Hoe het Begon (1)

91 3 1
                                    

~ LEP'S P.O.V. ~

''Jij hebt echt problemen, weet je dat?'' siste hij.

''Luister, ik wil geen problemen,'' siste ik terug.

'Hij klemde zijn tanden op elkaar. ''De volgende keer bel ik de politie.''

''Als jij daar gelukkig van wordt,'' zei ik. ''Ga je me nou nog geven waarvoor je gekomen bent?"

Hij keek me aan met twee stekende ogen. Hij graaide met zijn handen in zijn tas en haalde er een paar enveloppen uit.

''Bedankt,'' zei ik sarcastisch.

''Ik was serieus,'' zei hij, ''de volgende keer als je me bedreigt met een wapen bel ik de politie.''

''Maak er niet zo'n punt van, ik deed toch niets?'' zei ik.

Postbodes. Wat moet je er mee?

''Je kunt de volgende keer gewoon beter aanbellen -''

''Correctie: jij moet je bel leren repareren,'' kapte hij me af. ''En wat dan nog, er was totaal geen reden me te bedreigen met een vuurwapen.''

''Je kunt zoiets verwachten als je aan mijn slot begint te klooien,'' siste ik. "Ik zou zweren dat je een inbreker was,'' mompelde ik.

Hij schudde zijn hoofd. ''Ik zat niet aan je slot te klooien. Je verbeeld je dingen, Ik zou toch maar een keer bij de psychiater langsgaan.''

Dat heb ik al zo vaak gedaan, maar het helpt niet.

''Het is donker, oké? En bedankt voor de tip, ik zal het onthouden,'' zei ik en sloeg de deur dicht in zijn gezicht.

Ik liep de gang door naar de woonkamer, ondertussen kijkend naar de enveloppen in mijn hand. Onderweg stopte ik bij de keukentafel en legde er een paar onbelangrijke neer. Een voor een belandden de enveloppen op de keukentafel. Toen ik mijn handen langs het papier van de laatste envelop liet strijken, lette ik er eigenlijk al niet meer op wat er eigenlijk op stond. Ik wilde de envelop net neerleggen toen mijn ogen het keurige handschrift opvingen.

Aan A. L. Dawajtjov

Ik kreeg een verbaasde blik op mijn gezicht en pakte de envelop opnieuw op. Ik bekeek hem goed: het papier was hagelwit en mijn naam was er met een donkere vulpen op geschreven.

Normaal geef ik niet zo om brieven, van wie ze ook zijn, maar deze was anders.

Deze moest ik openmaken.

Ik liep door naar de woonkamer en ging zitten op de bank. Mijn ogen gleden nog een keer over het prachtige handschrift waarmee mijn naam was geschreven voordat ik mijn vinger onder de flap van het papier stak.

Ik scheurde de envelop open, want geduld om het precies te doen heb ik niet, en haalde dezelfde kleur hagelwitte brief tevoorschijn.

De brief was niet getypt: ook de brief was geschreven met de hand. Mijn ogen gleden over de brief. De afzender kende ik niet.

Geachte mevrouw Dawajtjov,

Bij deze bent u uitgenodigd om een paar dagen in mijn landhuis door te brengen. U hoeft nergens voor te zorgen, alles is geregeld. Wees morgen om stipt 13:00 uur op het vliegveld. Er zal iemand op u staan wachten.

Ik hoop u spoedig te zien, ook al kent u mij niet.

Het doet er ook niet toe. Zo lang het maar een feit is dat ik u wel ken.

Hoogachtend,

B. Jones

Ik grijnsde toen ik de brief weglegde. ''Erg grappig,'' mompelde ik.

Een of andere halve gare probeert me blijkbaar op dat vliegveld te krijgen. Nou, als ene meneer Jones me daar wil hebben, krijgt hij me daar.

Aan de ene kant wist ik dat er iets niet klopte aan deze brief. Maar het had iets mysterieus, iets wat me deed glimlachen. Het leek het begin van een avontuur.

En ik hou van avonturen.

Sinds ik wegens psychische problemen was weggegaan bij de commando's had ik veel rust gekregen, maar soms verlangde ik ernaar om nog één keer die spanning te beleven - de vijand in de ogen te kijken...

Ik huiverde bij de gedachte.

Die ogen...

Ik schudde de gedachte van me af. Die ogen... Ze waren de reden van alles, ze waren de reden dat ik naar een psychiater werd gestuurd ; ze waren de reden dat ik slaap met mijn Desert Eagle onder mijn kussen; ze waren de reden dat ik zelfs de postbode onder schot had gehouden...

Ze waren de reden dat ik alleen achterbleef.

En ik had er genoeg van.

Ik stond op en rende de trap op, trok mijn hutkoffer uit het jaar nul uit de kast en begon hem vol te proppen met kleren, dingen die ik nodig zou gaan hebben en dingen die ik dacht dat ik ze nodig zou gaan hebben.

Ik ging op mijn koffer zitten om hem dicht te krijgen en gespte de riemen die eromheen zaten vast. Ik blies een haarlok die over mijn gezicht was komen te hangen uit mijn gezicht en liet mezelf op mijn bed vallen.

''Jones, wie je ook bent,'' mompelde ik, ''ik kom eraan.''

-*-*-*-*-*-*-*-*-*-*-*

Ik keek op de klok die aan de muur hing. 12:54.

Ik draaide me om en begon om me heen te kijken, maar zover ik kon zien zag ik ondanks de gigantische mensenmassa niemand die hier speciaal voor mij was.

Wat als het allemaal een flauwe grap was..?

Ik ging zitten op een bankje en zette mijn koffer naast me neer. Ik keek naar de vliegtuigen die aan het opstijgen en aan het landen waren, en wachtte tot de minuten verstreken.

12:58.

Ik begon wat met mijn haar te spelen terwijl ik naar de klok keek.

Wat ben ik toch een idioot! Waarom ben ik hier ingetrapt!

12:59.

Ik begon te lachen en schoof mijn koffer naar mijn voeten toe en maakte me klaar om op te staan.

Ze hebben nog een minuut.

Ik zuchtte en keek met een verveeld gezicht naar de seconden die verstreken.

13:00 precies.

''Zie? Niemand,'' mompelde ik. Op dat moment werd er een hand op mijn schouder gelegd.

''Lep Dawajtjov?'' vroeg de stem.

Ik staarde de man met grote ogen aan. ''J-Ja, dat ben ik,'' zei ik.

''Mooi. Jones gaf me de opdracht dit aan je te geven. Goede reis.''

De man drukte me een ticket in mijn handen en verdween in de mensenmassa.

Een ticket!

Ik keek naar de bestemming: doorgekrast met zwarte vulpen...

Ik moest om mezelf lachen. Wat nou als de bestemming het land was van de missie?

Die ogen...

Ik zuchtte een keer diep en dwong mezelf om naar mijn vliegtuig te lopen.

Het LandhuisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu