'Jesse...' zeg ik zacht. Ik schrik. Met grote ogen kijk ik hem aan. Ik geloof het niet.
Hij laat het geweer zakken. Hij rent naar me toe en omhelst me.
Ik hoor hem zijn neus ophalen. Huilt hij?
'Caro, waar was je?' fluitert hij.
Ik druk hem een beetje van me weg en kijk hem aan.
'Waar was ik?' vraag ik.
Hij kijkt me verbaasd aan. Hij knikt.
'Jesse...Je bent dood.' zeg ik.
Dat is officieel het raarste wat ik ooit heb gezegd. Want hij is niet dood, wat onmogelijk is.
Hij schud wild en hevig met zijn hoofd.
'Je begrijpt het niet.' zegt hij.
Ik wacht totdat hij verder praat.
Jesse begint met praten totdat de gigantische stalen deuren van de hal openvliegen.
Daar staat Luca. Bezweet onder het bloed. Hij heeft een mes in zijn hand waar het bloed vanaf druipt.
Luca kijkt ons aan. Zijn ogen en verbazing is nog groter dan dat van mij.
'Jesse?' vraagt hij.
Jesse knikt.
'Holy fuck gast. Je..Je leeft?' vraagt hij. Nogmaals knikt hij.
'Maar...Ik...Hoe?' Luca komt niet uit zijn woorden en sluit snel de deuren achter zich dicht.
'Wonderbaarlijk heb ik de val overleefd.' vertelt hij.
Luca en ik kijken elkaar aan met volle verbazing.
'Sorry, ik weet niet wat ik moet zeggen.' zeg ik.
'Geeft niet. Ik ben blij dat ik je gevonden hebt.' zegt Jesse.
Ik geef een fronts. 'Gevonden?' vraag ik?
Hij knikt. 'Na mijn incident...Na alle operaties, wilde ik weer opzoek naar jullie. Ik had al verwacht dat jullie dachten dat ik dood was,' vertelt Jesse,' en de enige manier om weer met jullie in contact te kunnen komen was om mee te doen met de vijand mee te doen.'
'Oke, dus je hoort niet bij...hun?' vraag ik en ik kijk naar een lijk badend in het bloed.
Hij schud nee. Ik kijk hem opgelucht aan.Onderweg naar huis hebben we alleen maar gepraat. Jesse heeft net zoals wij een appartement gevonden in Italië. Wel wat kleiner, maar duur. Hij woont alleen en is alleen. Het doel waarmee hij al meer dan een jaar mee bezig was, is gelukt. Hij heeft ons gevonden.
Ik stop mijn sleutel in het sleutelgat. Het is koud buiten. Luca draagt een tas over zijn schouder met 20 000 euro erin. Ik open de deur. De geur van geurkazen en mijn dure parfum betreden mijn neusgaten, zodra ik mijn appartement binnenloopt.
'Ga zitten. Doe maar alsof je thuis bent.' zeg ik tegen Jesse. Hij laat zich neerploffen op de bank en streelt de kussens die op onze bank liggen.
'Wil je wat drinken?' vraag ik. 'Colaatje. Alsjeblieft.' zegt hij.
Ik glimlach en loop richting de keuken.
Ik kom terug met een glas cola en een cappuccino voor Luca.
'Ik durf het eigenlijk niet te vragen,' begint Jesse wanneer ik weer de woonkamer binnen wandel,' maar, hebben jullie misschien een extra kamer? Voor mij?' vraagt hij.
'Tuurlijk, maat.' zegt Luca. 'Dacht je nou echt dat wij je weer naar huis zouden sturen?' vraagt Luca.
Hij schud nee. 'Even voor de zekerheid, toch.' zegt Jesse.
Ik laat Jesse de logeer kamer zien. Een middelmatig, grote kamer.
Met een groot raam die uitkijkt over de balustrade.
Jesse had koffers en tassen bij zich, in het geval dat hij ons zou vinden.'Alles uitgepakt?'
'Yep.' antwoord Jesse.
Het is einde middag. Ik lig in een joggings broek tegen Luca aan.
Jesse komt naast ons zitten.
'Dus...Wat is het plan?' vraagt hij.
Luca en ik kijken hem aan. 'Wat is het plan?' vraag ik. Hij knikt.
'Ja, wat gaan we nu doen?' vraagt Jesse.
Ik kijk Luca aan of ik het mag vertellen.
Hij zucht en knikt. 'Ken je Gioielleria?' vraag ik.
'Die nieuwe juwelier? In het winkelcentrum?' vraagt Jesse. Ik knik.
'We willen die overvallen.' Er komt een grijns op zijn gezicht.
'Hoe gaan jullie het doen?'
'Sinds wanneer ben jij zo slim?' vraagt Jesse nadat ik het gehele plan aan hem heb uitgelegd.
'HAHA, dat zei ik ook al!' lacht Luca. Ik geef een stomp tegen zijn schouder.