Ik zal de ruimtes tussen de alinea’s wat kleiner maken. :)
------------------------------------------
H3.3
{…} = door oortjes gesproken
‘’…’’ = normaal gesproken
‘…’ = gedachten
Rick’s POV
‘Kan hij niet inzien dat die zielige mensen de moeite niet waard zijn? Hij zou ze moeten verslinden, als bloedslaaf gebruiken of, als het echt niet anders kan, als speelgoed voor het plezier van de gevangenen in de kelders gebruiken. Maar dit niet. Dit is gewoon zielig.’
Deze donkere gedachten gingen door het hoofd van Rick terwijl hij in de schemering van de dag naar het weeshuis liep om een wees voor zijn koning op te halen. Je zou verwachten dat de koning kwade plannen voor het kind had, dat hij ze zou martelen om van zijn permanente verveling af proberen te komen. Maar dat was de man niet van plan. In plaats daarvan had hij had medelijden met de laagst mogelijke mensen, de weeskinderen. Hij doet waar hij zin in heeft en denkt niet na over de gevolgen voor de soort.
‘Hij geeft HET de keuze om zoals ons te worden of naar een goede familie gestuurd te worden. Dat is toch ongelooflijk?!’ Schreeuwde ik wanhopig in mijn hoofd
De koning denkt dat we uitsterven en transformeert deze sterfelijke insecten om onze soort sterker te maken. Maar hierdoor wordt onze positie alleen maar naar beneden gedrukt, omdat de nieuwelingen eerst begeleid moeten worden in de manieren van de ware vampier. En wie weet welke problemen er nog meer tevoorschijn zullen komen!
Voordat de koning op dit belachelijke idee kwam, waren er alleen vol bloedige vampiers, met stambomen die tot de vorming van de eerste vampier reikten, de echte vampiers. Niet deze schaamtevolle imitators met gemengd bloed.
Een {Meneer, we lopen er voorbij.} onderbrak mijn gedachten
‘’Wat?’’ Vroeg ik mezelf verward af, totdat de situatie tot me doordrong. Terwijl ik diep in gedachten de straten rondliep, vergat ik dat ik niet alleen was. De koning gaf me een paar strijders mee voor het geval dat er iets mis ging. Ook hadden de strijders en ikzelf oortjes meegekregen, om gemakkelijker te communiceren.
‘De moderne tijd bevalt de koning wel,’ dacht ik bitter.
{Wij zijn bij het weeshuis aangekomen meneer}. Antwoordde de opdrachtgever van de strijders, Daniel, op mijn vraag die ik eigenlijk aan mezelf stelde.
Ik liep het paadje naar de voordeur af met Daniel, terwijl de andere strijders een plek opzochten om zich te verschuilen.
Het was een oude deurbel waar ik een paar seconden later op drukte om de eigenaar, die hopelijk ingelicht was over mijn komst, te roepen.
‘’Ja, hallo. Wat kan ik voor u doen op deze avond?’’ klonk een verbaasde stem vanaf de andere kant van de deur die op een kiertje open werd getrokken.
Door de kleine opening zag ik de vrouw die de beschrijving van de koning klopte. Veertig jaar oud, aan de kleine kant en niet al te mager.
‘’Wij hadden een afspraak gemaakt vanmiddag, u hebt toch wel tijd?’’ zei ik in een scherpe stem. Mijn ogen keken kritisch naar haar keuze van kleding.
‘’Eigenlijk had ik u wat eerder verwacht, meneer’’ reageerde ze in een ietwat vermoeide stem. Ha, wat doet zij om vermoeid te raken, dacht ik spottend.
‘’Ja, er kwam iets tussen dat niet kon wachten. Mijn excuses voor dat. Mogen wij binnen komen?’’, Vroeg ik.
Ik liep gelijk de overloop binnen toen ze van de deur weg stapte. Het was gezellig ingericht met overal een foto te zien. Ik liep doelbewust verder het huis binnen, opzoek naar haar kantoor.
{ Aan de rechterkant, Rick.} Merkte Daniel op.
‘’U kunt niet gewoon mijn kantoor binnen lopen alsof het van u is’’ Klaagde de eigenares die ons niet bij kon houden met haar kleine beentjes.
Ik had er genoeg van, de hele dag had ik het gezeik van de koning moeten aanhoren. Over de aanvallen die telkens dichter bij ons kwamen en dat hij misschien voor een sterfelijke vrouw moest gaan in plaats van een onsterfelijke.
Met fel rode ogen door de oplopende woede keek ik haar aan en drong ik haar lichaam binnen. Een oude truc die de vampiers van de Wicca’s geleerd hadden.
--------------------------------------------------