Hoofdstuk 4

4 1 0
                                    

Het wordt steeds donkerder in de cel. Cressida zucht. Ze zit nu al een aantal uren in de cel, en ze had geen idee hoe laat het was, maar nu weet ze in elk geval zeker dat het avond is. ze zag de zon komen en gaan en is inmiddels behoorlijk moe, maar ze kon niet slapen. Haar hoofd doet pijn van het piekeren. Cressida voelt een doffe berusting over zich heen komen. Ze komt hier nooit meer uit. Ze is niet in de buurt van Evander, ze zit in een donker kamertje, dat nu helemaal geen licht meer heeft, en ze kan rekenen op de doodstraf als weggelopen slaaf, die ook nog zonder permissie het huis van Laverna is binnengedrongen. Ze kruipt in elkaar tegen de muur, die van muisgrijze, loodzware stenen is gemaakt. Een kil gevoel trekt door haar lichaam. De wanden van de cel en de betonnen vloer voelen koud aan. De opening in de deur is groot genoeg om een mens door te laten, maar de dikke, ijzeren tralies in de opening maken dat onmogelijk.

"Cressida..." Cressida hoort een zachte fluisterstem. Ze herkent de stem direct. Evander! Maar hoe kan hij uit zijn cel gekomen zijn? Het maakt ook niet uit, Evander staat voor haar deur! Ze heeft ineens weer energie en doet haar mond open om een blijde kreet te slagen. "Ssht!" sist Evander. "Ze mogen ons niet horen. Kun je lopen?" Cressida zet een paar stappen in de cel. Haar stijve ledematen voelen niet prettig aan, maar het lukt! Duizelig van de honger – ze had de hele dag niks te eten gekregen – loopt ze naar de deur van de cel. Ze ruikt vers brood! Evander steekt zijn hand door de deur van de cel. Cressida pakt het versgebakken broodje over van hem. "Samen delen?" vraagt ze. Evander grinnikt. "Nee, ik heb al gehad, geniet ervan." Dan zet Cressida haar tanden in het zachte brood. "Wat wil je doen nu?" vraagt ze als het broodje op is. "Laten we gaan", zegt Evander. Cressida kijkt hem ongelovig aan, tot ze iets ziet glinsteren in het schemerdonker van de donkere gevangenis. Met zijn handen raakt Evander de tralies in de deur aan, die verschrompelen onder zijn aanraking. "Kom", fluistert Evander. Cressida klimt door het gat wat nu in de deur zit heen en volgt Evander naar buiten. "Snel, weg hier, voordat ze ontdekken dat wij hier niet meer zijn", fluistert Evander. Hij steekt zijn hand uit. Cressida pakt hem vast en samen rennen ze weg.

Als ze een eind hebben gerend, terug het bos in, en Cressida bijna niet meer kan, stopt Evander. Hij gaat onder een boom zitten en gebaart Cressida hetzelfde te doen. Cressida gaat zitten. Even is het stil, dan begint ze te praten. "Jij hebt mij wat uit te leggen! Waarom kwam je bij Laverna, en hoe wist je daar de weg zo goed? En waarom zei Laverna tegen jou dat je een verrader bent?" Evander zucht. "Ik zal alles uitleggen, Cress...

The Gold Hands (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu