Hoofdstuk 9 - Ik zet een eikel voor gek

10 1 0
                                    

Toen we het gebouw uit kwamen waren we in een grote drukke straat, als een winkelstraat op een zaterdag middag. Overal liepen jongeren met een zwaard of pijl en boog vastgebonden aan hun rug. Ze liepen allemaal naar hetzelfde gebouw. Het gebouw leek een beetje op een kerk, marmeren muren, glas-in-lood ramen en twee grote eiken deuren. De deuren stonden wagenwijd open en er kwam de lekkere geur van eten uit. Iedereen liep in een soort rij naar binnen, niet dat je het echt een "rij" kon noemen, het leek meer op een bende. alle jongeren duwde elkaar aan de kant en drongen voor, er was duidelijk veel irritatie.
'Wat is dat?' ik wees naar het gebouw.
'Dat is de eetzaal,' antwoordde Robin 'dat is waar we naartoe gaan'
Hij leidde me door de massa's mensen naar het gebouw, toen het te  druk werd begon hij te roepen:'Aan de kant, gewonde nieuwkomer moet er langs!' Het leek wel te werken dus ik vond het niet erg. Iedereen liet me er langs zodat ik voor kon. We waren al snel bij de ingang aangekomen. We liepen naar binnen  waar iedereen hun eigengang op ging, het gebouw was veel groter van binnen dan dat het er van buiten af had uitgezien. Overal stonden donkere houten tafels. Door de zaal vlogen dezelfde kristallen als in de ziekenzaal alleen waren deze kristallen wit en gaven ze fel licht. We liepen richting een tafel helemaal naar het uiterste hoekje van de zaal. Toen we daar aankwamen zag ik dat mijn tegrnstander van eerder daar zat.
'Dit is Colin,' zei Robin 'maar je hebt hem al ontmoet'
'Hey' zei Colin. Hij leek nu niet meer een gevaarlijke jongen die me wou vermoorden, hij leek meer op een knuffelbeer. Wel een knuffel beer met veel spieren.
'Hey sorry voor, jeweetwel, het gevecht,' zei hij onzeker 'Hoe gaat het met je arm?' Ik voelde even aan het verband en ik voelde een stekende pijn door mijn arm. Snel toverde ik een glimlach op mijn gezicht 'Ja, het gaat wel' antwoordde ik.
'Ik ga even een vriendin halen, blijf jij bij Colin?' Zei Robin voordat hij wegliep en mij en Colin alleen liet.
'Kom zitten,' zei Colin terwijl hij met zijn hand klopte op het plekje naast hem aan de lege tafel. 'Wat is het dat jou zo bijzonder maakt?' vroeg hij mompelend.
'Wat?'
'Oh, het is gewoon dat ik Robin nu al drie jaar ken en ik heb nog nooit zo naar iemand heb zien kijken. Nou ja één keer. Maar daar praten we niet over.'
'Wat was er dan?' vroeg ik, Colin wende zijn gezicht af. 'Dat is niet voor mij om te antwoorden'
Ik keek door de zaal of ik Robin kon vinden en zag hem net vanaf een ander tafeltje op ons af lopen. Een meisje met zwarte kleding en 2 zwaarden op haar rug liep achter hem aan. Ik glimlachte toen ze bij ons tafeltje kwamen. 'Hey' zei ik onzeker.
'Hey' antwoordde Robin 'dus, uhm, dit is Anne' Hij wees naar het meisje dat naast hem stond. 'Anne, dit is Charlotte' zei hij tegen haar. Ze Droeg stoere zwarte kleding, haar haar was zwart met rode plukken en aan de rechter kant geschoren. Aan diezelfde kant was een tattoo, een zwarte feniks met oranje rode gloed.
Op haar schouder zat een... is dat nou een draakje? Een klein rood, geschubt dier keek over Anne's schouder, zijn gele ogen nieuwsgierig naar mij kijkend. Ik smolt van binnen, dit is letterlijk het schattigste wat ik ooit gezien had. Anne zag me kijken en zei: 'zijn naam is Aiden, ik zou hem alleen niet proberen te aaien, hij vind het leuk mensen te bijten' Ik lachte.
'Je gevecht was trouwens indrukwekkend' zei Anne, 'Ik raad je alleen wel aan de volgende keer een wapen te gebruiken' Ik glimlachte 'Ja, misschien is dat wel een goed idee,'
'Hé Robin!' hoorde ik een stem achter me roepen 'Ik heb gehoord dat je een nieuw vriendinnetje hebt'
Ik keek achterom en zag een jongen van ongeveer onze leeftijd op ons afkomen. Hij was groot en gespierd. Zijn haar was achteruit gekamt met veelste veel gel. Hij droeg een rode trui en een blauwe spijkerbroek. Hij liep naar ons toe met grote stappen. Robin beet op zijn lip en het domme meisje dat ik ben wou er iets aan doen. Ik ben niet dapper, ik ben niet heldhaftig, ik ben gewoon een idioot met veelste veel geluk.
'Je gaat niks terug zeggen?' vroeg de onbekende jongen waar ik de indruk van kreeg dat hij het leuk vind mensen te pesten. 'treurig'
'Weet je wat treurig is?'
Het was eruit voordat ik door had hoe dom het was.
'Dat je hier komt, je niet eens voorsteld en meteen eeb eikel moet zijn. Goede eerste indruk.'
De jongen, die ik vanaf nu "de eikel" ga noemen, liep naar me toe.
'Je bent nieuw hier, right?' Ik knikte
'Nou ik ben Axel en ik stel je voor me niet meer in de weg te zitten,' zei hij, Ik wil niet meer zo behandeld worden. Ik mag niet meer zo behandeld worden. Ik bleef door gaan. Ik weet dat het dom is maar ik dacht eindelijk van eikels zoals Luuk, Sem en Eva af te zijn maar ze bestaan blijkbaar overal in de wereld.
'En wat als ik je wel in de weg zit?' vroeg ik.
De eikel Axel hield zijn hand in een kommetje en een grote vlam verscheen.
Ik stapte achteruit maar Axel kwam ook dichterbij. Ik botste tegen de tafel en kon niet meer naar achter lopen. Hij kwam heel dichtbij. Hij hield zijn vlam vlak naast mijn linker wang.
De hitte was erger dan ik ooit heb gevoelt.
Ik voelde haartjes op mijn wang wegschroeien.
En op dat moment was ik zo blij dat ik hoofdstuk zes paragraaf 2 kon herinneren van mijn natuurkunde boek.
Ik heb geeb idee hoe dit hele magie en elementen ding werkt maar ik deed mijn best. Ik verbeelde me dat als ik mijn hand sluit dat de zuurstof om de vlam weg ging.
Ik staarde recht in Axel's ogen. Mijn hand langs mijn lichaam. Rustig sloot ik hem. De vlam werd kleiner, tot dat het bijna niks meer was. Ze hitte werd minder. Mijn wang deed geen pijn meer.
Ik sloot mijn hand nu helemaal. De vlam was weg. Axel keek me geschokt aan. Zijn ogen stonden groot.
'Wat heb je gedaan' snauwde hij.
'Wat denk je dat ik gedaan heb,' vroeg ik met een kalme stem. 'Misschien moet je nu je mond houden en weglopen, voordat ik je nog meer voor gek zet'
Oh god, dat voelde zo goed.
Axel keek me nog een paar seconden aan voordat hij zich omdraaide en wegliep.
Ik draaide me naar Robin, 'En nu hopen dat hij niet meer terug komt'
Robin glimlachte, in zijn ogen stond verwondering 'H-hoe deed je dat?' Vroeg hij. 'Physics' Zei ik met een lach.

------------------------------------------------
Sorry dat het zo lang duurde een nieuw deel de publiceren. Ik had het druk met school en ook een soort writer's block. Ik heb nu doelen voor mezelf gezet zodat ik meer schrijf en sneller hoofdstukken kan publiceren. Ik hoop dat jullie allemaal een fijne dag hebben en tot later!

Mevatuella, de stad in de bergenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu