Ik word wakker. Ik gaap, heeeho. Blijkbaar heb ik toch nog een beetje geslapen. Als ik uit de nieuwe hut loop zie ik dat Maria naast Luc op het strand zit. Ik loop naar ze toe, maar als ik dichterbij kom schrik ik! "Nee!" Schreeuw ik. "Nee, nee, nee. Niet Luc ook al." Roep ik. Luc zit onder de rode plekken, net als Ruben. Dan draait Maria zich om. "Hoi Lisa, Luc is ook ziek." Zegt ze kalm. Ik snap niet dat ze zo rustig kan zijn.
Een uur later loop ik naar het vliegtuig. Met tegenzin ga ik naar binnen, ik probeer zo min mogelijk om me heen te kijken. Ik loop naar het kleine keukentje en open een kastje. Ik pak eten dat maar even of niet over datum is. Ik neem het mee naar buiten en leg het in de nieuwe hut neer. "Ontbijt!" Roep ik zodat iedereen komt. "Vandaag geen pap! Wij eten wat anders." Zeg ik met een big smile. "Hoe kan dat, we konden toch geen ander eten vinden dan kokosnoten en bananen op het eiland?" Zegt Jess. "Klopt, maar er was ook eten in het vliegtuig." Zeg ik. Dan laat ik het eten zien. Ik zie hoe Jess een twinkeling in haar ogen heeft, doordat de zon weerspiegeld in haar tranen. Er rolt een traan over haar wang, maar dit keer is het van blijdschap. Alleen omdat we ander eten hebben krijgen we hoop, hoop op dat het goed komt.
Tijdens het eten zegt niemand iets, iedereen geniet. Ineens zegt Jess: "bedankt." "Waarvoor?" Vraagt Maria. "Omdat jullie voor mij zorgen." Zegt ze terwijl er weer een traan over haar wang biggelt, deze van blijdschap en verdriet. Blij met ons, maar verdriet vanwege het ongeluk, waar dit allemaal van komt. Ik geef Jess een dikke knuffel, "we houden van je." Fluister ik.
Na het eten loop ik naar Maria die bij het water zit. "Maria." Zeg ik. Maria kijkt achterom en knikt naar me dat ik naast haar mag gaan zitten. Ik ga zitten en staar naar de reflectie van de zon op de golfen. Iets van een kwartier lang zeggen we beide niks. "Waar denk je aan?" Vraag ik dan. "Ik denk aan mogelijke ziektes die de jongens kunnen hebben." Zegt ze na een tijdje. "Wat kan het zijn dan?" Vraag ik dringend. Ze wijst naar het zand, er staan lange woorden geschreven. "Dat zijn verschillende ziektes in het Latijns." Zegt Maria. Ik lees ze hardop: "monamie dramie, savé bedrieë en morbilli. Wat zijn het?" Ze legt de eerste en tweede uit en bij de derde zegt ze: "mazelen, je krijgt ze meestal een keer in je leven, vooral kinderen. Luc is nog een kind en misschien heeft Ruben ze nog nooit gehad, dat weet ik niet." "Dus het kan gewoon zijn dat het mazelen zijn?" Vraag ik met een opluchting in mijn stem. Ik ren naar Ruben. "Ruben, Ruben!" Roep ik. Hij kijkt verbaasd als ik de hut binnenkom. "Heb jij ooit de mazelen gehad?" Vraag ik. "Nee....." Zegt hij, terwijl hij nog steeds verbaast kijkt. Ik ren weer naar Maria. Ik ga zitten en hijg even. "Hij heeft nog nooit mazelen gehad!" Zeg ik hijgend. Dan zien ik dat Maria de eerste en tweede heeft doorgestreept. "De eerste en tweede konden het niet zijn, dan zouden ze meer symptomen moeten hebben. En als Ruben echt nog nooit de mazelen heeft gehad dan is dat het." Zegt Maria opgelucht. Maria staat op en loopt naar de hut en ik volg haar. "Als jij het verteld." Zeg ik tegen Maria. "Iedereen, Arnold, Jess en Luc, kom naar de oude hut!" Roept Maria. Ik ga in de oude hut zitten naast Ruben, dan komt de rest ook binnen. "Wat is er?" Vraagt Ruben. "We hebben goed nieuws." Zeg ik. Maria wacht tot iedereen zit en begint dan te praten: "Luc en Ruben hebben geen erge ziekte. Ze hebben de mazelen." Zegt Maria terwijl iedereen behalve Arnold begint te lachen. "Yes! Ik word dus beter en mijn been ook, kijk maar." zegt Ruben terwijl hij naar zijn been wijst. Zijn been ziet er een stuk beter uit.
Die avond eten we pap, omdat we dan zo lang mogelijk kunnen genieten van het lekkere eten. We verdelen de groep over de hutten, omdat we dan meer ruimte hebben en niet zo op elkaars lip zitten. Ik zit samen met Ruben en Jess, dan kan Maria een beetje op Luc letten en ik op Ruben.
Als we gaan slapen zie ik dat Jess de knuffel naast haar legt en over het oortje streelt. Ik streel haar haar en er gaan tranen over mijn gezicht naar beneden. Jess draait zich om en begint ook te huilen. Zonder iets te zeggen begrijpen we elkaar...We hebben beide onze familie verloren, misschien niet op hetzelfde moment, maar toch. Dan hoor ik gesnurk en kijk ik naar de andere kant, ik begin een beetje te lachen. Jess lacht ook als ze het ziet. Ruben slaapt, maar er loopt speeksel over zijn wang en hij snurkt. Hij is schattig in zijn slaap. Ondanks dat ik hem pas een week ken en hij met zijn vriendin samen was, vind ik hem best wel een beetje leuk. Als je op een eiland vast zit, kom je er pas echt achter hoe mensen zijn. Je kunt elkaar niet ontwijken, ik heb geluk met de mensen waarmee ik op dit eiland zit. Ze zijn zo aardig, behalve Arnold, maar hij is ook niet gemeen.
JE LEEST
Gecrasht op een onbewoond eiland
AdventureMet een harde knal stort het vliegtuig neer! Ik kijk op en zie levenloze mensen. Maar een beetje beweging........achteraan in de middelste rij. Dit boek gaat over een neergestort vliegtuig met weinig overlevenden. De mensen die het hebben overleefd...