ik ging niet eens de moeite doen naar mijn kluisje te gaan. Ze zouden me daar waarschijnlijk toch opwachten. Ik moest hier zo snel mogelijk weg. Naar huis. Waar ze me niet kunnen lastig vallen. Ik stormde de klas uit en liep door de gangen van de school. Ze kwamen achter me aan. Ik versnelde mijn pas. Je mocht niet rennen op de gangen van school, maar regels waren nu niet belangrijk. Ik rende richting de garderobe. Ik hoorde hun dreunende voetstappen achter me. Steeds dichterbij. 'Niet zo snel charkots!' Riep Luuk. Ze noemden me altijd Charkots. Ik heet eigenlijk Charlotte maar ze doen niet eens de moeite mijn echte naam te leren. Daar was de deur van de garderobe. Nog 5 meter.
Nog 3 meter.
Bijna daar.
Een ruk aan mijn schooltas stopte me. Ik viel achterover op de grond. Ik hoorde Eva lachen. Haar lach was schel en deed me denken aan die van een heks. 'Lig je daar lekker Charkots? Zo lig je vast vaak ook in de modder tussen de varkens!' Ze moesten lachen. Ik probeerde op te staan maar Sem duwde me weer naar beneden. Sem was de sterkste en snelste van de drie. Eva de irritantste en Luuk, Luuk was hun leider. Sem had me vast aan de grond. Ik probeerde om me heen te kijken. Niemand deed iets. Ze staarde me gewoon aan. Ik moest hier wegkomen. Naar huis. Waar ze me niks kunnen doen. Ik keek naar de deur, 3 meter. Dat is hoelang ik moet rennen naar de garderobe. Dan moet ik ook nog de deur uit. Mijn jas had ik in de pauze al in mijn tas gedaan dus dat was geen probleem meer. Ik moet ze afleiden. Ik begon te lachen, hard te lachen, het was een nep lach maar het werkte. Luuk en Eva keken me verward aan. Sems greep verslapte. Dat was wat ik nodig had, dat ene moment van verwarring. Met al mijn kracht rolde ik op mijn zij waardoor Sem nu onderop lag. Ik stond op en rende zo snel mogelijk op de garderobe deur af. Ik hoorde Luuk vloeken en hoorde weer bonkende voetstappen. Ze rende me weer achterna. Ik opende de deur en sloeg hem achter me dicht. Ik spurtte tussen de jassen door, recht richting de deur. Ik hoorde jassen op de grond ploffen en voetstappen steeds dichterbij komen. Ik opende de deur en rende ervandoor. Ik hoorde Luuk nog een keer vloeken toen ze weer naar binnen gingen. Ik bleef nog even door rennen tot ik zeker was dat ze me niet achtervolgde. Ik stond stil en ademde hevig in en uit. Toen ik tot adem was gekomen liep ik naar de bushalte en stapte de bus in.

Mevatuella, de stad in de bergenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu