8. Drugs

284 31 8
                                    

'Ja wel oké. Ik ben niet zo van de Nederlandse muziek maar die Freddie weet wel hoe hij een show moet neerzetten.' Matthyas glimlacht en leunt wat dichter tegen mij aan. 'Hoe ben je eigenlijk aan die baan gekomen? Moest je solliciteren? Audities doen? Hoe werkt zoiets?' Ondertussen neemt hij nog een slok van zijn drankje. 'Ik kende Freddie al via het conservatorium. We waren al vrienden voordat hij doorbrak, maar ik ben pas later zijn drummer geworden. Ik heb eerst nog een tijdje wiskundeles aan de onderbouw op een middelbare school in Eindhoven gegeven.' Ik glimlach bij de gedachte aan de tijd dat ik nog voor de klas stond. Ik vond het heerlijk, vooral als het om mijn mentorkinderen ging.

'Ohhh een wiskunde-mannetje,' Matthyas zegt het op een lacherige toon, 'want jij lette vroeger ook zo goed op in die wiskundelessen. Ik zat altijd voor je, maar volgens mij heb je dat nooit doorgehad.' Hij kietelt mij in mij zij terwijl ik begin te lachen. Nee, ik was nooit de beste leerling tijdens wiskunde, maar interessant vond ik het wel altijd. Ik spendeerde gewoon liever mijn tijd aan de muziek, in plaats van cijfertjes en sommen. 'Oohhh nu snap ik waarom je mij zo bekend voor kwam.' Lieg ik. voor eigen bestwil. Natuurlijk kan ik hem niet vertellen dat ik allang doorhad dat hij de jongen was die wij altijd gepest hadden. Als ik dat zou doen dan zou mijn kans om hem te krijgen meteen verloren zaak zijn.

'Maar jij mag ook niet al te veel zeggen meneertje.' Ik treiter hem terug alsof we al jaren samen zijn, 'Met je chemische kut studie.' We lachen beide, onze gezichten komen dichter bij elkaar dan ooit tevoren. Even kijken we elkaar diep in de ogen aan. De muziek, de mensen en de omvallende glazen belanden op de achtergrond. Het refrein van Leuk van Antoon kan ik nog net herkennen.

Matthyas' handen liggen rustig op mijn onderrug, mijn handen sluiten zich in elkaar om zijn nek heen. Langzaam ga ik op mijn tenen staan, onze lippen komen steeds een stukje dichter naar elkaar toe. Hij geeft mij nog een klein knikje, een soort teken van toestemming.

Ze bewegen met elkaar mee op hetzelfde ritme. Zijn lippen zijn zacht, hebben de smaak van aardbei en voelen perfect aan op die van mij. Mijn ogen zijn gesloten. Achter mij hoor ik Ivo en Hendrik joelen. Een paar jaar geleden hadden we dit allemaal niet verwacht, Robbie van de Graaf met Matthyas het Lam. Ik haatte hem, ik haat hem nog steeds. Hij wist altijd mijn aandacht te krijgen, ik wist nooit hoe ik de aandacht bij iemand anders moest leggen. Matthyas... hij is als een drugs voor mij, de drugs die ik voorheen in Freddie vond.

De drugs is vannacht heftiger dan ooit. Nog geen kwartier later zitten we met elkaar in de auto. Mijn handen om het stuur gesloten. 'Robbie je kan echt niet rijden met zoveel alcohol op.' Ik schud mijn hoofd en leg mijn hand op Matthyas' knie neer. 'Komt goed. Ik doe dit wekelijks.' Kort kijk ik Matthyas aan. Ik zou willen zeggen dat ik dit dagelijks doe, maar dan zou ik echt klinken als een alcoholist. 'Jouw huis of mijn huis?' Ik hou mijn telefoon al voor zijn gezicht. Ik wil naar zijn huis, zodat ik morgenmiddag niet vastzit in zijn geur, in de herinneringen die in mijn huis zijn gebeurt.

Matthyas zet mijn telefoon in de houder op het dashboard. De bestemming herken ik niet. Hernen, vijfentwintig minuten rijden. Op mijn tempo twintig, misschien zelfs nog iets minder. 'Robbie, weet je zeker dat je kan rijden?' Matthyas' stem is ongerust, misschien meer om zichzelf dan om mij. 'Ik weet het zeker, als jij mij vertelt waar we heen moeten, want navigeren en rijden op hetzelfde moment is niet mijn sterke punt.' Spreek ik uit terwijl ik de auto opstart.

Het gebrom van de motor is het enige geluid dat er in de auto te horen is onderweg. Hier en daar geeft Matthyas aanwijzingen over de route. 'Je moet bij de volgende afslag de snelweg af.' Ik knik en schuif langzaam over de banen heen naar de rechterkant van de weg.

Als ik de auto af laat slaan op de oprit van zijn huis blijven Matthyas en ik even zitten. Voor even voelt het alsof er niks meer gaat gebeuren vanavond, alsof ik nu beter meteen weer onderweg kan gaan naar het mooie Eindhoven.

'Kom. Het is hier koud.' Matthyas kijkt mij aan, dan leunt hij naar voren en plant zijn lippen op die van mij. Meteen weet ik weer waarom ik met hem mee naar huis ben gegaan, die lippen van hem. Opnieuw weten ze hetzelfde ritme te bemachtigen, opnieuw voelen zijn lippen als thuiskomen.

Volledig uitgeput, maar ook voldaan, lig ik in zijn bed tussen de lakens. De pastelgroene lakens zijn zacht en warm. Mijn hoofd ligt op zijn borst, net zoals ik ook altijd bij Freddie deed. 'Dat was... dat was magisch.' Mompelt Matthy terwijl hij een kusje op mijn kruin plant. Matthy, omdat hij dat beter vond klinken dan Matthyas. 'Mhmm.' Meer geluid komt er niet uit mijn keel.

Matthy's vingers spelen met mijn bruine lokken. Mijn ogen zijn gesloten terwijl ik geniet van de liefde, de warmte van iemand naast mij. 'Had je dit een paar jaar geleden ooit gedacht?' vraagt Matthy terwijl ik hem onder mij voel verschuiven. Lichtjes schud ik mijn hoofd. Een minuscuul lachje verlaat mijn mond.

'Jij?' Ik draai mij om op mijn buik, mijn hoofd steunend op mijn handpalmen, waardoor ik Matthy aan kan kijken. Ook hij schudt zijn hoofd. 'Ik had een hekel aan je. Je was altijd zo druk, je wist precies wat je wou doen met je leven en het leek altijd alsof je alles op een rijtje had... je, jouw leven was in mijn ogen gewoon perfect. Daar was ik jaloers op, zo jaloers dat ik je haatte.' Ik grinnik even. Hij had een perfect beeld van mij, terwijl mijn leven alles behalve perfect was op dat moment. Ruzies met mijn ouders, omdat ik mijn dromen wou achterna jagen terwijl zij dat niet zagen zitten.

'Grappig eigenlijk, ik had precies hetzelfde beeld van jou. Je was altijd zo slim, had altijd al je huiswerk af, haalde nooit onvoldoendes en deed altijd precies wat mensen van je wouden. Ik was daar jaloers op, omdat ik om die reden juist zoveel problemen met mijn ouders had. Je wou altijd al werktuigbouwkunde doen, ik was daar jaloers op. Niet persé op die studie, maar omdat je iets wou gaan studeren wat je ouders trots zou maken. Iets wat ik niet kon doen met het conservatorium. Daarom had ik een hekel aan jou, omdat ik jou wilde zijn.'

Ik kijk Matthy aan, zijn blonde haren zitten warrig op zijn hoofd. 'Dat beeld klopt totaal niet, ik maakte mijn ouders niet echt trots met mijn keuzes. Ja tuurlijk, ze waren trots toen ik slaagde voor mijn examens. Toen ik besloot te gaan studeren, maar dat betekende niet dat ze trots waren op al mijn beslissingen. Meteen door studeren, dat was hun plan. In plaats daarvan ging ik reizen. Een tussenjaar noemde ik het. Ik wou gewoon weg van Nederland, weg van hun. De wereld ontdekken voordat ik te oud was. Ze waren daar totaal niet trots op...'

Even blijft de stilte hangen. Beide hadden we het perfecte beeld van elkaar, voor beide was dit beeld niet de waarheid. 'Ben je nu wel gelukkig?' Dat is de enige vraag die ik kan stellen. 'Gelukkiger dan ooit.' 

De Kans // discontinuedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu