De zon schijnt door de gordijnen heen. Geïrriteerd trek ik de lakens verder over mijn hoofd heen, om de felle stralen af te weren en nog een paar minuten, misschien zelfs uren, slaap te kunnen pakken. Mijn hoofd barst van de pijn, elke beweging die ik maak herinnert mij aan de pijn. Net zoals elke andere ochtend, felle zonnestralen, bonkend hoofd en een leeg kussen naast mij.
Zacht gekreun vanaf dat lege kussen laat mij herinneren dat het voor één nacht niet meer leeg was. Freddie... spijt is er niet, maar wel verwarring. Langzaam draai ik mij om, de lakens wikkelen zich stevig om mij heen. Onze ogen ontmoeten elkaar, in stilte kijken we elkaar aan. Zijn ogen spreken ook verwarring uit. 'Robbie...' Zijn diepere ochtendstem laat een rilling over mijn rug lopen.
Verder komen onze woorden niet. Het voelt alsof er in stilte afgesproken is dat we het er niet over hebben. Dat we net doen alsof het nooit gebeurd is.
Na vele minuten in stilte besluit ik dat het tijd is om toch maar eens op te staan. Freddie heeft zijn ogen gesloten, zijn ademhaling rustig en constant. Even blijf ik stil zitten op de bedrand, om er zeker van te zijn dat hij weer slaapt.
Dan pak ik snel een trainingspak van de vloer en sluip ik naar beneden, om er zeker van te zijn dat ik hem niet wakker maak.
Eenmaal in de keuken bekijk ik de ravage in de keuken en woonkamer. Vier lege wijnflessen, drie bierblikjes en een halfvolle fles vodka. 'Twee van die flessen waar al halfvol.' Mompel ik tegen mezelf, om het drinkgedrag van de afgelopen avond goed te praten.
Met een kop koffie, waar ik hier en daar een slok van neem, ruim ik langzaam de flessen en blikjes op. De collectie lege wijnflessen bij de achterdeur wordt met de dag groter, elke dag stel ik het weer uit om ze naar de glasbak te brengen. Er zijn meer dingen in het leven die ik uitstel, zoals de gedachten over de blonde jongen in het publiek. Sinds gisteravond heeft die jongen niet meer door mijn gedachten gespookt, Freddie had ze even op pauze gezet, maar nu komt hij terug.
Ongeveer twee uur later komt Freddie beneden, mijn witte badjas om z'n lichaam geknoopt, zijn haren nat en warrig. 'Goedemorgen.' Mompelt Freddie, nog steeds met een lichte ochtendstem. 'Morgen.' Ik ben ondertussen al volledig aangekleed en heb een paar broodjes afgebakken voor ons tweeën. 'Beetje goed geslapen?' Ik schenk twee bakjes cappuccino in en zet de bordjes op het kookeiland. Freddie gaat aan de andere kant op de middelste barkruk zitten en knikt. 'Redelijk.' Hij sluit zijn handen om het kopje heen en kijkt mij aan. 'Jij? Je was vroeg wakker.'
'Twaalf uur is niet zo vroeg Fred, jij hebt gewoon een verlept slaapschema.' Hij lacht en schudt zijn hoofd. 'Klopt, maar er zijn dingen die nog meer verlept zijn. Zoals de wijnflessen verzameling van jou.' We lachen beide in koor.
Voor een paar minuten genieten we in stilte van onze cappuccino en warme broodjes. De stilte is aangenaam, niet ongemakkelijk zoals je vaak met anderen hebt. 'Nee maar Robbie even serieus.' Freddie verbreekt de stilte op een serieuze toon. 'Over vannacht. Laten we het vergeten, of tenminste doen alsof het niet gebeurd is. En voordat je mij onderbreekt!' Hij verheft zijn stem met de laatste woorden, net voordat ik hem kan onderbreken. 'Ik heb er geen spijt van en ik vind ook niet dat we ons er voor moeten schamen. Maar het is beter voor ons, voor de band en voor een ieder ander die met ons in aanraking komt dat we in ieder geval doen alsof het niet gebeurd is.'
Ik zucht zacht maar knik dan. 'Mee eens, laten we het gewoon stil houden en doen alsof het niet gebeurt is.' De stilte die valt voelt deze keer wel ongemakkelijk. We weten beide niet meer wat we moeten zeggen, het gesprek is afgelopen. Geen sorry's, geen "ik heb spijt", niks. Alleen de afspraak om het stil te houden, zodat onze banen niet op het spel komen te staan.
De dag gaat ontzettend traag voorbij. De minuten kruipen voorbij, de stilte die Freddie heeft achtergelaten knaagt constant aan mij. Het huis voelt leeg, nog leger dan gisteren. De televisie staat aan, voor achtergrondgeluid om het iets minder leeg te laten voelen. De wasmachine bromt vanuit de bijkeuken, de lakens waar we vannacht met z'n tweeën onder sliepen worden gewassen. Om zijn geur eruit te krijgen, om de rust en stilte van eenzaamheid weer terug te krijgen in de slaapkamer.
Om acht uur 's avonds stap ik braaf de auto in. Vanavond geen show, even geen muziek maken. Geen blonde jongens die mijn gedachten vullen. Alleen oude klasgenoten, leraren van toen. De conciërge die mij altijd opving als ik de wiskundeles weer was uitgezet. Weer even Robbie van achttien zijn, die zijn middelbare school probeerde af te maken, terwijl hij zijn passie voor muziek moet onderdrukken.
De rit naar het Canisius College is kort, binnen dertig minuten rijdt ik de parkeerplaats naast de school op. De eerste mensen zie ik het gebouw al inlopen, een aantal leraren die ik nog herken, maar velen die ik niet meer of nog nauwelijks herkend. Een paar jaar geleden zou ik iedereen herkennen, zou ik met deze mensen in de pauzes achter op de scooter-parkeerplek staan te roken. Zouden we de meisjes met elkaar beoordelen, bespreken wie het beste in bed is, wie het beste kon zoenen. Zouden we met elkaar de nerds van de klas uitgelachen, hen belachelijk maken waar zij niet bij waren. Op die plek zouden we met elkaar lachen, elkaar klopjes op de schouder geven, hier en daar zelfs knuffels met elkaar uitwisselen. Op die plek waren wij de baas, de jongens van zes vwo.
De aula ruikt nog altijd precies hetzelfde, de lelijke gele vloer is nog altijd even lelijk. Zelfs de tekst van Fix You van Coldplay, die wij in klas vier moesten maken voor Pasen, hangt nog rond de zitkuil. Het lijkt alsof de tijd in dit gebouw heeft stil gestaan.
Ik loop verder de aula in, ik zie de eerste twee staan. Mijn maten van toen. Matthijs en Cas.Ik begroet ze met een knuffel, een box en een korte "mannen". Net zoals we elkaar altijd begroetten. Langzaam druppelen de anderen één voor één binnen. Ivo, Guus en Hendrik. Seconden van ongemakkelijkheid zijn er niet, de jongens van toen zijn nauwelijks veranderd.
Maar één iemand is wel veranderd, de blonde jongen met blauwe ogen.
![](https://img.wattpad.com/cover/331685784-288-k438154.jpg)
JE LEEST
De Kans // discontinued
Fanfic"Je spookt door m'n hoofd sinds de dag dat je in de zaal stond." Biecht ik hem lachend op. Ofwel Rob is de drummer van Freddie (Flemming irl) en ziet één iemand in het publiek die hij niet meer uit z'n hoofd krijgt.