Hoofdstuk 5

3 1 0
                                    

"Mijn ouders waren vroeger belangrijke dienaren van Laverna. Ik ben opgegroeid in het paleis van Laverna. Op een dag, toen ik vijf was en ik nog sliep, ben ik uit haar huis gehaald door een oude huisknecht. Ik vroeg de man waar mijn ouders waren. Hij vertelde mij dat zij allebei waren vermoord."

Evander slikt. Cressida legt een hand op zijn schouder. Evander vertelt verder:

"Ik ben opgevangen door een lieve jonge weduwe die zelf geen kinderen had, maar ze wel graag had willen hebben. Daar heb ik hele fijne jaren gehad, hoewel ik mijn ouders uiteraard ontzettend miste. Rond mijn vijftiende stonden er ineens soldaten voor de deur. Zij bevolen mij om mee te gaan en ze brachten mij naar het paleis van Laverna. Laverna was poeslief tegen mij. Ik kreeg een prachtige kamer en alles wat ik maar wilde, maar één ding had ik niet meer: vrijheid. Het huis is prachtig, maar zwaarbeveiligd en er is nooit iemand veilig uit ontsnapt...."


Ineens heft hij zijn hoofd en luistert. Cressida hoort het ook. Voetstappen, en nog erger, paardenhoeven! Evander springt op. "Kom", zegt hij dringend. Cressida staat op. Evander pakt haar hand en begint te rennen. Cressida kan hem amper bijhouden. Ze rent alsof ze nooit anders gedaan heeft. bomen en struiken gaan snel aan haar voorbij. Ze kijkt achterom. De zilveren strepen van een beveiliger glinsteren in het maanlicht tussen de bomen door.
De angst geeft haar vleugels. Evanders hand klemt haar nog harder vast. "Cressida", zegt hij zacht en hijgend, "We moeten... als ik mijn linkerhand ophef... direct naar rechts gaan, okay? Als er bomen staan, maakt niet uit. Gewoon zo veel mogelijk door."
Cressida denkt aan de doornen die hier en daar langs de weg groeien, maar ze houdt haar mond. "Is goed", zegt ze zacht. Ze rennen door, terwijl ze de paardenhoeven steeds dichterbij horen komen.
Dan steekt Evander zijn linkerhand op. Direct gaat Cressida naar rechts. Doornen prikken in haar blote voeten, maar ze rent door. Bloed loopt uit haar rechtervoet, maar ze merkt het niet eens.
Evander slaat nog een keer rechtsaf en dan een keer links.

Na een tijdje stopt Evander op een kleine, open plek, volledig omringd met bomen en hoge struiken. Gras kriebelt aan Cressida haar voeten. Luisterend heft ze haar hoofd op. Ze hoort niks! Ze kijkt opzij naar Evander. "Zijn we ze kwijt?", fluistert ze zachtjes. Evander knikt.|
Cressida slaakt een zucht van verlichting. Duizelig zakt ze op het gras.
Evander trekt haar overeind. "Het is te gevaarlijk om hier te lang te blijven. We moeten naar een schuilplaats, anders zullen we niet veilig zijn voor die tijd. Zolang wij nog zo rondlopen, zullen ze ons herkennen, al betwijfel ik of ze jou zullen herkennen. Maar omdat je met mij samen bent, loop je gevaar."
"Ik weet het", zegt Cressida zacht.
"Dat blijft zo als je met me meegaat, hé". Evander kijkt haar strak aan.
"Ik weet het", bevestigt Cressida.

Voorzichtig lopen ze verder, veelal tussen de bomen blijvend. Cressida blijft Evander volgen, tussen de struiken door.
Als ze aan de bosrand aankomen, begint het aan de rand van de hemel wat lichter te worden. "We moeten zo een schuilplaats vinden", zegt Evander. "Ik weet iemand waar we naartoe kunnen. Die man was een vriend van mijn pleegmoeder. Hij kent mij hoogstwaarschijnlijk nog wel." Cressida kijkt hem aan. "Weet je zeker dat hij te vertrouwen is?" "Ja, absoluut", zegt Evander zelfverzekerd. "Hij heeft ook last gehad met Laverna, maar niet zoals ik. Waarschijnlijk verdenken ze hem ook niet. als we daar een dag of nacht slapen worden we niet gevonden. Maar het is nog een goede vier uur lopen." Cressida zucht. "Hadden we maar paarden..." "Ja", beaamt Evander, "Maar helaas niet. Nog niet. misschien kunnen we nog wel aan paarden komen, maar niet binnen nu en een paar dagen. Trouwens, bij paarden horen vermommingen. Niemand in dit land heeft paarden dan alleen de knechten van Laverna. Dus dat moeten we dan ook regelen. Lang verhaal kort: We hebben nog een hoop te doen!" Hij begint weer te lopen en Cressida volgt hem.

Cressida zucht zachtjes, maar Evander hoort het toch. "Wat is er?", vraagt hij. "Mijn voeten doen pijn", zegt Cressida. Evander grinnikt. "Geen wonder, sinds de bosrand van net zijn we al vijf uur verder. Het is zo rond negen uur alweer, dus een dak boven ons hoofd is nu wenselijk... Hé, kijk!" Hij wijst naar een nieuwe bosrand. Tegen de bosrand staat een klein houten huisje, ziet Cressida. Het valt bijna niet op tegen de boomstammen. "Dat is de eindbestemming", lacht Evander.

The Gold Hands (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu