~3

268 19 9
                                    

P.o.v Rutger

Ik keek naar de jongen, die ik nog steeds stevig vasthield. Opeens hoorde ik zachtjes een gorgelend geluid naast me, en Eveline keek verschrikt op. Ik keek naast me en zag dat er belletjes bloed uit de mond van het langste meisje kwamen. 'Faelin!' riep Eveline verschrikt. 'Shit, shit, shit, shit...' mompelde ik in paniek. Ik duwde de jongen op de grond. "Waag het niet je te veroeren," siste ik naar hem. Hij schudde zwakjes zijn hoofd, en ik vertrouwde hem maar op zijn woord. Snel wendde ik me om naar het andere meisje, die naar Evelines uitroep Faelin heette, en ik knielde naast haar. Ik pakte haar schouders vast en draaide haar in een stabiele zijligging. Bloed liep in een straaltje uit haar mond, en het gorgelen werd minder. 'Kom op ambulance, schiet op...' fluisterde ik zachtjes. Eindelijk, alsof er gehoor werd gegeven aan mijn oproep, klonken de sirenes van een ambulance in de verte. Ik zuchtte en probeerde diep adem te halen. De sirenes werden steeds luider, en ik zag de ambulance de straat binnenrijden. Hij stopte voor het huis, en meteen kwamen er ambulance medewerkers uit de auto springen. Ik deed een stap achteruit, en keek om. Ik zag nog net hoe de jongen de hoek om rende, terug naar waar hij vandaan was gekomen.

Ik deed nog zonder erbij na te denken een stap in zijn richting terwijl ik zachtjes vloekte. Voordat ik een tweede stap zette, besefte ik me dat ik dat het zinloos was om nog achter hem aan te gaan. Ik zou hem niet meer kunnen inhalen en het was nu belangrijker dat ik hier bleef. Ik draaide me weer terug om en aanschouwde het beeld voor me, waar ik voor het eerst is goed naar keek. Het zou nog een lange dag worden.

'Er kan maar één iemand mee in de ambulance.' zei de ambulance medewerker zachtjes tegen mij. Hij had een baard en een snor die hij met gel om gekruld. Zijn naam was "Tjeerd" wat totaal niet bij zijn grote gespierde lichaam paste. Ik keek om naar Eveline, die glazig voor zich uit zat te staren. 'Eveline,' zei ik tegen haar, en met betraande ogen keek ze op. 'Wil je mee met de ambulance? Je kan ook hier blijven, of ik kan je ouders bellen om je op te laten halen?' Ze keek opzij naar Tjeerd en hij glimlachte naar haar. Ze keek weer terug naar mij en ik zag de angst in haar ogen. 'Kan ik niet met jou meerijden?' vroeg ze zachtjes. Ik knikte. 'Oké, dan zal ik wel achter de ambulance aan rijden.' antwoordde ik. Tjeerd stapte achter het stuur en zette de motor aan. Ik liep naar binnen en pakte mijn autosleutel. Ik merkte nu pas hoe erg mijn handen aan het trillen waren, en ik balde ze tot vuisten. Ik haalde diep adem en liep weer naar buiten. Eenmaal buiten deed ik de autodeur open, en ik stapte in de auto. Eveline stapte aan de andere kant in. Ik pakte haar hand en kneep er bemoedigend in. Ik liet los, pakte met beide handen het stuur vast, en reed achter de ambulance aan.

Ik verplaatste mijn voet van de rem af en haalde de sleutel uit de auto. 'Zo, we zijn er.' mompelde ik zachtjes. Ik deed de autodeur open, en liep naar buiten. Eveline bleef onbeweeglijk zitten. Bezorgd keek ik haar aan. Ik liep naar de andere kant van de auto, en deed de deur bij de bijrijdersstoel open.

'Gaat het alweer een beetje?' Ik kon mezelf wel alwéér voor mijn kop slaan. Ze bleef voor zich uit staren, en ik zag dat ze haar best deed om haar tranen binnen te houden. 'Kom,' fluisterde ik zachtjes. 'Laten we naar binnen gaan.' Ze knikte. Ik stak mijn hand uit om haar uit de auto te helpen. Dankbaar nam ze die aan. Trillend stond ze op. Ik sloeg een arm om haar heen, en samen liepen we naar de deur van het ziekenhuis.

'Rutger Vink?' Een kleine, mollige vrouw in een uniform van het ziekenhuis kwam aanlopen. Ik keek op van het tijdschrift dat ik was gaan lezen om de tijd te doden. Ik voelde Eveline naast mij ook verschuiven. 'Ja? Dat ben ik.' antwoordde ik. Ze glimlachte lichtjes. 'U mag Faelin bezoeken. Ze ligt in kamer 502.' Ik knikte en keek opzij naar Eveline. 'Ga je mee, of wil je hier blijven zitten?' vroeg ik aan haar. 'Het spijt me, maar er mag maar één iemand naar binnen, haar toestand is nog niet stabiel genoeg om meerdere mensen toe te laten.' zei de medewerkster voordat Eveline antwoord kon geven. 'Ik heb je ouders al gebeld, ze komen eraan.' zei ze er zonder blikken of blozen achteraan. Vragend om help met haar ogen keek ze me aan. 'Het spijt me, zodra ik meer weet laat zal ik je ouders bellen.' zei ik zachtjes. Ik gaf haar een laatste knuffel, en toen ze zich omdraaide om met de medewerkster mee te lopen, liep ik naar de gang. Ik keek nog één keer om en zag hoe Eveline de hoek omging. Ik liep de gang in, op zoek naar kamer 502.

Met mijn ogen ging ik langs de kamer nummers. 501, 502, ik haalde diep adem, en veegde mijn klamme handen af aan mijn shirt. 503. Voorzichtig liep ik naar verder, en tergend langzaam deed ik de deur open. Langzaam keek ik door de kleine opening die was ontstaan. Mijn adem stokte.

Ik deed de deur verder open en liep de kamer in. Ik wierp een snelle blik op de monitor naast haar bed, en zag dat haar hartslag zeer laag was. Ik moest mezelf dwingen om mijn ene voet voor mijn andere te zetten, en zodra ik bij de stoel naast haar bed was liet ik me er dankbaar op zakken. Er waren een gordijnen voor het twee ramen in de kamer geschoven, en alleen het zachte licht van de de gang wat onder de deur doorkwam zorgde ervoor dat je nog wat kon onderscheiden in de kamer. Ik durfde de lamp niet aan te zetten die op een nachtkastje naast haar bed stond, dus bleef ik in het donker zitten. Ik keek opzij naar het slapende gezicht van Faelin. Ze leek zo kalm, zo onwetend van alles wat er net was gebeurd. Maar de langzame piepjes van de monitor vertelden me een ander verhaal. En als ik nog steeds niet door had hoe ernstig haar toestand was, zei de grote wond aan de zijkant van haar hoofd het wel. Een vloedgolf van schuldgevoel stroomde met een misselijkmakend gevoel over mij heen. Ik had dit allemaal kunnen voorkomen, maar toch had ik niks gedaan, en was ik onbeweeglijk in de deuropening blijven staan. Hoe kon ik zo'n lafaard zijn? Verslagen liet ik mijn hoofd in mijn handen zakken, maar de tranen wilden niet komen.

--


Voor ik ga// Ft. Rutger VinkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu