Hoofdstuk 3 - Verdwijning

55 4 2
                                    

Lune schrok op van het geluid van de dichtslaande deur en stapte uit bed om vervolgens voorzichtig naar beneden te gaan lopen. Ze zag niemand meer zitten in de woonkamer en alles was donker. Lune had Jonas niet naar boven horen lopen en ze wist zeker dat hij momenten geleden nog in de woonkamer had gezeten. Ze zocht naar de lamp knop en drukte het licht aan. Niemand. De hele woonkamer was leeg en alles stond netjes op z'n plaats. De gedachte dat Jonas ontvoert was schoot even door haar hoofd heen maar als snel bedacht ze zich dat dan alles er niet zo normaal uitgezien had en dat ze dan wel meer had gehoord dan alleen een dichtslaande deur. Maar wat was er dan gebeurt? sterker nog, waar was Jonas? Lune beet peinzend op haar lip en probeerde een verklaring te vinden voor wat ze gehoord had.

Lune opende de deur van Jonas' kamer want misschien was hij toch naar boven gegaan. Ook niks. Niemand had in het bed gelegen en er waren verder ook geen tekenen van aanwezigheid. Ze deed de deur weer dicht en kreeg opeens het geniale idee om te kijken of zijn jas en schoenen er nog waren. Ze liep naar de hal toe waar alle schoenen stonden. Jonas' hardloopschoenen waren weg maar het kon ook zijn dat hij ze toevallig in de badkamer had staan. Ze keek naar de jassen en kwam tot de conclusie dat het Jonas' was die de deur had dichtgeslagen want zijn jas was weg. Er kwam een vreemd voorgevoel over Lune heen, alsof er iets aan de hand was. Ze wist dat ze op dit moment niks kon doen. Het was midden in de nacht, er was een nieuwe maan dus er was nauwelijks licht en ze waren midden in een bos dat Lune niet kende. Ze wist dat ze moest gaan slapen want volgende week zou haar studie beginnen, de reden dat ze in deze hel was beland, maar het lukte niet. Niet nu haar huisgenoot weg was. Ze besloot op de bank te gaan zitten en te wachten. de uren gingen langzaam voorbij en Lune's ogen begonnen zwaar te worden maar ze mocht niet in slaap vallen, niet voordat Jonas weer thuis was en zij boos kon worden op hem vanwege het feit dat hij haar 's nachts alleen liet, maar hij kwam niet. Tegen 7 uur 's ochtends werd Lune wakker op de bank. Verdomme, ik ben in slaap gevallen. Ze ging rechtop zitten en veegde de plukken haar uit haar gezicht. Ze rekte zich uit ging in de hal kijken of Jonas' jas er alweer was. Zijn jas was er niet, wat betekende dat Jonas nog steeds daarbuiten ergens was. Lune rende naar haar kamer en pakte haar jas en trok een jeans aan. Lune kon niet langer leven met het voorgevoel wat ze had en vond dat het tijd was dat ze hem ging zoeken. Het was nu dag dus het was licht buiten en met de gps-tracker op haar mobiel kon ze de weg niet kwijtraken. In de keuken vulde ze een flesje met water en smeerde ze een paar boterhammen voor als ze lang weg zou zijn. Ze pakte haar sneeuwschoenen, want zo te zien lag er nogal wat sneeuw, en liep naar buiten toe. Ze deed de deur achter zich op slot en controleerde nog een keer of de deur goed op slot zat en daarna liep ze het bos in.

Het huis stond midden in een bos, zo had Jonas' het minste last van andere mensen maar voor Lune was het op dit moment vervelend geweest dat hij zo afgelegen woonde. Er lag gelukkig minder sneeuw dan ze verwacht had maar wel genoeg om het pad de verhinderen dus op het gegeven moment moest ze het bos in. Ze bleef zo dicht bij het pad als mogelijk omdat haar dat het meest logisch leek. Opeens viel haar blik op voetstappen in de sneeuw. Het waren voetstappen van een mens en ze moesten wel van Jonas zijn. Lune volgde de voetstappen en had niet eens door dat ze al bijna 6 uur aan het lopen was tot op het moment dat haar buik begon te rommelen van de honger. Ze deed haar tas van haar rug af en pakte een van de boterhammen uit haar tas. Ze at de boterham rustig op genietend van de koude winterlucht. Nadat Lune zichzelf eventjes rust had gegeven was het nu weer tijd om verder te gaan. Ze stond op en vervolgde haar reis om Jonas te vinden.

