Het is eindelijk weekend. We zijn uitgeslapen en hebben samen ontbeten. Toen hebben we de tram gepakt richting EMI. Ik zit de hele rit met mijn knoopjes te spelen, omdat ik heel zenuwachtig ben. Ralf probeert me gerust te stellen, maar het helpt niet echt. We komen aan bij het grote gebouw en stappen uit. Ralf weet de weg, dus we lopen richting de vergaderkamer. Daar staat de man die me kwam opzoeken samen met een andere man. Ze zien ons aankomen en lopen onze kant op. ‘Saar! Ik ben zo blij je te zien. Ik ben Geert Beenstra, bedrijfsleider van EMI. Ik heb van je gehoord en ben erg benieuwd.’ Ik lach nerveus. ‘Mooi zo,’ zeg ik bijna onverstaanbaar. O ja, ik ben er klaar voor.
En dan sta ik in een geluidsdicht kamertje met een koptelefoon op en een grote microfoon voor me. Achter het glas staan de twee mannen met Ralf. Ik heb thuis geoefend op dit nummer. ‘Oké Saar, als de muziek begint, mag je laten horen wat je in huis hebt. Succes!’ Hij schakelt zijn microfoon uit en start de muziek. Ik neem een grote hap lucht en zet mijn angst opzij. Net als bij het optreden. Als de muziek start zet ik op tijd in, op de goede noot. De muziek voelt fijn in mijn oren, en de klanken uit mijn keel sluiten aan bij de toonhoogtes. Ik ben blij dat alles goed gaat. Af en toe gluur ik naar Ralf en de mannen, die niks in hun uitdrukking laten zien. Dan kom ik bij de brug, en moet een hoge noot en een uithaal halen. Het gaat gelukkig goed, en het komt er vol kracht uit. Beide mannen deinen een beetje achteruit. Ralf begint te glimlachen. Dan is het nummer afgelopen, en zing ik ook de allerlaatste noot zuiver weg. De muziek stopt, en de ene man drukt wat knoppen in. Geert gaat staan, en trekt de deur tussen ons open. Hij sluit hem achter hem, en komt zwijgend dichterbij. Ik slik. Was het dan toch slecht? Het ging zo lekker. Hij doet zijn handen langzaam omhoog, en begint te klappen. Steeds sneller. Dan doen ook Ralf en de andere man mee. Ik begin te lachen. ‘Dat was fantastisch! Waarom ben jij niet allang Nederlands nieuwe idool?’ Ik rol mijn ogen uit ironie. ‘Nou, nieuwe idolen zijn een beetje anders dan ik, qua stem.’ Ik bedoelde het meer als opmerking tegen mezelf, maar hij hoorde het toch. ‘Je bedoelt gewoon dat mensen tegenwoordig niet meer kunnen zingen.’ Ik schrik. ‘O nee! Zo bedoelde ik het niet! Ik…’ Hij begint te lachen. ‘Maakt niet uit, je hebt gelijk. Ik ben ook niet tevreden met de meeste artiesten die ik heb, maar het is nou eenmaal wat de mensen van vandaag willen.’ Ralf hangt over het boord met de knopjes en drukt de microfoon in. ‘Dat hoorde ik!’ Geert draait zich om, eerst verward. Als Ralf met een scheve glimlach probeert zijn lach in te houden houdt Geert het niet meer. ‘Ik zei niet alle artiesten! Jij bent een van die uitzonderingen Ralf.’ Ralf maakt een afkeurend gebaar en doet lacherig een stap achteruit. Geert draait zich terug naar mij. ‘Hoe dan ook, ik wil heel graag met je werken. Wat denk je ervan?’ Ik aarzel even, maar schud dan zijn hand als ik hem recht aankijk. ‘Reken maar van yes!’
De tijd daarna is voor mijn gevoel heel snel gegaan. In een korte tijd heb ik wat covers opgenomen. We zijn bij verschillende bedrijven langs geweest om mijn stem te laten horen. Vele waren erg enthousiast. Ik heb al wat kleine optredens gegeven op besloten feestjes en in kleine cafés. Ik ben niet gestopt met mijn andere baan, het valt prima te combineren. Op mijn andere werk gaat alles veel beter. De meeste zijn aardiger tegen me gaan doen en mijn baas houdt rekening met mijn carrière, waardoor hij minder werk opgeeft. En met Ralf? Kan niet beter! We zijn veel vaker samen, vooral in de studio. Maar ook daarbuiten gaan we vaak uit en blijven we vaak bij elkaar slapen. Hij heeft een behoorlijk groot appartement in de stad. We zitten in een serieuze relatie. Ook ben ik al af en toe onder de media aandacht gekomen. Eerst was dat door mijn opbouwende populariteit, maar later waren ze meer geïnteresseerd in de relatie van mij en Ralf.
2024
‘Ralf, wat is er? Je weet dat ik in een bespreking zit!’ Ik moest de vergaderkamer wel uitlopen toen mijn telefoon al drie keer afging. ‘Ik wil je heel graag even spreken, zo snel mogelijk. Wanneer kan ik je zien?’ Ik zucht diep. ‘Vanmiddag, dat weet je. Ik ben zes uur klaar hier, dus zeven uur thuis. Is dat iets nieuws?’ Ik hoor hem zuchten door de telefoon en dan is het even stil. ‘Kan je echt niet eerder weg?’ Ik leun tegen de muur aan. ‘Is het zo dringend?’ Ik rol met mijn ogen omdat ik weet hoe dit eindigt: Ik doe wat hij wilt. ‘Ja, ja dat is het zeker! Dus, vraag je baas even of je eerder weg kan.’ Ik zucht weer. ‘Dat deed ik vorige week ook voor jou, want je was je portemonnee kwijt, die je gewoon bij je had!’ Ralf lacht door de herinnering. ‘Maar dit keer is het serieus, ik beloof het.’ Ik sla mezelf tegen mijn gezicht. Waarom val ik toch zo snel voor zijn trucjes? ‘Oké, ik probeer het en misschien…’ Ik kan mijn zin niet afmaken, Ralf is te snel. ‘Mooi, zie je om drie uur thuis! Dank je lieverd, kus!’ En een dode lijn. ‘AAHH!’ ik kruip even in elkaar door mijn stomheid en zucht dan diep als ik mijn ogen sluit. Dan kan ik niet anders dan lachen en rollen met mijn ogen. ‘Hoe doet hij het toch?’ fluister ik tegen mezelf. Dan loop ik terug de zaal in. De vergadering gaat nog even door. Als het afgelopen is loopt iedereen weer weg. Ik blijf even achter, en loop naar Tom. ‘Meneer, zou ik even iets kunnen vragen?’ Hij draait zich om en begint te glimlachen. ‘Laat maar raden, Ralf is iets kwijt?’ Ik word even rood maar probeer serieus te blijven. ‘Nou, hij zei dat het dit keer echt dringend was.’ Ik kijk hem weer aan. Hij kijkt me vrolijk aan. ‘Nou, laten we dan hopen dat het goed nieuws is. Ga maar, ik vind wel iemand voor die e-mailtjes. Doe Ralf de groeten!’ Ik maak een kleine buiging. ‘Dank u, heel erg bedankt. Als het weer onzin is beloof ik de volgende keer niet te luisteren!’ Hij begint te lachen. ‘Is goed. Zie je morgen wel weer.’ Ik loop de kamer uit en zwaai nog even. Op weg naar buiten spookt er maar één vraag in me rond: Wat is er zo dringend?
Ik haal de deur van het slot en loop naar binnen. ‘Ralf?’ roep ik. Hij komt uit de slaapkamer en loopt meteen op me af. Ik doe net de deur van mijn appartement dicht als ik wordt omgedraaid en opgetild. Ik schrik er van en verlies bijna mijn evenwicht. ‘Daar ben je!’ zegt hij vrolijk. Dan zet hij me weer neer, en geeft me een kus. ‘Goed, pak alle benodigde dingen en de koffer die ik klaar heb gelegd, en dan gaan we.’ Hij kijkt me vrolijk aan. Ik kan geen woorden vinden. ‘W-wat? Waar gaan we heen?’ Hij draait zich om en loopt naar de slaapkamer, ik volg hem. Daar op het bed liggen twee koffers. Een van mij, een van hem. ‘Dat zeg ik niet, het wordt allemaal een verrassing. Ik heb alles ingepakt dat je nodig hebt. Nou, kom op!’ Hij schuift in zijn schoenen en grijpt zijn koffer. ‘En hoe lang blijven we dan weg? Ik moet morgen werken.’ Hij stopt, draait zich om en lacht vrolijk. ‘Lieve, lieve Saar. Daar heb ik al lang voor gezorgd. Ik heb vorige week al gebeld om op je werk te vertellen dat je vakantie neemt. Je hebt genoeg uren gespaard. En nu, nu gaan we ervan genieten.’ Hij kust me op mijn voorhoofd. Ik wil nog steeds van alles vragen, ik weet niks! Maar, misschien is dat juist wel leuk voor een keer. Ik kan Ralf vertrouwen. Ik draai me om, pak de koffer en kijk Ralf weer aan. ‘Goed, laten we gaan.’
Eenmaal op schiphol ben ik nog niks wijzer. Ik weet niet eens wat in mijn tas zit. Ik loop maar achter Ralf aan, naar de vertrekhal voor intercontinentale vluchten. We gaan dus verder dan Europa. Zelfs als we het vliegtuig inlopen weet ik nog niks. Dan zitten we en kijk ik hem aan. ‘Je gaat me nog niks zeggen hè?’ Hij lacht en legt een vinger onder mijn kin. ‘Nee, maar het is een lange vlucht, dus probeer maar wat te slapen. O ja, en voor de complete verrassing, zet niet je tv aan op kanaal 1. Daarop valt de vlucht te zien.’ Ik rol mijn ogen en kijk naar buiten. Waar gaan we toch heen?