Hoofdstuk 6 - Ik ga zo dood

14 0 0
                                    

'Wacht wat? Je maakt een grapje, toch?' Hij grinnikte weer 'Nope, kijk maar voor je in plaats van mij zo aan te gapen' Ik had niet doorgehad waar we heen gelopen waren. Daarom had ik de enorme arena recht voor mijn neus niet gezien. Vanochtend had ik me nog zorgen gemaakt om pesters en nu stond ik op het punt een gevecht op leven en dood te houden. Fijn. Dat ga ik niet overleven.
De arena was zo'n oud Romeins gebouw. Bijna hetzelfde als het Colosseum alleen wat kleiner en moderner. In de plaats van afgebroken en vuil, waren de muren glad en spierwit. Gepolijst kwarts denk ik. Robin wees me naar de ingang 'daar moet je naar binnen, dan kom je in een kamer met een paar wapens die je kan gebruiken. Daarna, als het tijd is, ga je rechtsaf en weer linksaf om in de arena te komen. Je hebt 5 minuten om je voor te bereiden.'
'5 minuten?! Ik sta op het punt in de arena een gevecht op leven en dood te houden en ik heb maar 5 minuten?!' Robin grinnikte 'Yep, veel succes en ik zie je in de Arena!' En toen was hij weg. Hij had me verbluft voor de ingang van de Arena achtergelaten. Ik wou wegrennen maar waar naartoe? Ik ken deze plek niet en ik kon niet naar huis. En als ik zou kunnen ontsnappen zou ik het nog geen dag uithouden. De enige keuze die ik had was de arena in te gaan en het gevecht aan te gaan. Ik liep op de ingang af en ging naar binnen. Ik liep door en gang en kwam in een kamer van 5 bij 5 meter. Op de muur recht voor me waren 4 symbolen gegraveert. Vuur, aarde, water en lucht. Aan de muren hingen wat wapens. twee zwaarden, een speer en pijl en boog. Zijn dat de wapens waarmee ik moet vechten? Dat gaat niet goed komen. Ik liep op de zwaarden af en pakte er een van de muur. Het was zwaar en lang. Het handvat was van leer en het lemmet ginsterde in het licht van de tortsen. Ik kon hem nauwelijks dragen. Als ik hem in de Arena zou proberen te gebruiken zou hij alleen maar in de weg zitten. Ik hing het zwaard terug, dat ging niet gebeuren. Ik liep naar de speer, ik had geen idee hoe ik die zou moeten gebruiken. Zou ik hem moeten gooien? Of zou ik ermee moeten steken? Ik wist het niet. Dan is alleen de boog nog over. Ik liep er naar toe en keek ernaar. Het is waarschijnlijk de beste keuze. Het is het enige wapen waar ik ooit iets mee gedaan heb. Toen ik jonger was probeerde mijn vader het me te leren. Hij zou me dan naar het grasveldje naast de boerderij brengen waar het allenmaal al klaar stond. Hij zou me de boog geven en hij zou zeggen dat ik de roos moest raken en als ik mijn best deed ik een snoepje kreeg. Ik glimlachte bij de herinnering. Hij zou me vertellen dat het allemaal goed gaat kommen en dat hij zolang door zou gaan tot dat ik kon boogschieten. Na een jaar miste ik het doel nog steeds. Kreeg ik niet eens 1 punt. Toen heeft mijn vader het opgegeven. Niet dat ik het erg vind. Ik vond pijl en boog schieten niet eens leuk. Het was niks voor mij, ik kon me moeilijk concentreren op het doel. Ik kan dus echt geen pijl en boog gebruiken, vooral niet in een gevecht. Dus dat was ook geen keuze. Ik keek om me heen. Er was verder niks. Alleen die 3 wapens. Ik had toch geen tijd om nog een ander wapen te bekijken. Ik had een keuze gemaakt. Ik ging zonder wapen de arena binnen. Ik had zo vaak zonder wapen gevochten. Ik verwacht wel dat mijn tegenstander sterker is dan mijn pesters op school maar ik ga het proberen. Zo maakte ik in ieder geval nog een kans. Als ik wel met een wapen zou vechten zou ik een zwaard door de arena moeten mee slepen. Dat zou ook niet helpen. Ik ging op de grond zitten, er was geen bankje, en wachtte tot ze me de arena in riepen. Ik hoefde niet lang te wachten. Ik hoorde al snel een vrouwenstem door de arena echoën. 'De tijd is om! Deelnemers klaarstaan, laat het gevecht beginnen!'

Mevatuella, de stad in de bergenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu