Twee nachten later. Het is aardedonker en Cressida komt bij de opziener vandaan. Hij wilde tot laat in de avond bediend worden, en hij keek zo vreemd... hij dronk te veel en hij keek op een gegeven moment zo vreemd naar haar, alsof ze een snack was in plaats van een bediende... Gelukkig is er niks gebeurd en kon ze net op tijd wegglippen. Nog bonst haar hart in haar keel. Met een donkere cape om haar heen geslagen loopt ze richting haar slaapplek.
Opeens hoorde ze gefluister vlakbij. "Hey! Kom jij eens deze kant op?" Cressida begint te trillen, maar gehoorzaamt. Ze loopt de kant op van de stem en daar staat de man... de slaaf, die pas sinds twee dagen aan het werk is gezet in het slavenkwartier. Nu ziet ze pas goed hoe hij eruitziet. Hij heeft zich geschoren en mooie kleren aan. Cressida onderzoekt hem met haar ogen. Hij kijkt haar open aan. Ze weet niet goed waarom, maar ze vertrouwt hem direct. Nadat ze elkaar hebben opgenomen in het schaarse licht van de lantaarn, fluistert hij: "Kom." Cressida loopt met hem mee.
Als ze een tijdje achter hem aan heeft gelopen durft ze haar mond open te doen. "Waar gaan we heen?" "Naar een plek waar het veiliger is." fluistert hij terug.
Ze lopen een bos in, en Cressida voelt zich niet op haar gemak. Het is donker en alles ritselt en kraakt om haar heen.
Als ze weer een poos in stilte hebben gelopen komen ze bij een gebouwtje. "Dit is de stal van het huis waar ik mijn leven lang heb gewoond." Klinkt de stem van de man bitter. Cressida kijkt naar hem op. Hij staat daar in stilte voor hem uit te staren. "Ik weet amper wie je bent. Vertel eens wat over jezelf?" vraagt ze. "Ik ben Evander. ik ben geboren in deze streek. Ik heb altijd een hekel gehad aan onrecht en ik wil er wat aan gaan doen", klinkt zijn stem door de donkere nacht. "Jij?" "Ik ben Cressida, ik werk voor de opziener. Ik heb hetzelfde probleem als jij, maar ik kan precies niks", zucht Cressida.
Het begint een beetje licht te worden. Ineens ziet Cressida iets flonkeren in het gras. Ze bukt zich om het op te rapen. Het lijkt nog het meest op een klein edelsteentje. In het midden zit een klein gaatje, zodat het op een kraal lijkt. De kraal is gevat in een prachtig goudkleurig omhulsel. "Kijk dit eens, Evander! Hier nog een, en hier... Wat glanzen ze mooi, het lijkt bijna magie zo!" "Dat zijn kralen van een ketting van mij", zegt Evander glimlachend. "Ik had de ketting onder mijn kleren om, maar hij is kapot gesprongen toen ik werd meegenomen door de mannen van de opziener. Er zouden er nog meer kunnen liggen." Cressida knikt en bukt gelijk weer naar de grond. Samen zoeken ze verder en ze vinden er nog een aantal.
Ineens ziet Cressida de struiken naast het huis bewegen. "Evander! Kijk!" Evander kijkt ook op en ziet een jonge vrouw wegrennen met zwart haar en donkere ogen. "Oh nee, dat is de dochter van Laverna, de vrouw die hier de boel regeert. We moeten snel zijn." Zijn ogen worden donker. Cressida begrijpt er niets van. Snel zijn? waarmee? Maar ze loopt met hem mee, zonder ook maar kritiek te geven. Toch is ze er niet gerust op. Ze voelt zich steeds onbehaaglijker worden naarmate ze verder lopen. Ook zonder dat Evander het zegt weet Cressida dat ze iets gaan doen wat volgens het regime niet mag.
Bij een groot imposant huis blijven Evander en Cressida staan. Het lijkt wel een paleis! Cressida kijkt op naar Evander en ziet dat hij naar binnen wil. Ze probeert de deur, maar hij is op slot. Dan pakt Evander de deurklink en prutst eraan. De deur gaat vanzelf open. Cressida pakt Evander bij zijn schouder. "De kralen met steentjes... ze zouden uit mijn handen kunnen vallen. Heb jij een zakje zodat ik ze om mijn nek kan binden?" Evander graait om zijn nek en haalt er een zakje vanaf. Hij opent het. "Er zit een klein popje in. Verlies dat niet, dat is heel waardevol voor mij!" waarschuwt hij. Cressida haalt de kralen uit haar zak. Het valt haar op dat ze hier minder glinsteren in het licht van de lantaren die naast de deur hangt, dan in het licht van de maan toen ze nog in het bos stonden. Het zou toch juist andersom moeten zijn? Ze voelt zich niet op haar gemak. Ze trekt de capuchon iets verder over haar hoofd. op weglopen als gevangene staat de doodstraf, dat weet ze. Haar onbehaaglijke gevoel slaat om in een lichte paniek. Uit alle macht probeert ze haar adem onder controle te krijgen.
Evander loopt door het huis alsof hij de weg weet en loopt achter hem aan. Hij doet langzaam de deur van een kamer open. Dan blijft ze stokstijf staan. Daar zit een vrouw die ze direct herkent. Laverna, op een indrukwekkende troon. Twee angstaanjagende zwarte slangen kronkelen vanaf haar armleuningen naar beneden en lijken Cressida recht aan te kijken. Laverna's gitzwarte haren hangen langs haar bleke gezicht, wat een angstaanjagende gloed heeft door het kaarslicht. Ze kijkt op als Evander de kamer binnenstapt. "Jij!" schreeuwt ze. Cressida verstijft. Ze kijkt Evander hulpeloos aan. Die kijkt haar bemoedigend aan en wenkt haar met zijn hoofd. Cressida loopt de kamer ook in. Laverna kijkt haar aan alsof ze een stuk vuil is. "En jij!" zegt ze boosaardig. Ze kijkt Cressida aan alsof ze haar wil vermorzelen. Cressida voelt al haar spieren verstijven. Ze kan niet meer goed bewegen! Ze staat daar hulpeloos. Haar armen en handen vallen strak langs haar lichaam en ze kan niets meer, maar Evander legt de hand op haar schouder. "Het is de hoogste tijd om eerlijk te zijn, Laverna." Laverna begint te schelden en te tieren tegen Evander. "Jij smerige verrader! Jij bent een vreselijk persoon! en ik wilde je nooit meer zien, daarom heb ik je naar dat slavenkamp gestuurd! en nu ben je hier weer... dat betekent maar één ding, en dat weet je!" Evander verstrakt steeds meer. Cressida ziet zijn adem steeds sneller gaan en ze voelt het zakje op haar borst branden. Ze doet het zakje een beetje open en ziet dat de edelsteentjes in het zakje licht zijn gaan geven. Ze kijkt weer naar rechts, naar Evander. Eerst naar zijn strakke gezicht. Daarna naar zijn handen. Ze schrikt hevig en haar adem stokt even. Evanders vel is aan het wegsmelten. Een gouden binnenkant blijft over. Wat??? Hoe is dat mogelijk? Cressida blijft staren naar de handen van Evander. Gouden handen, dat bestaat? Ze blijft half in paniek staan; al haar spieren zijn gespannen. Gouden handen... de kracht! Ineens vallen allerlei puzzelstukjes op hun plek. Allerlei gedachten schieten door haar hoofd. De kracht die ze voelde toen Evander binnenkwam kwam daarvandaan! Verbaasd voelt ze dat haar angst nu verdwenen is. Een soort rustige vastberadenheid stroomt door haar heen.
Opeens horen ze een deur opengaan achter hen. Cressida kijkt verschrikt om, maar Evander lijkt niet eens verbaasd. Als Cressida snel naar zijn handen kijkt, zijn ze weer gewoon, normaal. Niks raars meer aan te zien...
Veel tijd om erover na te denken krijgt ze niet. Ze wordt bij haar capuchon beetgepakt en naar achter getrokken. Ze wordt geboeid, een blinddoek voorgebonden en meegenomen. Ze hoort aan de geluiden dat er exact hetzelfde met Evander gebeurt. In haar oren weergalmt de gemene lach van Laverna, terwijl ze naar achter wordt geduwd en bijna van een trap af wordt geschopt. Ze wordt in een donker kamertje gegooid en de blinddoek wordt afgedaan. Cressida krijgt zo de gelegenheid om rond te kijken. Ze zit in een donker kamertje. Het lijkt op een kelder. Het lijkt vrij van ongedierte, wel ligt er een muffe deken op de grond, maar daar let Cressida niet op. Haar hoofd bonst. Wat was Evander van plan? En hoe komen ze hier weer uit?

JE LEEST
The Gold Hands (Nederlands)
FantasyCressida is een achttienjarig meisje dat leeft in het land Xeitorya, vlakbij de plek waar degene woont die dit land bestuurt, de heerseres en tiran Laverna. Ze 'werkt' voor een opzichter in het gevangenhuis in een bos. Op een dag werd er een man naa...