"Cress... Cressida!" Zachtjes wordt Cressida aan haar schouders heen en weer geschud. Ze probeert zich om te draaien, maar degene bij haar schouder schudt nog wat harder. "Ik had je niet zo lang moeten laten doorlopen...", klinkt de stem schuldbewust. Wacht, het is Evander, realiseert ze. Haar ogen gaan langzaam open en ze ziet twee bezorgde, groene ogen in de hare kijken. "Hallo...", zegt ze zachtjes, nu echt wakker. "Hallo Cressida", zegt Evander. "We moeten verder hey, kom je eruit?" Cressida sprong op uit bed, zich pijnlijk bewust van het feit dat ze geen schone kleren bij zich had. Liam stond bij de deur en Evander stond naast haar. "Uhm..." vroeg ze, "Is er ergens een plek waar ik mezelf kan wassen?" Ze voelt haar wangen gloeien. Liam grinnikt en wijst naar een klein houten hokje buiten. "Er staat een emmer, als je wat water put uit de rivier daar kun je je wassen. Er ligt zeep."
Vlug loopt Cressida naar buiten. Vreselijk, wat ongemakkelijk om dat te vragen aan twee mannen! Snel put ze wat water en wast ze zich.
Binnen tien minuten is ze terug. "We moeten misschien ook wel kleding ritselen, Evander, want anders moet ik dagenlang in dezelfde kleding lopen en dat voelt gewoon niet prettig." "Logisch. We regelen wel iets", reageert Evander, "Misschien heb ik nog wel ergens wat liggen. Voor nu is het niet anders. Cressy, over een goed uur wil ik gaan. Het is inmiddels negen uur 's avonds en het begint te schemeren." "Waar gaan we precies heen?" vraagt Cressida. "Naar een van de vijf grote steden in Xeitorya. Maar eerst moeten we een paar paarden en vermommingen regelen en dat kunnen we het beste doen bij een vriend van mij, een goede 40 kilometer verderop. Het is de vraag of we dat redden in een dag, maar dat is helaas niet anders..." reageert Evander. Cressida kijkt naar haar ongeschoeide voeten. Ze is gewend om op blote voeten te lopen, maar fijn is anders, zeker over de grote wegen. "Moeten we over bospaden?", vraagt ze. "Ja, het grootste gedeelte wel, anders vinden Laverna's soldaten ons. Zeker nu we er nog zo bijlopen. We moeten daar zo snel mogelijk zijn." Liam, die halverwege het gesprek weg was gelopen, komt nu terug met twee zakjes brood. "Het is niet veel, maar alle beetjes helpen", bromt hij. Cressida kijkt hem dankbaar aan. "Bedankt, Liam! Hoe kun je ons nog brood geven, zeker nu het bijna winter wordt en alle voorraden minder worden..." "Niet zeggen", reageert de oude man. "Ik heb nog genoeg en een man als ik heeft niet zoveel meer nodig. Jullie zijn nog jong en hebben het meer nodig dan ik, zeker met wat jullie nog gaan doen." Evander drukt zwijgend Liams hand. Dan slaan Cressida en Evander hun donkergekleurde mantels om zich heen en verdwijnen ze in de duisternis van het bos.Evander staat opeens stil, zo onverwacht dat Cressida bijna tegen hem aanbotst. "Wat is er?", vraagt ze bijna geschrokken. Evander kijkt haar met een intense blik aan. "Ik vraag het toch nog een keer. Weet je zeker dat je je bij mij wil aansluiten? Dat veroorzaakt een hoop ellende, dat weet je nu!" Cressida lacht schamper. "Net alsof mijn leven eerst wel zo goed was. Beter vrij dan nog langer in dat slavensysteem te moeten zitten en elke keer te moeten vrezen voor de opzichter. Ik ga met jou mee, als je dat wilt natuurlijk." "Prima", zegt Evander. Hij kijkt Cressida recht aan. "Je hand erop?" Cressida legt haar kleine hand in de grotere van Evander. Hij knikt ernstig, staat dan op en samen lopen ze naar de bosweg. Cressida slaat haar donkere mantel iets strakker om zich heen. Ze is bang, maar laat het niet merken. Wat moet ze anders?
Evander loopt voorop en Cressida loopt achter hem aan, zonder echt te weten waar ze heengaan. Ze lopen het bos uit en komen op een weg. De klinkers van de weg glinsteren in het maanlicht.
Het is doodstil. Geen van beiden zegt een woord.
Na een aantal kilometer op de weg lopen ze weer opnieuw een bos in.
Cressida heeft geen idee wat ze zou moeten zeggen tegen Evander. Na gisteravond... haar hoofd duizelt nog als ze aan de plannen denkt. Ze twijfelt of het gaat werken... maar toch... ze wil helpen. Het moet.
half lopend, half rennend lopen ze het bos door."Je loopt te snel, Evander", waarschuwt ze. "Hoe ben jij nog zo actief, ik voel me doodmoe!"
Een zucht ontsnapt uit de persoon naast haar.
Ze staat even stil en kijkt Evander aan. "Gaat het?"
Ik ben het gewend om een gevangenis van binnen te zien", zegt Evander langzaam.
Cressida zegt niets terug en staart een beetje voor zich uit. Wat moet ze nu zeggen...Ineens merkt ze dat Evander haar aankijkt. En niet op een vriendelijke manier. Ze dwingt zichzelf om vooruit te kijken. Een bang gevoel komt in haar op. Er is iets! Ze weet het zeker...
Opnieuw verbreekt Evander de stilte. "Cressida?" Cressida schrikt van het wantrouwen in zijn stem. "J- ja?", stottert ze. "Denk je niet dat ik het recht heb om ook nog iets over jou te weten?", zegt Evander sarcastisch.
Honderd gedachten flitsen door Cressida's hoofd. Wat moet ze aan hem vertellen? Weet ze wel zeker dat hij te vertrouwen is?
"Vertrouw je me niet?", vraagt Evander zachtjes. Cressida verstijft. Kan hij soms gedachten lezen? "Tuurlijk wel!", zegt ze. Ze is even stil. "Ja, uiteraard. Denk je anders dat ik met je was meegegaan?" Nu ze voor zichzelf de conclusie heeft getrokken, vloeien de woorden ineens uit haar mond en zijn ze niet meer te stoppen. "Denk je nou echt dat ik zomaar met een wildvreemde man was meegegaan als ik hem niet vertrouwde? En al zou ik je wantrouwen, zou dat heel raar zijn? Tegenwoordig is niemand meer te vertrouwen, en ik ken je nog geen week!" Met vlammende ogen staat ze voor Evander, de handen in de zij. Evander zucht. "I know, het moet ook een grote stap zijn geweest..."Even is het stil.
Dan praat Evander verder. "Maar kun je alsjeblieft wat over jezelf vertellen, zodat ik op z'n minst iets van je weet?" Cressida aarzelt. "Veel valt er niet te vertellen hoor", zegt ze uiteindelijk. terwijl ze verder lopen over de onverlichte weg, begint ze te vertellen.
"Mijn vader heb ik nooit gekend. Mijn moeder stierf in het kraambed. Ik ben volledig opgegroeid zonder ouders, in het weeshuis van de staat. Misschien weet je wel hoe het daar is: het is niet echt een leuke plek om op te groeien." Haar stem klinkt zo sarcastisch dat ze Evander zag schrikken. "Er waren altijd mensen die dachten dat het leuk was om de gek met mij te steken, omdat ik kleiner ben dan gemiddeld. En ik was anders. Ik voelde mensen aan, daar ben ik mee geboren, en ik denk dat mensen dat eng vonden. Ik weet van een aantal mensen gewoon dat ze dachten dat ik gedachten kan lezen. En daarom was ik altijd het mikpunt van pesterijen.
Op een gegeven moment, toen ik een jaar of tien was, kwam er een deftige vrouw binnen met zwart haar. Mag jij raden wie dat was. Ze had een vreemde man bij zich, die elk kind leek te taxeren. Ik was heel bang, vooral toen hij bij mij bleef stilstaan. Het was de opzichter die mij meenam naar de tewerkstelling in het bos. Ik heb daar de rest van mijn leven gewoond, bij de andere slaven in een van de barakken daar, tot een klein jaartje terug, toen de man mij een klein huisje schonk. Ik dacht eindelijk van de angst af te zijn, maar nee hoor." Even snikt ze. "De opzichter merkte best dat ik bang voor hem ben en hij vond het blijkbaar erg grappig om onaangekondigd 's avonds of 's nachts voor de deur te staan. Ik was continu bang dat hij mij iets aan zou doen. Ik heb lang geprobeerd hem te ontwijken, maar als je een persoonlijke bediende bent is dat best moeilijk. En hij wist mij altijd weer te vinden. Ik heb geen idee of en wanneer ik ooit veilig zal zijn." Cressida staat inmiddels stil. Haar schouders schokken van het huilen. Dan voelt ze ineens de armen van Evander om zich heen. Zwijgend geeft hij haar een knuffel. Als Cressida opkijkt ziet ze ook bij hem de tranen in zijn ogen staan.Een klein poosje blijven ze zo staan.
"Wat had je eigenlijk gedaan als ik niet verder wilde?", vraagt Cressida dan. Evander kijkt haar aan.
"Ik denk niet dat je het wil weten."
"Had je me gedood?", zegt Cressida rustig. Evander kijkt geschokt. "Waarom zou ik dat doen?" Cressida kijkt hem aan en ziet de waarheid in zijn gezicht. "Lieg niet tegen me", zegt ze zacht. Evander kijkt haar aan, de vraag hoe ze het weet in zijn ogen.
"Ik weet hoe het werkt", zegt Cressida kalm. "Ik weet te veel, ik zou een gevaar opleveren. Het is heel erg logisch en begrijpelijk."
Evander is er stil van, ziet ze. Ze kijkt hem recht aan. "Vertrouw je me?"
Evander knikt.Even is het stil...
JE LEEST
The Gold Hands (Nederlands)
FantasiCressida is een achttienjarig meisje dat leeft in het land Xeitorya, vlakbij de plek waar degene woont die dit land bestuurt, de heerseres en tiran Laverna. Ze 'werkt' voor een opzichter in het gevangenhuis in een bos. Op een dag werd er een man naa...