Het werd al schemerig en Lune had Jonas nog steeds niet gevonden, ze was nog steeds de voetstappen op het spoor maar dat was ook het enige spoor wat ze van Jonas had. Ze moest nu echt teruggaan. Ze zou dan wel het laatste stuk in het donker moeten lopen maar ze wist de weg en er kon weinig misgaan. Ze wilde zich omdraaien om de zoektocht op te gegeven en terug te lopen totdat ze heel erg zacht in de achtergrond een stem hoorde. De stem herhaalde steeds dezelfde zin maar ze kon niet precies horen wat. Het klonk als iemand die aan het bidden was maar het klonk ook een beetje als een klaagzang. Lune ging op de stem af en toen ze dicht bij de stem was verstopte ze zich achter de boom. Ze was nog te ver weg om te zien van wie de stem was maar ze herkende de stem, het was Jonas, ze had hem gevonden. Jonas herhaalde steeds dezelfde tekst. Lune wist niet precies wat hij zei maar het klonk alsof het namen waren van 2 mensen. "Arianrhod, Rhiannon tha dèan taghairm" was de zin die Jonas steeds weer herhaalde. Hij zat op de grond voor een boomstronk mijn zijn gezicht en handpalmen naar de hemel gericht. Lune had geen idee wat Jonas zei, het klonk als een boel letter die aan elkaar geplakt waren en woorden maakten die niet klopten. Lune bleef nog even naar Jonas kijken, hij zag er adembenemend uit ook al had hij grote wallen onder zijn ogen en zag hij er erg slecht uit maar er hing iets om hem heen wat hem onweerstaanbaar maakte.
Lune stapte naar voren en Jonas draaide zich meteen om toen hij de voetstappen hoorde en stopte met het zeggen van de rare zin. "Ik heb je de hele dag gezocht, waarom ben je midden in de nacht weggegaan en heb je me helemaal alleen gelaten?" Het kwam er wanhopiger uit dan Lune bedoelt had. "Mag ik geen privacy meer hebben" zei Jonas chagrijnig. "Je bent midden in de nacht weggegaan en de volgende ochtend was je nog steeds niet terug, ik maakte me zorgen." Lune keek naar de grond en schuifelde met haar voeten. "Sorry oke, ik zal niet meer weggaan zonder te zeggen dat ik weg ga. Zou je me nu alleen willen laten?" "Ik ben de hele dag naar je op zoek geweest. Ik heb mijn leven gewaagd voor jou en nu vraag je me om weg te gaan? Goed, ik ga weg maar alleen als jij mij verteld wat je hier aan het doen was." Lune voelde zich gekwetst, ze had de hele dag naar hem gezocht en dan vraagt hij haar om hem alleen te laten. "Je zal het toch niet snappen" zei Jonas. "Als je me het niet verteld blijf ik hier staan." Zei Lune koppig. "Wat zal het jou aangaan wat ik hier doe?" vroeg Jonas chagrijnig. "Dat gaat mij heel veel aan, je hebt me alleen gelaten op een plek die ik niet ken, en als ik je na ongeveer 12 uur zoeken eindelijk vind zit je een of ander raar gebed uit te kramen!" "Het was geen gebed, ik was goden aan het oproepen." Lune glimlachte kwaadaardig haar plan om Jonas aan het praten te krijgen was gelukt. "Dan is het dus wel een gebed aangezien je de hulp van God wilt voor een of andere reden." "Goden, niet God, en nee oproepen is voor mij niet hetzelfde als bidden." Zei Jonas. "Vertel me nu dan maar meteen wat je aan het doen was" Lune ging naar Jonas zitten. "Niet hier. Laten we naar huis gaan dan vertel ik je alles, of probeer ik je alles te vertellen. Het ligt nogal ingewikkeld. "Het is al donker? Weet je zeker dat het nu wel slim is om terug te gaan? Ik bedoel je weet nooit wat er 's nachts in het bos zit..." Zei Lune. Ze was bang voor het bos in het donker, het was zo kolossaal en om elke hoek, achter elke boom loerde gevaar. "Ik ken dit bos net zo goed als mijn broekzak. Waarom denk je dat ik hier zonder twijfel heen kon rennen diep in de nacht?" Jonas was nogal zeker van zichzelf en dat gaf Lune een gerustgesteld gevoel.

De terugweg ging veel sneller als de weg heen. Lune en Jonas wisselde geen woord. Lune was de hele weg in gedachten verzonken over de rare teksten die Jonas herhaalde voordat hij Lune zag. Ze was erg benieuwd naar zijn verklaring voor dat. Hoe dichter bij hun huis ze kwamen hoe beter Lune zich ging voelen. Ze werd wakkerder en werd steeds nieuwsgieriger naar wat Jonas haar zo te vertellen had. Jonas daarin tegen ging steeds langzamer lopen en hield zijn hoofd gebogen. Lune dacht dat hij waarschijnlijk bezig was met bedenken wat hij haar zo moest gaan vertellen. Eindelijk kwam hun huis in zicht na vier uur lopen. Het liep inmiddels al tegen twaalf uur 's nachts en Lune was allang blij dat de weg terug rustig was verlopen zonder gevaren of rare voorvallen. Toen ze dicht bij het huis waren hield Jonas ineens op met lopen. "Ik wil niet dat je ooit met iemand praat over wat je vandaag in het bos hebt gezien, kun je met dat beloven?" Lune knikte "En ik wil ook dat je belooft dat wat ik je zo ga vertellen tussen ons blijft en dat je het aan niemand vertelt tenzij het moet." Lune knikte opnieuw en fronste haar voorhoofd. Waarom was Jonas ineens zo bang om haar iets te vertellen en wat was de reden dat ze er met niemand over mocht praten?

Lune stak de sleutel in het slot en draaide de deur open. Ze knipte het licht aan en deed haar schoenen uit. Alles zag er nog zo uit als vanmorgen toen ze weg was gegaan. Ze hing haar jas op de kapstok en liep de woonkamer in. Jonas deed hetzelfde maar liep eerst naar de keuken toe om 2 glazen te pakken. "Wat wil je drinken?" vroeg hij. "Doe maar gewoon cola." Jonas zelf pakte een flesje bier en goot het in zijn glas. Hij ging naast Lune op de bank zitten en gaf het glas cola aan haar. "Dus, vertel?" Lune kon niet meer wachten op zijn verklaring en ook al klonk ze opdringerig dat maakte haar op dit moment niks uit. "Mag ik eerst even rustig zitten? We hebben net vier uur gelopen en ik ben doodop. Ik heb sinds gister nacht niks meer gegeten en gedronken." Jonas stond op en liep naar de keuken, even later kwam hij terug met een bord vol boterhammen en ging opnieuw naast Lune zitten. Hij begon te eten en binnen een mum van tijd had hij alle boterhammen op. Lune was verbaast over de snelheid waarmee hij ze naar binnen werkte. Hij pakte een deken en gaf hem aan Lune. Ze keek hem vragend aan. "Ik ga je alles vertellen, maar het is een lang verhaal dus ga er maar goed voor zitten." Zei Jonas. Lune pakte de deken aan en legde hem over haar benen heen. ze pakte haar glas cola en dronk er een slok uit en zette het glas weer terug. "Ik ga je een verhaal vertellen dat niet alleen met mij en mijn geloof te maken heeft." zei Jonas. Lune trok een wenkbrauw op en keek hem vragend aan. "Het gaat namelijk ook over jou."

AmethystWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu