2022
Ik ren van het station naar het kantoor aan de overkant van het Waterloo plein. Het regent hard, en ik houd vol goede moed de paraplu vast die daar heel anders over denkt en bijna doorbreekt door de wind. Weer te laat van huis vertrokken. Sommige dingen veranderen nooit. Ik loop de draaideur door, en hang de paraplu op. George kijkt op van zijn werk als ik binnen kom. ‘Goedemorgen Saar. Verschrikkelijk weertje hè?’ Ik lach ironisch. ‘Waar heb je het over? Beter kan toch niet?’ Ik gooi mijn jas over de kapstok en loop door. De lift staat er al, en ik ga snel naar boven. Voor mijn kantoor zit Marieke druk te typen op het toetsenbord. Als ze me ziet staat ze meteen op. ‘Goedemorgen Mevrouw Winters. Meneer Geerten wil u meteen in de vergadering zien.’ Ik zet mijn tas neer. ‘Ik ren al!’ Ik loop de afdeling af, tot de grote vergaderkamer. Ik klop kort aan en ga stil naar binnen. Echter zit iedereen me daar aan te kijken. Mijn baas, Tom Geerten, kijkt me met een beetje medelijden aan. Iedereen mag me dan haten hier, mijn baas vindt me geweldig. ‘A Saar. Fijn dat je er bent. Ga zitten.’ Ik ga snel op de lege stoel zitten, en kijk expres niet naar de anderen. ‘Goed, om even samen te vatten wat al is gezegd, volgende week is er een groot gala voor de muziekindustrie, en wij doen de organisatie. Vele van jullie wisten dit al omdat we al tijden bezig zijn met de voorbereidingen. Maar het belangrijkste moet nog geregeld worden: de entertainment. We moeten een goede artiest weten te boeken, aangezien we het grootste bedrijf zijn in de muziekindustrie van Nederland.’ Hij kijkt de zaal rond. ‘Saar? Hoe staat het met de gastenlijst?’ Ik pak snel de juiste map. ‘Bijna af. Alleen de mensen van EMI moeten nog gebeld worden. Vandaag verwacht ik klaar te zijn.’ Hij knikt. ‘Mooi zo. Even kijken, Carmen, kan jij samen met Sam de artiest boeken? Heb je hulp nodig voor de smaak, dan kunnen jullie geloof ik wel bij Saar aankloppen.’ Hij geeft me een knipoog. Carmen en Sam kijken me smerig aan. Het kan me niet schelen. In al die jaren heb ik die blik al zo vaak gehad. De vergadering is afgelopen, en ik loop terug naar mijn kantoor. Ik pak mijn tas op en loop het kantoor binnen. ‘Even wat muziek.’ Ik rol op mijn stoel naar de radio en doe hem aan. Meteen een lekker sfeervolle hit. Ik pak de lijsten erbij. Uren lang schrijf ik namen over, bel mensen op en verstuur uitnodigingen. Ons bedrijf is een internationale handelaar in muziekinstrumenten en artiesten. Ik wilde altijd al zangeres worden, maar verschillende audities liepen niet zo goed af. Vaak kwam ik niet verder dan de eerste ronde, omdat ik het ‘uiterlijk’ niet had van een artiest. Het gaat tegenwoordig niet meer over talent, alleen de gestoordste en vreemdste komen nog binnen. Niemand kan tegenwoordig aardig zingen, alles wordt met de computer bewerkt. Live concerten zijn zwaar zielig. Ik pak mijn kopje thee, als ik de volgende lijst bekijk. Mijn blik valt op een bekende naam. Ik verslik me in de thee en begin te hoesten. Als het weg ik staar ik naar de naam middenin de lijst: Ralf Mackenbach. Hij zit nog steeds bij EMI? Ik wist niet eens dat hij nog muziek maakt. Ik volg hem al jaren niet meer, na die verschrikkelijke dag op school was ik het zat. Met trillende handen tik ik het nummer in. Hij gaat een aantal keer over. ‘Hallo met Ralf.’ Ik verstijf. Ik ren het kantoor uit naar Marieke. Die kijkt me vreemd aan als ik de telefoon in haar handen druk. ‘Doe jij deze alsjeblieft!’ Ze kijkt me verward aan. ‘Hallo?’ horen we zijn stem door de telefoon zeggen. ‘Goedemorgen meneer. Ik bel om u uit te nodigen voor het gala van volgende week.’ Ik luister aandachtig hoe Marieke reageert, en probeer te luisteren naar de stem aan de andere kant. ‘Oké, dank u voor uw komst en nog een fijne dag,’ sluit ze af. Zodra ze het knopje heeft ingedrukt kijkt ze mij weer aan. ‘Waar ging dat over?’ Ik blijf naar de telefoon staren. ‘Ik…was de tekst kwijt.’ Ik pak de telefoon en ga terug mijn kantoor in. Ik doe meteen de deur dicht en zak op de vloer erachter. Straks zie ik hem weer. De persoon die een deel van mijn jeugd heeft verpest, en mij voor eeuwig verdoemd heeft tot eenzaamheid. Niet expres natuurlijk. Maar ik kijk er niet naar uit. Ik moet gewoon onopgemerkt blijven.