Hoofdstuk 2

5 1 0
                                    

Opeens vliegt de deur open en er wordt een man naar binnen gegooid. Hij valt neer op de grond, vlak voor de voeten van het meisje. De man heeft gescheurde kleren en een onguur gezicht met stoppelbaard, bruin haar en groene ogen. En die ogen is hetgeen wat het meisje zo intrigeert. Ze smeulen van woede. Ze voelt een bepaalde kracht in de lucht hangen, die er nog niet hing voordat de man binnen werd gebracht. Zou het door de man komen? Wat maakt dat ze die kracht zo voelt, wat maakt deze man zo bijzonder?

De opzichter en de mannen praten en lachen hard met elkaar. Het meisje – ze heet Cressida – knielt bij hem neer en geeft hem wat water. De man kijkt op – eigenlijk is het nog maar een jonge man, niet ouder dan eenentwintig. "Dank je", fluistert hij. Cressida staat op en doet alsof er niks gebeurd is. ze kan verder niks doen op dit moment, maar ook in haar helderblauwe ogen smeult de woede. Waarom is deze man opgepakt? De blik in zijn ogen is... betrouwbaar. Hij ziet er, ondanks zijn verwaarloosde uiterlijk, niet onbetrouwbaar uit.
Ze werkt verder, maar het gezicht van haar man blijft voor haar ogen zweven. Ze loopt richting de opzichter met een kan water, maar let niet goed op en struikelt bijna over een van de gevangenen, die op de grond ligt, bewusteloos. Voorzichtig stapt ze over de vrouw heen, maar voordat ze een buiging kan maken voor de opzichter, krijgt ze een keiharde klap toegediend. Het snoeit door haar hoofd en het wordt even zwart voor haar ogen. Bijna valt ze, maar ze kan nog net rechtop blijven. "Let de volgende keer op, hoor je!", schreeuwt de opzichter. Cressida knikt, maakt snel een buiging en vliegt naar de andere kant van het gebouw. Daar ligt schuurpapier en ze begint een van de balken te schuren waar een andere slaaf net de laatste houtsnippers vanaf heeft geveegd. Tot de opzichter haar weer roept.

Even later schrikt Cressida op van haar werk als ze geschreeuw hoort. De sfeer in de schuur, die toch al niet prettig aanvoelde, is compleet veranderd. Het voelt ineens een soort grimmig aan. Het lijkt alsof de angst zelf naar binnen is gewandeld.
De opziener praat met een deftige vrouw, die net is binnengekomen. Laverna, herkent Cressida meteen. Ze wil niet in de richting lopen van haar en kijkt zoveel mogelijk naar de grond. Toch hoort ze alles. De heerseres praat behoorlijk hard.
"NEE! Je laat die man hier. Hij zal, vrijwillig of gedwongen, zijn krachten moeten gebruiken voor het systeem!" striemt haar stem door de schuur. De opzichter buigt en knikt.
Cressida voelt zich kwaad worden. ze weet als de beste wat het is om gedwongen te werk gezet te worden, en dat gunt ze niemand, zeker niet deze man. Ze voelt tot in haar diepste dat deze man, die net is binnengekomen, betrouwbaar en eerlijk is. het kan niet zo zijn dat hij deze straf verdiend heeft!

Opeens dringt er tot haar door wat er is gezegd. Krachten? Wat bedoelt de heerseres met krachten? Wat zou dat kunnen zijn geweest? Maar wat voor krachten het ook zijn, verkeerd gebruikte krachten... alleen het idee vervult haar al met afschuw. Ze balt haar vuisten, heel goed wetend dat ze niks kan doen. ze kijkt nog eens naar de man, die stil in een hoek zit. Aan zijn been hangt de keten, die iedere gevangene hier draagt. En nog steeds voelt ze de kracht die van hem uitgaat. Oh, ze wil hem zo graag helpen... maar ze kan niks. Niks!

The Gold Hands (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu