3. Hoe? Hoe!

75 7 0
                                    

Als ik 's ochtends wakker wordt ruik ik rook. Ik kijk op.... ohw het is Maria maar die aan het koken is. Ik rek me uit en loop naar haar toe. "Hoi, wat doe je?" Vraag ik half slapend. "Ik kook water, zodat we het kunnen drinken. En ik maak meteen ontbijt." Zegt Maria. Ik kijk naar een papje gemaakt van bananen en kokosnoot. Ik loop verder en zie Luc en Jess met elkaar spelen. Ze doen tikkertje, maar Luc krijgt Jess maar niet te pakken. Ze is natuurlijk ook veel sneller. Na vijf minuten zit ik samen met Luc, Jess en Maria op het strand, dicht bij hij water. We eten ons ontbijt en kijken naar langs-zwemmende visjes. Luc vindt ze fantastisch. Dan zie ik in de verte een boot! "Een boot!" schreeuw ik. Arnold rent naar buiten en kijkt. Hij pakt takken en begint snel een vuurtje te maken. Terwijl wij met onze armen aan het zwaaien zijn is het Arnold gelukt een vuurtje te maken. Hij blaast om het groter te maken. Na vijf minuten komt de boot nog steeds niet onze kant op. Even later is de boot uit zicht. "Hoe kunnen ze ons nou niet zien! Hoe? Hoe! Ze zien toch rook!" Ik ben boos en teleurgesteld. Ik krijg tranen in mijn ogen, maar ik verman mezelf en laat het niet merken. Dan zie ik Ruben, hij probeert hier heen te lopen. Ik ren naar hem toe en ondersteun hem. "Ruben je moet niet lopen." Zeg ik boos. "Wat was er aan de hand?" Vraagt hij. "Er was een boot... Maar die heeft ons niet gezien." Zeg ik bedroeft. Terwijl ik met Ruben terug loop hoor ik een kreet. "Au!" Ik kijk om en zie dat Arnold zijn hand heeft verbrand. Hij rent naar de zee en koelt zijn hand. ik wacht al tien minuten met Ruben in de hut op de rest. Dan komen ze eraan gelopen. Luc en Jess gaan op hun stoel zitten. Maria pakt de EHBO doos en haalt er een verband uit. Dan zie ik dat er bloedzuigers op Arnolds hand zitten. "Arnold er, uh... zitten bloedzuigers op je hand." Zeg ik zacht. Hij kijkt naar zijn hand en pakt een bloedzuiger vast. Met een ruk trek hij hem eraf. Zo gaat het bij alle bloedzuigers. Als ze eraf zijn doet Maria er een verband om. Ze gaan zitten en niemand zegt iets voor een lange tijd. Dan zie ik dat Jess huilt. Ik ga bij haar zitten en zeg: "Het komt allemaal goed.." Zeg ik geruststellend, ondanks dat ik daar grote twijfels bij heb. "Ik mis mijn ouders zo! En mijn broertje, ondanks dat ik met Luc kan spelen..." Zegt Jess huilend. Ik geef haar een knuffel. "Het komt echt goed! Echt waar!" Zeg ik nog eens. Tot nu toe gebeurd er helemaal niks, maar we kunnen ook niet veel. Ik had nooit gedacht dat technologie eigenlijk een groot deel uit je leven is, zonder kun je weinig doen. De hele middag loop ik maar wat rond. Ik zit wat, eet en drink wat en ga weer lopen. 'S avonds ga ik vroeg naar mijn stoel, maar ik kan niet slapen. Ik ga op het strand liggen en kijk naar de sterren. Ik zie vormen en denk zo veel na. Dan bedenk ik me, dat er echt wel iemand moest zijn die een spelletje of dagboek in zijn of haar koffer zou hebben. Ik doorzoek alle koffers, ik heb maar weinig licht die door de maan weerkaatst wordt. Het lukt me om een dagboek te vinden. De sleutel licht er gewoon op, dus ik open het. Ik kan de letters niet zien, dus ook niet lezen. Ik zoek ook naar een pen, die ik in dezelfde koffer aantref. Ik ga weer terug naar mijn stoel en val uiteindelijk toch in slaap. Even later wordt ik weer wakker door een nare droom. In de droom zat ik in het vliegtuig samen met mijn ouders. Er gebeurde precies hetzelfde, maar nu waren mijn ouders weer dood! Ik overleefde het weer, maar mijn ouders niet.

~~Flashback~~
Ik zit achterin de auto en ben op de terugweg, ik was net met mijn ouders naar een pretpark geweest. Er is een leuk liedje op de radio, waar ik en mijn ouders mee mee zingen. We lachen, het is erg gezellig. Klap, we rollen over de kop en belanden in een weiland. Er loopt bloed over me heen en ik gil. "Ah, mama! Papa!" Ik krijg geen reactie en zie dat ze dood zijn! Ik kan niet uitstappen en hang op ze kop. Na een paar minuten hoor ik sirenes. De brandweer breekt de auto open en ik wordt eruit gehaald en op een brancard gelegd. Ik huil als ik de ambulance in ga. Ik zie hoe er witte lakens over de hoofden van mijn ouders gaan. Een dag die fantastisch moest zijn is nu een horror. In het ziekenhuis komt de politie. Ik moet alles vertellen, maar het enige dat ik weet is dat het ineens was. Ik had niks door en mijn ouders ook niet. Volgens getuige is de andere bestuurden gewoon doorgereden.
~~einde flashback~~

Ik voel hoe tranen over mijn wang lopen. Die bestuurder! Op dat persoon ben ik tot op de dag van vandaag kwaad op. En ze hebben hem nooit gevonden! De rest van de nacht blijf ik wakker... Met pijn in mijn hart. Een soort steek....

Gecrasht op een onbewoond eilandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu