4.

93 10 8
                                    

Romy
Als ik mijn ogen weer open doe, zie ik een modderig grasveld voor me liggen. Een groot bos omringd het veld en ergens in het midden staan wat zielige bloemen. We staan met z'n allen in een lange rij naast elkaar en voor ons ligt een soort parcours, met verschillende soorten stenen. Aan het einde van het parcours liggen allemaal vol gepakte rugzakken. Daar ga ik heen.
Terwijl ik mijn hoofd voorzichtig omdraai, zoeken mijn ogen naar Nora. Als ik haar heb gevonden,kijken we elkaar even strak aan. Dan zie ik Nora voorzichtig met haar hoofd knikken, ergens aan de rand van het grote bos. Ik bestudeer de plek die ze bedoeld. Er is één boom die me opvalt. Ik neem hem in me op en zorg dat ik hem onthoud. Dan richt ik mijn blik weer op Nora en knik terug. Ze glimlacht zwak en draait haar hoofd weer om. Een stem boven ons begint af te tellen. Ik zie sommige mensen al strak naar het parcours kijken. Ik slik en ga in een start positie staan. Nu pas valt me op dat rond om de stenen van het parcours allemaal stekels staan. Dus als je eraf valt... Mijn keel voelt droog aan en ik weet nu al dat we zo snel mogelijk water moeten gaan zoeken. "Nog 8 seconden.. Nog 7 seconden.. Nog 6 seconden..". Mijn blik staat nu strak gericht op de stenen. Ik moet een rugzak hebben. Het moet. "Nog 2 seconden.. Nog 1 seconde.. Let the games begin!". Mijn benen bewegen sneller dan mijn gedachten gaan. Ik draai me om en zie een stuk of zes mensen achter me rennen. Ik grijp de steen vast en spring er met een grote zwaai op. Het oppervlak is glad, en ik moet moeite doen om te blijven staan. Ik ren zo snel mogelijk over de steen heen en zet me schrap om een sprong te maken. Met een beetje geluk land ik op de volgende steen. Ik kijk voor me; nog vier stenen te gaan. Ik hoor een hoge gil achter en draai me geschrokken om. Ik zie Emily, uit ons land, over de steen heen glijden naar de zijkant. Ik hoor een scherp geluid en dan is ze stil. Ze is dood. Even blijft iedereen in het veld stil staan, allemaal met een geschrokken blik op ons gezicht. Er klinkt een geluid. Na een paar seconden herken ik het: het Schotse volkslied. Ik slik moeizaam. In mijn hoofd neem ik afscheid van Emily en dan draai ik me vastbesloten om. Ik win dit niet alleen voor ons land, ik win ook voor Emily. Ik maak af waar zij mee begon.


Ik ben de eerste die weer in beweging komt. Ik zie Nora naar me kijken, en ook zij loopt snel weer door. Ik zet mijn voeten met stevige passen neer terwijl ik met een boogje naar de volgende steen spring. Ik zak door mijn knieën en maak een perfecte landing. Nog twee stenen. Weer zet ik me schrap voor een sprong, en weer land ik perfect. Het is bijna eng hoe goed het me af gaat. Nog maar één steen te gaan, dan ben ik er en kan ik een rugzak pakken. Net als ik weer wil springen, word ik door iemand ingehaald. Ik bekijk even zijn gezicht; dat moet Jack zijn, uit het Engeland team. Het duurd maar heel even, maar toch heb ik vrij direct door dat hij me geduwd heeft. Wild klauw ik om me heen, hopend dat ik me ergens aan vast kan houden. Langzaam glij ik steeds verder van de steen af. Een aantal andere mensen passeren me, maar kijken niet op of om. Jack grijnst gemeen naar me, geeft me nog een trap op mijn vingers en springt dan naar de volgende steen. Zweetdruppels glijden over mijn warme gezicht. Ik had dit nooit verwacht van mijn leeftijdsgenoten, nooit. Angstig probeer ik omhoog te kruipen. Ik voel één van de stekels rond om de steen in mijn been prikken. Ik schreeuw geschrokken. Ik wil niet dood, help me alsjeblieft. Maar ik kan het alleen maar denken, ik heb geen kracht om het te roepen. Plots word ik omhoog gehesen door een paar sterke armen. Het bloed gutst uit mijn been. Ik kijk snel omhoog en zie het bekende gezicht van Harry. Zijn haar zit net zo warrig als altijd. Zijn ogen staren in de mijne, en op de een of andere manier maakt het me rustig. Het moment wordt echter snel verstoord. Harry scheurt een stuk van zijn shirt en bindt het om de wond in mijn been. Het bloed wordt nu tegengehouden en het voelt al een stuk beter. Harry helpt me overeind en samen wagen we de sprong. We hebben niks tegen elkaar gezegd; geen idee wat ik zou moeten zeggen. Met een zachte smak komen we op de steen terecht. We glibberen erover heen, en bereiken snel de rugzakken. Ik hoor iemand op ons af rennen en draai me vliegensvlug om. ''HARRY, BUKKEN'' schreeuw ik. Harry bukt en ontwijkt een mes, dat door de lucht vliegt. Degene die hem gooide kijkt me boos aan, grijpt een rugzak en vertrekt. Terwijl ik een rugzak en wat losse spullen bij elkaar klauw, hoor ik meerder keren het geluid dat aangeeft dat er iemand is overleden. Ik wil wegrennen, als ik Harry even naar me zie kijken. Hij lijkt na te denken. Dan steekt hij zijn hand op, zwaait een soort van, draait zich om en loopt snel naar een andere jongen uit ons land toe. Ik twijfel geen seconde meer, draai me om en probeer zo goed mogelijk in de richting van Nora te 'rennen'.

Nora

"Nog 2 seconden.. Nog 1 seconde.. Let the games begin!". Ik sprint meteen het veld op, zodra the Games beginnen. Ik ren naar de plek die ik met Romy heb afgesproken. Ik zie hoe Romy over de stenen heen springt en hoe ze een perfecte landing maakt. Ik zie verschillende mensen rond me rennen en ik zorg dat ze geen mes naar me werpen door goed op te blijven letten en lief naar ze te lachen. Alsof dat gaat helpen.. Plots hoor ik een kille schreeuw en ik schrik op. Ik zie Emily over een steen heen glijden, naar beneden. Ze komt terecht in een soort van.. stekels? Gruwelijk. Dan hoor ik ons volkslied. Is dat het teken dat ze ...? Ik voel de kleur uit mijn wangen verdwijnen en ik draai me vlug om. Je moet wel echt je best doen als je een rugzak wil hebben. Terwijl ik ren, zie ik iets glinsteren in het hoge gras. Ik stop en raap het voorwerp op. ''Au'' kreun ik, als ik doorheb dat het een mes is en ik mezelf snij. Gelukkig snij ik niet diep; deze wond is zo weer genezen. Ik grijp het mes bij het handvat en bindt het vast onder mijn riem. Dan ren ik snel weer verder.

Als ik bijna bij het bos ben, struikel ik over iets en val hard op de grond. Ik krabbel snel weer op en ontdek dat ik gelukkig niks mankeer, op die snee na. Als ik zie waar ik over gestruikeld ben, moet ik bijna overgeven. Het einige wat me tegen houd, is het feit dat er niks in mijn maag zit. Timmie ligt op de grond met een speer in zijn borst en wijdopen gesperde ogen. Ik blijf een tijdje staan, geen idee wat ik moet doen. Hij komt dan wel uit Engeland, hij leek me heel aardig. Als ik zie dat Romy op me af zie komen, neem ik snel een besluit. Ik sluit voorzichtig Timmie's ogen, zodat hij er wat vrediger uitziet. Ik pluk ergens een bloem vandaan en leg die bij hem. Dan trek ik gruwelend de speer uit zijn borst. Romy komt hijgend naast me staan. Ze draait zich om naar Timmie en begint onmiddelijk over te geven. Ik help haar weer overeind en veeg haar mond af met een stukje lap. ''Rustig blijven, ga maar vast het bos in; ik kom over een paar seconden achter je aan''. Ze knikt en hinkelt weg. Dan pas zie ik de wond in haar been. Ik slik even. De dingen die ik in deze arena zie zullen me voor altijd achterna blijven zitten, dat weet ik zeker. Voorzichtig trek ik Timmie's jasje uit. Hoe sneu het ook mag klinken, het kan ons misschien wel helpen. Ik kijk nog even om naar Timmie en bidt tot God, om hem te vragen of hij goed voor Timmie wil zorgen. Ik werp nog één laatste blik naar de rest van de arena, en zie nog wat mensen met elkaar vechten, terwijl anderen het bos in verdwijnen. Ik volg hun voorbeeld; ik ren snel het bos in, achter Romy aan. 

The Games zijn begonnen; mijn leven gaat eindigen.

The GamesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu